Kleine in de gordels
Een autorit hoeft voor geen enkel kind een probleem te zijn. Als er maar een paar basisregels in acht worden genomen. Zo moet bijvoorbeeld het stoeltje bij het kind passen. Een open deur, lijkt het. En ja, ook tijdens de reis naar de supermarkt moet Pietje of Marie in het zitje. Bovendien: laat hem of haar nooit alleen achter in de auto, zeker niet als deze in de volle zon staat.
Een voorbeeld uit de praktijk. Een auto rijdt met een gangetje van 50 kilometer per uur door een dorp. Plotseling is daar een andere auto, als uit het niets. Remmen, een klap, een gil, gerinkel, stilte. De bestuurder hangt nog wat suf in zijn gordels. De bijrijder is er iets beter aan toe. Buiten, meters voor de auto, ligt een klein kind op het wegdek. Zojuist zat het nog op schoot bij de passagier. „Stel dat het kind zo’n 5 kilogram weegt, dan krijgt het bij zo’n plotselinge stop een massa van 100 kilogram. Het gaat er als een kanonskogel vandoor”, aldus een woordvoerder van de Stichting Consument en Veiligheid. „Vervoer een kind daarom nooit op schoot, want je kunt het niet vasthouden bij een botsing. Het beste is in een zitje en op de achterbank.”
Zelfs een baby kan al in een zitje, zij het dat dat wel aangepast moet zijn, geeft Consument en Veiligheid aan. „Aangepast betekent in dit geval: op maat. Een kind is te groot voor het autostoeltje als het aangegeven gewicht is overschreden of als de bovenkant van de oren boven de rugleuning uitkomt. De beentjes mogen gerust over de rand heen steken of gebogen zijn.”
Schoudergordel
Veel ouders zetten hun kind te vroeg op de gewone autostoel, is de ervaring van de Stichting Consument en Veiligheid. „Er is een aantal criteria dat bepaalt of een kind in de autogordels kan. Allereerst moeten de benen over de rand van de zitting kunnen buigen terwijl de billen niet loskomen van de rugleuning. Verder moet de schoudergordel niet langs de nek, maar over het midden van het sleutelbeen en de borst lopen. Als laatste moet de heupgordel over het bovenbeen gaan en niet over de buik.”
Voor de kleintjes moet er dus een zitje gevonden worden. Die zijn er te kust en te keur. Voor de allerkleinsten bestaan er speciale kuipstoeltjes. Die hebben een draagbeugel, zodat het kind al binnenshuis ingepakt kan worden. Voor iets grotere kinderen is het van belang te letten op de gewichtsklasse van het stoeltje. Sommige stoeltjes zijn geschikt voor kinderen tot 10 kilo, andere voor kinderen tot 13 kilo. Als het kindje nog niet zo groot is, is een stoelverkleiner een optie.
Een gebruikt stoeltje kopen is ook mogelijk. Informeer wel van tevoren of er ooit een ongeluk gebeurd is of dat er een noodstop is gemaakt met het stoeltje aan boord. Kleine, onzichtbare haarscheurtjes kunnen na een botsing de kwaliteit en de betrouwbaarheid stukken minder maken. „Niet kopen”, is dan het advies van Consument en Veiligheid.
Maar, wat wel kopen dan? De ANWB testte vorig jaar samen met Europese zusterorganisaties 22 kinderzitjes. Hiervan zijn er achttien in Nederland te koop. In de test zijn verscheidene zitjes met (maar) twee sterren beoordeeld. Voor een aantal fabrikanten reden om aan de hand van de kritiekpunten hun stoeltjes te verbeteren. Vier zitjes werden gewijzigd en meegenomen in een natest. Met resultaat: er kwam een ster bij.
Botsproeven
De zitjes zijn op vier aspecten beoordeeld. Zo is gekeken naar het comfort voor het kind en of het zitje gemakkelijk valt schoon te maken. Bij de uiteindelijke beoordeling wogen de aspecten veiligheid en de bediening van de zitjes het zwaarst. De veiligheid is getest aan de hand van twee botsproeven, een frontale en een zijdelingse, waarin de krachten die vrijkomen op kinderdummy’s werden gemeten. Daarnaast oordeelde de ANWB op gemak van de bediening en plaatsing van het zitje in de auto, zodat de kans op verkeerd gebruik zo klein mogelijk wordt.
En dan zit het kind goed in de auto en kan er niets meer gebeuren, denkt menige ouder. Hoe anders bewijst de praktijk. Het kind is bij een ongeval redelijk beschermd, maar het gevaar kan ook van een andere kant komen. Uit recent onderzoek in de VS blijkt dat daar jaarlijks 25 kinderen omkomen doordat ze in een afgesloten auto zijn achtergelaten. De bestuurder gaat even een boodschapje doen, sluit de auto -uiteraard- af en komt na luttele minuten terug, om dan geconfronteerd te worden met soms het allerergste.
Het onderzoek is uitgevoerd door onder andere autofabrikant General Motors. Een van de uitkomsten is dat in een afgesloten auto met een temperatuur van 16 graden Celsius het op een zonnige dag binnen enkele minuten gevaarlijk warm kan worden. De onderzoekers richtten zich eerst op omstandigheden met droge lucht. Latere proeven met vochtige lucht lieten zien dat de kritieke tijd zelfs halveert.
Alarmfase
General Motors pakte de handschoen op en ontwikkelde een waarschuwingssysteem. Een sensor houdt de temperatuur in de gaten en signaleert de ademhalingssnelheid van het kind. Overschrijden beide de norm, dan slaat het systeem via de claxon alarm en kan er nog tijdig worden ingegrepen.
Volgens de woordvoerder van Consument en Veiligheid zijn er in Nederland „gelukkig” geen gevallen bekend van overlijden door hitte in de auto. „Uiteraard hoop xxxik dat het zo blijft, maar niet met inzet van systemen zoals van General Motors. Zulke sensoren bestaan ook al in wiegjes en kinderbedden. Ze geven echter een gevoel van schijnveiligheid. Een waarschuwingssysteem heet niet voor niets zo: het waarschuwt, maar dan kan het al bijna te laat zijn. Symptoombestrijding dus. Ons advies is: voorkom de alarmfase en begin bij de bron. Laat nooit een kind alleen achter in de auto, hoe dan ook. Daar is geen excuus voor.”