Dat stelt Louis Tavecchio, die morgen afscheid neemt als bijzonder hoogleraar kinderopvang aan de Universiteit van Amsterdam.

Hij stelt dat vrouwen in de kinderopvang en het basisonderwijs moeten leren hoe ze wat leuker met kleine jongens kunnen omgaan. Ze moeten zich minder ergeren aan de herrie en de beweeglijkheid die nu eenmaal eigen is aan jongetjes, hen niet de hele tijd verbieden en vooral niet uitstralen dat ze jongens eigenlijk lastiger vinden dan meisjes.

„Het Europees Parlement heeft vorig jaar besloten dat er in 2020 minstens 20 procent mannen in de vroegkinderlijke opvang moeten werken. Maar de realiteit is dat het nog lang niet zo ver is”, stelt Tavecchio. „Misbruikaffaires hebben ervoor gezorgd dat werken met jonge kinderen voor mannen steeds minder aantrekkelijk is. Mannen in de kinderopvang voelen zich bijna minderwaardig, omdat ze niet zelden worden gezien als potentiële daders. Een paar engerds hebben het bedorven voor de grote groep mannen die het beste voor heeft met kinderen.”

Rolmodel

De hoogleraar vindt het belangrijk dat jongens in hun dagelijkse omgeving met mannen omgaan. „Ze hebben een mannelijk rolmodel nodig om zich evenwichtig te kunnen ontwikkelen. Maar belangrijker: mannen begrijpen jongens ook beter. Al vanaf de peuterleeftijd speelt het testosteron op: jongetjes willen iets doen met hun lijf, rennen en klimmen, hebben weinig met de sociale interactie waar meisjes zo goed in zijn. Kortom: ze verstoren de rust. Een man herkent dat beter dan een vrouw.”

Tavecchio trekt op dit moment met enkele collega’s door het land om workshops te geven aan schooljuffrouwen om hun te leren hoe kleine jongens in elkaar zitten en hoe ze daar prettig mee om kunnen gaan. „Want deze vrouwen zijn belangrijk: zonder hen zou er op dit moment geen kinderopvang of basisonderwijs in Nederland mogelijk zijn.”

De deskundige pleit ervoor om zowel voor mannen als voor vrouwen die met jonge kinderen werken snel maatregelen te nemen om misbruik te voorkomen. „Schrijf voor dat er altijd ten minste twee volwassenen bij een groep kinderen moeten zijn. Daarnaast mag er nergens een ruimte zijn waar een begeleider zich met een kind kan terugtrekken. Want de foute mensen zijn zo gehaaid; ze zien in een mum van tijd kans om toch even wat mooie plaatjes te schieten”, stelt Tavecchio.

Prijs

Het is volgens Tavecchio „erg” dat dit soort maatregelen nodig is, „maar het is de prijs die we moeten betalen in het belang van het kind. Wie het goed meent, snapt het belang van zulke voorschriften, en wie er bezwaar tegen heeft, moet je niet willen hebben als begeleider.”