Asielzoeker in niemandsland
De een voelt zich als christen in Irak niet veilig, de ander ontvlucht Afghanistan na de dood van zijn ouders. In Nederland kunnen ze het verhaal achter hun asielaanvraag lange tijd niet kwijt omdat ze eerder in Griekenland zijn geweest. Terugkeer naar dat land stuit echter op problemen. Samen met 2000 lotgenoten bivakkeren ze jaren in een soort niemandsland.
Hala Gorges zucht. Het kost haar moeite ingrijpende gebeurtenissen uit het verleden op te halen. Toch wil ze haar verhaal vertellen, omdat ze zich miskend voelt. „Ik ben hier al meer dan drie jaar, maar de IND luistert niet naar de reden waarom ik uit Irak ben gevlucht. Het enige wat ik steeds te horen krijg, is dat ik terug moet naar Griekenland.”
Hala (43) groeit op in een Chaldeeuws-katholiek gezin in het centrum van Bagdad. Medio jaren tachtig komt een broer van haar om het leven in de oorlog met Iran en sterft ook haar vader. Hala volgt in die tijd een studie en vindt werk als laborant in een ziekenhuis.
Na de eeuwwisseling krijgt het gezin in toenemende mate met discriminatie te maken. „Ik werd in de bus uitgescholden voor prostituee omdat ik geen hoofddoek droeg. Als mijn moeder naar de gebedsgroep of het koor van de Ascension Catholic Church ging, werd ze op straat geslagen en werd er op haar gespuugd. Er werden ook bomaanslagen op kerken gepleegd. Steeds meer mensen bleven daarom uit angst thuis.”
In 2006 ontploft er een bom naast de woning van het gezin Gorges. Kort daarna overlijdt moeder, die al lange tijd met gezondheidsproblemen kampt. Als Hala’s broer Maher (44) op de dag van de begrafenis met een lijkwagen van de kerk haar lichaam uit het ziekenhuis wil halen, wordt hij voor de ingang door een criminele groep opgepakt. Vrienden en bekenden brengen 10.000 dollar bijeen om hem vrij te kopen. „Hij heeft nog steeds ernstige rugklachten door de mishandeling die hij onderging”, zegt Hala.
Een dag later heeft de begrafenis van moeder alsnog plaats, zonder officiële plechtigheid. Kort daarna ontvluchten Hala en Maher Irak. „Vanuit Turkije zaten we vier dagen zonder eten en drinken op een boot. Daarna mochten we anderhalve dag bijkomen in een huis –later hoorden we dat dat in Griekenland was– om vervolgens naar Nederland te vliegen.”
Vanaf hun aankomst op Schiphol in 2007 worden de Irakezen met de Dublinregeling (zie kader) geconfronteerd. Een jarenlang getouwtrek tussen de IND en de rechtbank volgt, zo toont Hala’s dossier aan. De IND neemt het asielverzoek niet in behandeling en wil het tweetal terugsturen naar Griekenland. De rechter spreekt uit dat uitzetting naar dat land onverantwoord is, waarna de IND daartegen in beroep gaat. „We zitten in een vicieuze cirkel.”
In april 2010 verhindert de rechtbank uitzetting naar Griekenland. Hala wordt vanuit het uitzetcentrum in Rotterdam –„een gevangenis”– op straat gezet. Ze is enkele maanden dakloos en afhankelijk van hulp van kerkmensen.
Uiteindelijk dient ze opnieuw een asielverzoek in en krijgt ze een plek in het azc in Middelburg. Samen met haar broer, die vanwege lichamelijke en psychische klachten niet aan het gesprek deelneemt, heeft ze een kleine kamer in een bungalow. Geestelijke en praktische steun krijgt ze vanuit de plaatselijke protestantse gemeente De Ontmoeting.
De slechte voorzieningen voor asielzoekers in Griekenland zijn voor de rechter meer dan eens reden geweest in individuele gevallen uitzetting naar dat land te voorkomen. In de situatie van Janagha Ebrahimi (19) kwam het Europees Hof voor de Rechten van de Mens er zelfs aan te pas. Dat verhinderde vorig jaar te elfder ure dat de Afghaan op het vliegtuig naar Athene werd gezet.
Janagha verliet zijn land ruim drie jaar geleden, nadat zijn ouders en beide zusjes bij een gerichte aanval van de taliban waren omgekomen. Via Pakistan, Iran en Turkije vluchtte hij naar Europa. Na een lange reis kwam hij aan in Mytilini, op het Griekse eiland Lesbos. „Nadat we ’s avonds laat met een groep per boot waren aangekomen, liepen we in het donker het eiland op. Toen de politie ons zag, werden we meteen tegen de grond geslagen en kregen handboeien om.”
De politie levert Janagha af in een groot gebouw voor asielzoekers, „een gevangenis.” De volgende ochtend worden vingerafdrukken afgenomen en persoonlijke gegevens genoteerd. Doordat de Afghaan geen Engels spreekt, begrijpt hij de vragen die hem gesteld worden niet. Achteraf merkt hij dat zijn dossier daardoor diverse fouten bevat, zoals een verkeerde naam en leeftijd.
Janagha verblijft in een grote zaal, waar hij met zo’n honderd volwassen asielzoekers één douche en toilet moet delen. „De bedden waren zo vies dat sommige mensen op de grond sliepen.” Na enige tijd wordt hij zonder verblijfsvergunning op straat gezet. Hij verblijft maanden als dakloze in parken.
Als verstekeling aan boord van een boot en later onder en in een vrachtwagen reist Janagha van de ene plaats naar de andere. Hij komt in Italië terecht, in een park in Rome. „Overdag kregen we eten van een kerk in de buurt. Altijd macaroni. ’s Nachts sliep ik buiten.”
Op zijn zoektocht naar veiligheid belandt hij eind 2008 in Amsterdam. Uit vingerafdrukken blijkt dat hij eerder in Griekenland is geweest. Vanwege zijn jonge leeftijd krijgt Janagha een plek in een voorziening voor alleenstaande minderjarige asielzoekers, eerst in Ossendrecht, later in Drachten. Zodra hij 18 jaar is, vraagt hij asiel aan. De aanvraag wordt afgewezen, omdat hij die in Griekenland moet indienen. Hij wordt in vreemdelingenbewaring genomen. „Vanaf dat moment had ik veel stress.”
De Afghaan belandt in april 2010 in een detentiecentrum in Zeist, daarna op de detentieboot in Dordrecht. Daar ontvangt hij zijn vliegticket. Via het Europees hof weet zijn advocaat op het laatste moment te voorkomen dat hij daadwerkelijk op het vliegtuig naar Athene wordt gezet. Met een dagkaart voor het openbaar vervoer staat hij ineens weer op straat. Na enige tijd krijgt hij een plek in een azc en hoort hij dat hij zijn asielprocedure toch in Nederland mag doorlopen. Volgende maand gaat die van start.
In eerste instantie behoort Janagha met deze mogelijkheid tot de uitzonderingen. Vorige week besloot minister Leers voor Immigratie en Asiel echter de aanvragen van alle Griekse Dublinclaimanten in behandeling te nemen, nadat het Europees hof uitsprak dat asielzoekers niet naar Griekenland mogen worden teruggestuurd vanwege de slechte mensenrechtensituatie in het land.
Als het besluit van Leers in praktijk wordt gebracht, zal ook het asielverzoek van Hala en Maher Gorges de komende tijd, voor het eerst na ruim drie jaar, inhoudelijk worden bekeken. Hala is in afwachting van een bericht daarover van haar advocaat. Ze zucht diep: „Als er vanaf het begin naar mijn verhaal was geluisterd, had ik kunnen studeren en misschien zelfs al werk gehad. Nu zijn meer dan drie jaar van mijn leven weggegooid.”
Sarah: Als ik terug moet naar Italië, heb ik geen leven meer
In Italië leefde ze op straat en ontbeerde ze de medische zorg die ze vanwege tbc nodig had. Nu ze in Nederland is, krijgt ze wél medicijnen, maar voor haar vluchtverhaal vindt ze geen gehoor. Sarah moet terug naar Italië.
Zichtbaar geëmotioneerd doet Sarah (21) haar verhaal. In 1989 wordt ze geboren in een christelijk gezin in Eritrea. Ze is nog een baby als haar ouders vanwege de oorlog naar Ethiopië verhuizen en zich in de buurt van Addis Abeba vestigen. Daar groeit ze samen met haar twee broers op. Als ze zes jaar is, overlijdt haar moeder.
Een van haar broers komt om tijdens gevechten in Eritrea, van de ander weet ze niet of hij nog leeft. Dat laatste geldt ook voor haar vader. Sinds hij twaalf jaar geleden door de politie werd opgepakt, heeft ze niets meer van hem vernomen.
Een buurvrouw neemt Sarah –dan veertien jaar– tijdelijk in huis. „Ze zei: Er is voor jou geen leven mogelijk in Ethiopië. Ik werd naar Zuid-Arabië gebracht, waar ik werk zou krijgen bij een rijke man. In het grote huis van deze sjeik had ik een slecht leven. Hij mishandelde en misbruikte me. Alle deuren zaten op slot, zodat ik niet naar buiten kon. Ik wilde een eind aan mijn leven maken, maar dat mislukte.”
Tijdens een feestdag raken de sjeik en zijn gasten dronken en ontstaat er een vechtpartij in huis. De politie komt binnen en vindt Sarah. Omdat ze zich –geheel tegen haar wil– niet aan de islamitische kuisheidswetten van het land heeft gehouden, belandt ze in de gevangenis. „Ik heb twee jaar vastgezeten vanwege deze zonde en kreeg regelmatig stokslagen.”
Als ze op vrije voeten komt, wordt ze naar Ethiopië gebracht. „Daar stond ik nergens geregistreerd. Ik had geen huis, geen geld, niks.” Na de nodige omzwervingen door haar geboorteland en door Noord-Sudan, vlucht ze via Libië, Somalië en Jemen naar Europa.
Vanaf een kleine boot met 77 passagiers zet ze in 2008 in Italië voet aan wal. Ze bivakkeert in een kamp met 800 asielzoekers, dient haar asielverzoek in, maar krijgt geen verblijfsvergunning. Na een halfjaar belandt ze op straat.
Met een groep Afrikaanse lotgenoten slaapt ze ’s nachts in een kraakpand op een stuk karton onder wat plastic. „Toen de politie ons schreeuwend en met stroomstootapparaten wegjoeg, vluchtten we naar een ander oud huis, waar de muizen rondliepen. Mensen huilden en waren ziek. Soms pleegde iemand zelfmoord.”
Omdat ze in Italië niet de rust en veiligheid vindt die ze zoekt, reist Sarah in de zomer van 2009 door naar Nederland. Ze krijgt een plek in het aanmeldcentrum in Ter Apel. „Ik dankte God dat ik er vriendelijke mensen ontmoette en onderdak, eten en medische hulp kreeg.” Groot is echter de teleurstelling als ze hoort dat Nederland haar asielverzoek niet in behandeling neemt omdat ze elders Europa is binnengekomen.
In april 2010 zet Justitie Sarah op het vliegtuig, terug naar Italië. Weer moet ze zonder voorzieningen zien te overleven. Als ze last krijgt van ernstige neusbloedingen –„ik had geen weerstand meer”– en een ziekenhuis hulp weigert, geven landgenoten haar geld om opnieuw naar Nederland te reizen. Omdat ze in eerste instantie geen toegang krijgt tot de opvangvoorzieningen, trekt ze bij een Afrikaan in huis.
Na een paar dagen belandt ze ernstig verzwakt in een ziekenhuis in de Randstad. Een opname van twee weken volgt. „Als ik in Italië was geweest, had ik het niet overleefd”, snikt Sarah. Op grond van haar zorgelijke gezondheidssituatie vraagt ze opnieuw asiel aan. „Tijdens een interview met mensen van de IND lukte het me niet mijn verhaal te vertellen. Ik kon alleen maar huilen en riep: Nederland, help me!”
Ze krijgt uiteindelijk een plek in een azc in een dorp op de Veluwe. Het verzoek om haar asielaanvraag inhoudelijk te beoordelen, wordt echter afgewezen. Daardoor dreigt nu opnieuw uitzetting naar Italië. „Ik heb voor een halfjaar medicijnen gekregen. Daarna moet ik weg. De IND zegt dat ik hier geen schijn van kans maak.”
Sarah geniet van het contact met leden van de plaatselijke gereformeerde gemeente, die haar met raad en daad bijstaan. Maar als ze alleen op haar kamer in het azc zit, vliegt de angst dat ze terug moet naar Italië haar zomaar naar de keel en ligt ze te tobben in bed. „Ik ben alles in mijn leven kwijtgeraakt”, zegt Sarah door haar tranen heen. „Net als andere jonge vrouwen wil ik studeren, werken, moeder worden. Maar mijn lichaam is kapot. Als ik naar Italië moet, heb ik echt geen leven meer. Soms denk ik: Is er dan geen enkel land dat zich voor mij verantwoordelijk voelt?”
Dublinverordening
Vluchtelingen die naar Europa trekken, moeten hun asielaanvraag indienen in het land waar ze de Europese Unie binnenkomen. Dat staat in de zogenaamde Dublinverordening, die in 2003 is vastgesteld. Om die reden stuurt Nederland regelmatig asielzoekers terug naar het land waar zij in Europa aankwamen.
Vooral de gedwongen terugkeer naar Griekenland stuit al lange tijd op forse kritiek. VluchtelingenWerk Nederland wijst erop dat vorig jaar slechts 0,02 procent van de asielzoekers in dat land een verblijfsvergunning kreeg, terwijl het Europees gemiddelde rond de 25 procent ligt. Vanwege het falende Griekse beleid sprak het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) eind vorige week uit dat het terugsturen van asielzoekers naar dat land niet is toegestaan.
Minister Leers voor Immigratie en Asiel besloot daarop de asielaanvragen van de zogenaamde Dublinclaimanten die via Griekenland reisden, nu toch in Nederland te laten beoordelen. Ook stelde de bewindsman nadrukkelijk dat Griekenland orde op zaken moet stellen wat betreft de opvang van asielzoekers en de behandeling van hun asielverzoeken.
Nederland stuurt nog wel asielzoekers terug naar Italië. Directeur John van Tilborg van hulporganisatie Inlia volgt die handelwijze kritisch. „Ook in Italië functioneert het asielsysteem niet goed.” Volgens hem moet Nederland zelf de aanvragen in behandeling nemen van mensen die afkomstig zijn uit een land waar het asielbeleid niet voldoet aan de internationale criteria. „Het is niet goed deze mensen hier tot in het oneindige te laten wachten. Daar is niemand bij gebaat.”