Piet Maasland (63): Genade om in overgave te leven
De aanvaarding van zijn blindheid ging bij hem gepaard met grote innerlijke strijd. Terwijl hij vurig bad om genezing, gebeurde het tegenovergestelde van wat hij vroeg: zijn gezichtsvermogen nam gestaag af. Piet Maasland (63): „Toen ik geloofde dat God in de duisternis nabij is, vond ik rust. Er ging een moeizame weg van struisvogelpolitiek aan vooraf.”
Maasland was in de bloei van zijn leven toen zijn ene oog als gevolg van spontane netvliesloslating blind werd en het gezichtsvermogen van het andere steeds verder afnam. Zijn handicap wierp een donkere schaduw over zijn bestaan, een schaduw die hij lange tijd onder ogen weigerde te zien. Maasland, gehuwd en vader van vier kinderen, was medewerker bij een nationale bank. „Ik wilde er niet aan”, zegt hij. „Blindheid was voor mij een waar schrikbeeld.”
In zijn woning in Putten vertelt Maasland openhartig over zijn blindheid en de manier waarop hij met zijn handicap omgaat. Aan zijn voeten ligt Gideon, een zes jaar oude blindegeleidehond. De twee zijn onafscheidelijk: ’s zondags gaat de golden retriever zelfs mee naar de kerk. Maasland is lid van de hervormde gemeente in zijn woonplaats.
Begin jaren tachtig werd Maasland blind aan zijn linkeroog. Hij onderging in korte tijd vijf operaties, maar wat artsen ook deden, het gezichtsvermogen herstelde zich niet. De bankmedewerker moest verder met één oog. De eerste jaren ging dat zonder problemen, totdat Maasland eind jaren tachtig merkte dat zijn rechteroog het meer en meer liet afweten. Het Oogziekenhuis in Rotterdam stelde de diagnose: retinis pigmentosa, een aandoening waarbij het netvlies afsterft. „De angst om helemaal blind te worden, sloeg toe. Ik bad tot God of Hij mij ervoor wilde bewaren. Soms putte ik hoop uit Zijn Woord. Dan geloofde ik vast dat mijn oog gespaard zou blijven. Hij wilde immers dat ik voor mijn gezin zou zorgen?”
Ondanks zijn hoop zette de ziekte door en nam het gezichtsvermogen steeds verder af. De gevolgen waren groot. Thuis moest Maasland meer en meer op de tast doen. Zijn werk als kredietverstrekker leed eronder. „Ik maakte fouten die niet mochten worden gemaakt. Soms vulde ik gegevens van cliënten verkeerd in, soms vulde ik een nulletje te veel of te weinig in bij de aanvraag van een lening. Dat kon natuurlijk niet. Tot mijn grote verdriet zag m’n werkgever zich gedwongen m’n functie aan een ander te geven. Ik had daar grote moeite mee, kon het niet accepteren. Achteraf zie ik dat m’n werkgever gelijk had. Het ging niet meer.”
In het verkeer moest Maasland steeds een stap terugdoen. „Zolang ik kon, reed ik auto. Ik was af en toe een gevaar op de weg. Op de snelweg reed ik 70 kilometer per uur. Harder durfde ik niet. Maar ik wilde niet opgeven. Totdat ik in 2003 een keer linksaf sloeg en een fietser over het hoofd zag. Alles liep gelukkig goed af, maar voor mij was het duidelijk: voortaan zou ik de auto laten staan. Gelukkig had ik de fiets nog. Dacht ik. Maar niet lang daarna kreeg ik een ongeval en werd ik ook gedwongen de fiets op te geven. Voor mij werd de wereld kleiner en kleiner. Ik was bang dat ik op den duur niets zou overhouden.”
Inmiddels is het gezichtsvermogen van Maasland verminderd tot ongeveer 1 procent. „Ik hoop dat ik dat kleine beetje mag houden. Dat het licht niet helemaal uitgaat. Op de een of andere manier is dat belangrijk voor me. Wat ik zie, is uiterst gering: alleen maar grijze contouren. Als iemand de woonkamer binnenkomt, zie ik slechts een schim. Gezichten kan ik niet waarnemen. We hebben een kleindochtertje van vier, ik heb het meisje nooit kunnen zien. Dat hakt erin.”
Innerlijke acceptatie van zijn sterk verslechterd gezichtsvermogen ging niet zonder vallen en opstaan, zegt Maasland. „Ik deed aan struisvogelpolitiek, had er moeite mee m’n handicap onder ogen te zien. Ik was bang dat m’n leven voorbij zou zijn op het moment dat ik definitief blind werd. Daarom begreep ik Gods weg niet. Hoe kan Hij mij dit laten overkomen? Waar is dit goed voor?
Er waren wel momenten dat ik alle zorgen in Gods handen mocht leggen. Dan was ik gesterkt door het woord van God dat Zijn genade genoeg is. Maar als ik op nieuwe beperkingen stuitte, rezen de vragen opnieuw. Dan bad ik God om kracht. En zei ik tegen mezelf: „Piet, geef het nu maar toe, je moet realistisch zijn.” Maar zoiets kun je gemakkelijk zeggen. Om te leven in overgave aan de leiding van de Heere heb je genade nodig. Gelukkig wil Hij die in ruime mate geven.”
Die overgave groeide bij Maasland geleidelijk, zegt hij. Gesprekken met een psycholoog waren daarbij voor hem een belangrijke steun in de rug. „Ik werd me van m’n angst voor blindheid bewust. Ook ontdekte ik dat het leven van slechtzienden of blinden bepaald niet zonder waarde is. Integendeel. Sindsdien zijn de waaromvragen gaandeweg verstild. Mijn gebed werd veel meer: „Heere, wat is Uw plan met mijn leven? Wilt U mijn visuele handicap gebruiken tot eer van Uw Naam?””
Voor Maasland openden zich wegen die hij, zegt hij, nooit voor mogelijk had gehouden. „Sinds enkele jaren verzorg ik voor een lokale omroep meditatieve programma’s met koormuziek. Ook geef ik voorlichting op scholen en kerkelijke verenigingen over blindheid. Dat geeft mij veel voldoening. Ik heb bij dit werk veel baat bij m’n computer. Dankzij programma’s voor spraakondersteuning kan ik er uitstekend mee uit de voeten. Tijdens voorlichtingsbijeenkomsten probeer ik ook iets vertellen over de genade van God in mijn leven. Toen ik jong was, wilde ik graag predikant worden. Daar kwam niets van terecht. Nu ben ik dankbaar dat de Heere mij op deze manier in Zijn dienst gebruikt.”
De overdenking van de toekomst schept de meeste troost, zegt Maasland. „Ik geloof dat de Heere straks een nieuwe hemel en een nieuwe aarde maakt. Straks krijg ik een volmaakt lichaam om Gods lof te verkondigen. Dat is voor mij geen droom, maar een werkelijkheid. God zegt het Zelf in Zijn Woord. Hij belooft allen die op Hem vertrouwen een eeuwige heerlijkheid waarin de stomme zal spreken, de dove zal horen en de blinde zal zien.”
Vertrouwen
Piet Maasland (Strijen, 1947) raakte in 1982 blind aan zijn linkeroog als gevolg van ablatio retinae, een aandoening waarbij het netvlies van het oog loslaat. Enkele jaren later werd zijn rechteroog getroffen door retinis pigmentosa, een afwijking waarbij delen van het netvlies afsterven. Maasland heeft tegenwoordig een gezichtsvermogen van ongeveer 1 procent. Over zijn slechtziendheid en de impact daarvan op zijn leven, schreef hij een fraai boekje: ”Blindelings vertrouwen”. Het telt tachtig pagina’s en verscheen eind vorig jaar bij uitgeverij In-Out Books.