Elk dier heeft zijn eigen karakter. De een is actief (eekhoorn), de ander juist rustig (slak), speels (kikker) of snel aangebrand (mier). Toch accepteren ze elkaar zoals ze zijn en doen ze alles samen. Ze vervelen zich, vieren een verjaardag, feesten, zijn ziek, zwemmen of genieten met elkaar van de stilte. Af en toe evalueren ze de gebeurtenissen op een licht filosofische, relativerende toon. „„Ik heb me heerlijk verveeld vandaag”, zegt Mier als de zon ondergaat. „Ik ook”, sluit Mol zich daarbij aan. „Voor een middagje vervelen, mag je me altijd wakker maken.””

Er gebeurt niet veel bijzonders in de verhalen, maar dat hoeft ook niet. Het gaat de auteur juist om de gewone bezigheden, waarin al zo veel moois kan schuilen. En voor kleuters zijn het juist herkenbare gebeurtenissen waar ze het liefst over willen horen.

Hier en daar staan enkele zinnen die de kinderen niet zullen begrijpen. Wat is bijvoorbeeld „de stromende, kolkende, zoemende, fluitende stilte”? Maar over het algemeen kunnen kleuters de verhalen goed volgen. De frisse, vrolijke illustraties zijn prachtig en schilderen een sfeervol beeld van de dierenwereld. De subtiele humor en de vanzelfsprekende positiviteit van de vriendjes zullen ook oudere lezers aanspreken.

Supervrienden. Verhalen uit het Elzen-Eikenbos, Fiona Rempt en Noëlle Smit; uitg. Van Goor, Houten, 2010, ISBN 978 90 475 1313 1; 110 blz, € 14,99.