Botsing van loyaliteiten
Titel:
”Militaire ethiek. Morele dilemma’s van militairen in theorie en praktijk”
Auteur: A. H. M. van Iersel en Th. A. van Baarda (red.)
Uitgeverij: Damon, Budel, 2002
ISBN 90 5573 310 5
Pagina’s: 398
Prijs: € 18,90. Mag een militair ’zomaar’ iemand doodschieten? Omdat deze ’toevallig’ een ander kleur uniform aanheeft met een ander vlaggetje erop? Mogen clusterbommen in Irak? Is alles wat in het belang van het land is, juist? Vragen uit de praktijk van veel militairen. Het boek ”Militaire ethiek. Morele dilemma’s van militairen in theorie en praktijk” wil een moreel kompas voor militairen zijn. Pasklare antwoorden ontbreken, maar talloze voorbeelden geven de richting aan.
Ethische vragen rondom oorlogvoering zijn niet nieuw. Oorlog is een bron van weerzinwekkende ethische vraagstukken, zoals: Was de uiteindelijke nederlaag van de As-mogendheden in de Eerste Wereldoorlog de jaren van ellende en de vele tienduizenden dode militairen waard? Hoe verantwoord was het dat de geallieerden Duitse steden -burgerdoelen dus- doelbewust bombardeerden? Was het met behulp van bulldozers levend begraven van Iraakse militairen in de Golfoorlog in 1991 geen oorlogsmisdaad?
In het voorwoord betoogt chef-defensiestaf luitenant-admiraal L. Kroon dan ook dat een ethisch kader voor militairen van groot belang is. Kroon wijst op de verantwoordelijkheid die de krijgsmacht met betrekking tot de ”zwaardmacht” heeft: „Terwijl de dragers van de zwaardmacht de taak hebben het menselijk leven te beschermen, beschikken zij over wapens waarmee dat leven terstond kan worden beëindigd.”
Voorzichtigheid is geboden, maar helaas blijken militairen in de praktijk niet altijd volgens de regels van de kunst op te treden. Een van de schrijnendste -en beruchtste- voorbeelden die in het boek worden aangehaald, is het incident in My Lai. De bevolking van het Vietnamese dorpje My Lai -meer dan 500 mensen- werd op 16 maart 1968 door Amerikaanse militairen uitgeroeid. Vrouwen en kinderen werden verkracht, mannen werden in rijen in een sloot geworpen en doodgeschoten. De luitenant die de missie had geleid werd in 1971 tot levenslang veroordeeld.
Een ander voorbeeld dateert uit de vorige Golfoorlog: Britse speciale eenheden landen per ongeluk in een gebied dat wemelt van de Iraakse militairen. De enige mogelijkheid om te overleven is door in een greppel te blijven zitten. Een jongetje dat zijn verdwaalde geit zoekt, ontdekt de Britten, die voor de keuze staan het jongetje te doden en veilig te zijn of het jongetje ongemoeid te laten, met alle bijbehorende risico’s. De acht commando’s besluiten tot het laatste. Vervolgens maakt het jongetje melding van de indringers. Slechts één Brit overleeft de daarop volgende achtervolging.
Vredesoperaties
Hoewel ethische vragen dus niet nieuw zijn, is er toch een toename van het aantal problemen te zien. De aanleiding voor het schrijven van een boek over de ethiek van het militaire bedrijf is gelegen in de stijging van het aantal vredesoperaties sinds de Koude Oorlog. Met de vredesmissies namen ook de problemen toe. Problemen zoals de vraag of het geoorloofd is om tijdens ”peace keepings operations” burgers, om andere redenen dan zelfverdediging, te doden.
Ook de berechting van oorlogsmisdadigers stuit op ethische vragen. Een botsing tussen verschillende loyaliteiten, zo noemen de schrijvers van het boek de problemen die ontstaan bij de beoordeling van oorlogsmisdaden. „De ene loyaliteit geeft voorrang aan het universele begrippenkader van het oorlogsstrafrecht; de andere maakt het voortbestaan van de staat, de natie, tot het hoogste goed.” In de praktijk blijkt het vooral zo te zijn dat „een oorlogsmisdrijf iets is, dat de tegenpartij heeft begaan.”
”Militaire ethiek” staat bol van voorbeelden, de ”lessons learned”. Het boek stemt dan ook meer tot nadenken dan dat het concrete richtlijnen geeft voor handelen in oorlogstijd, want de tips en ”tools” die de auteurs geven, blijven steken in algemene gedachten zoals: „Blijf de gedragscode in praktijk brengen.”
Doorwrocht
Toch is ”Militaire ethiek” een doorwrochte boek, waarin grondig wordt gekeken naar de ontwikkeling van oorlogsrecht, de rechtvaardiging van het militaire beroep en de ethische aspecten van terreurbestrijding. Bovendien is het voorzien van een reeks bijlagen. In één daarvan wordt uitgebreid in gegaan op het My Lai-incident. Een andere bijlage bevat een overzicht van websites over oorlogsstrafrecht en aanverwante zaken. Elke site wordt kort samengevat en toegelicht. Verder bevat het boek een verklarende woordenlijst en een uitgebreide literatuurlijst. Helaas leest het, zoals vrijwel alle militaire handboeken, niet echt makkelijk.