Sokken van mensenhaar
Als onschuldig decoratiegrint liggen de witte steentjes in de vitrine. Schijn bedriegt: als er zuurstof bij een nieuw blik korrels komt, kan het vrijgekomen gas Zyklon B in een paar minuten honderden mensen ombrengen.

Zoals een appel een rotte plek kan hebben, zo tekent Majdanek de stad Lublin. Aan de rand van de prachtige Poolse plaats ligt het concentratiekamp, waar in de Tweede Wereldoorlog 60.000 Joden en 20.000 anderen gevangenen omkwamen. Maar wordt een rotte plek meestal weggesneden, Majdanek blijft. Om te laten zien wat er gebeurde.
Even achter het bezoekerscentrum begint Field I. Hoewel de huizen van Lublin op nog geen 200 meter afstand te zien zijn, hangt de stilte boven het gebied. Op het gras staan houten wachttorens, rijen bruine barakken, stevige toegangshekken. En overal het eindeloze prikkeldraad.
De bezoeker die het terrein oploopt is zo gefocust op de ritmiek van de rijen barakken dat hij de twee stenen gebouwen naast de ingang bijna over het hoofd ziet. ”Bad und Desinfektion I” staat er op de muur van het eerste gebouw. Hierbinnen, in de gaskamers, werd de wereld in de ogen van de nazi’s gezuiverd van de Joodse infectie.
„Dit bad werd écht gebruikt voor desinfectie”, vertelt Lukaz Myszala, gids in het museum. Hij wijst naar een stenen bak, waar mensen werden verlost van luizen en vlooien. De volgende ruimtes waren gaskamers.
De Duitsers moesten de lugubere afweging maken op welke wijze ze hun gevangenen zouden ombrengen. In de eerste gaskamer zit een vierkant gat in het dak. Op het betonnen plafond en de wanden is een blauwe uitslag te zien. „Een teken dat hier gebruik werd gemaakt van Zyklon B”, vertelt Myszala.
De achterzijde van het gebouw bestaat uit twee langwerpige kamers zonder ramen. In de donkere holen werden honderden mensen gedreven. Met bajonetten werden ze gedwongen verder op te schuiven, zodat er meer mensen in de ruimtes pasten en het gas een maximaal rendement zou hebben. Myszala wijst naar een kraan. „Als deze werd opengedraaid, stroomde koolmonoxide de ruimtes in. Dat was veel gemakkelijker dan het gebruik van Zyklon B, maar het duurde een uur voordat iedereen was overleden.”
Bij de eerste stap over de drempel van een barak valt direct de naargeestige sfeer op. Het is er donker, kaal en vochtig. De tentoonstelling over het leven in de barakken laat voorwerpen uit het kamp zien: de blikken gas, gevangeniskleding, bedden en het mensenhaar dat voor een halve mark per kilo werd verkocht om sokken van te laten maken.
Eén barak is gevuld met 10.000 schoenen. Het zien van de bezittingen van de gevangenen brengt hen dichterbij: Welk meisje hield die pop in haar armen? Welke vrouw opende de blikjes ”krem” en ”waselina”? Wie las ooit voor uit het Joodse gebedenboek?
In barre omstandigheden klampen mensen zich vaak vast aan hun religie, vertelt Myszala. „Zie je die rozenkrans daar? Die is gemaakt van fijngeknepen balletjes brood. Als je bedenkt hoe kostbaar eten voor gevangenen was, kun je raden hoe belangrijk het geloof was voor iemand die het brood ervoor uit zijn mond spaarde.”
Aan het einde van Field I, naast het crematorium, staat het mausoleum. Na de oorlog werden hier een hoop as en menselijke resten aangetroffen. Dit was bedoeld voor het vruchtbaar maken van grond.
Onder aan de heuvel waar het monument staat, is het crematorium te vinden. Bij binnenkomst is in een klein kamertje de schouwtafel te zien. Hierop werden lichamen gelegd om gouden tanden uit te trekken of de maaginhoud te onderzoeken op ingeslikte sieraden.
De ovens hebben met hun gietijzeren deurtjes iets weg van de gezellige bakkersovens uit musea. Alleen de baren die de oven ingeschoven kunnen worden, passen niet in het idyllische plaatje. Ze zijn lang en smal. Hierop werden lichamen in 25 minuten bij 600 graden verbrand.
Een paar jaar lang heeft het kamp grote aantallen mensen geherbergd. In 1943 bleef er een kleine groep politieke gevangenen over, de meeste Joden uit de regio waren omgebracht. Het werk van de nazi’s was in Oost-Polen volbracht.
www.majdanek.pl www.polen.travel
Klaagmuur in Polen
Als door een blikseminslag is het monument in tweeën gekliefd. De kunstenaar heeft de scheur bewust aangebracht om de wond te verbeelden die de Tweede Wereldoorlog in de Joodse gemeenschap van het Poolse stadje Kazimierz Dolny heeft geslagen.
Om de belangrijke plaats van het Jodendom in de Poolse geschiedenis kan niemand heen. De inwoners van het land willen dat ook niet: de Joodse historie en de gebeurtenissen rond de Tweede Wereldoorlog worden onder de aandacht gebracht van wie het maar horen wil. Want hoe gruwelijk de gebeurtenissen ook waren, Polen vaart er wel bij. Groepen Joden en andere toeristen maken tochten langs plaatsen waar overblijfselen van de Joodse gemeenschap te zien zijn.
Kazimierz Dolny, dat nabij Warschau aan de rivier de Wisla ligt, is vooral een trekker vanwege de architectuur: het raadhuis op het marktplein in renaissancestijl, de kasteelruïne en het barokke klooster van de hervormde franciscaanse orde zijn trekpleisters. Maar zeker niet in de laatste plaats is het stadje bekend vanwege de restanten van de Joodse cultuur die er te vinden zijn.
De helft van de bevolking van Kazimierz Dolny bestond aan het begin van de Tweede Wereldoorlog uit Joden. Tijdens de bezetting werd twee derde van deze groep gedeporteerd en omgebracht. De Joodse wijk werd grotendeels verwoest.
Zelfs de doden mochten volgens de nazi’s niet worden herdacht; de twee Joodse begraafplaatsen werden vernield, de grafstenen hergebruikt. Omdat de Gestapo meer gevangenisruimte nodig had, bouwde die cellen in de kelders van het franciscaner klooster. Voor de scheidingswanden gebruikte de nazi’s grafstenen. Ook werden de gedenktekens gebruikt voor de aanleg van straten.
Even buiten Kazimierz Dolny staat op een helling langs de weg een monument van grafstenen. Het bouwwerk met een gapende breuklijn is een verwijzing naar de Klaagmuur in Jeruzalem. Zo’n twintig jaar na het einde van de oorlog werd het monument gemaakt van de grafstenen uit de kloostergevangenis en her en der verspreid liggende grafstenen, vertelt Aleksandra Jurzysta, gids in Kazimierz Dolny.
De voorkant van de muur bestaat uit stenen die afkomstig zijn van graven van Jodinnen. Jurzysta wijst naar de Hebreeuwse symbolen en tekens. „De kandelaar is alleen te vinden op graven van vrouwen.” Wie de andere kant van de muur –opgebouwd uit grafstenen van mannen– wil bekijken, ervaart direct een sfeerverandering. Het is er donker en koel. Tussen de bomen staat hier en daar een scheefgezakte grafsteen. Het mist de orde en rust van een kerkhof en doet daardoor luguber aan.
Waar de graven precies liggen, is onduidelijk. Jurzysta vertelt dat Joden die deze plaats bezoeken niet dichtbijkomen, omdat het voor hen verboden is om op een graf te staan. Er is daarom een grasveld aan de voet van de helling waar vandaan bezoekers het monument kunnen bekijken.
Voor de muur, op een lichte open plek, is een tiental graven aangelegd. Zo zag de begraafplaats er oorspronkelijk uit. Elke zaterdag worden hier kaarsen aangestoken.
Bij de vraag hoeveel Joden Polen op dit moment telt, haalt een andere gids haar schouders op. „Dat vraagt iedereen, maar dat is moeilijk te zeggen. Veel mensen hebben wel een Joods persoon in hun voorgeslacht. Het doet er nu ook niet meer toe.”
Anne Frank van Lublin
Kazimierz Dolny is niet de enige Poolse stad die in de Tweede Wereldoorlog werd ontwricht door het antisemitisme. Ook de Joodse wijk van de provinciehoofdstad Lublin is grotendeels weggevaagd. Van de 40.000 Joden in de stad overleefden er 300 de oorlog.
Op de plaats van de belangrijkste Joodse handelsstraat is in de vorm van een oog het Zamkowyplein aangelegd. „Een verwijzing naar het alziend oog van God”, vertelt gids Dominika Sergiej.
Zoals Nederland Anne Frank heeft, zo heeft Lublin Heinio. Elke negentiende mei herdenkt de stad de jongen, en in hem zijn omgekomen volksgenoten. In de voormalige Joodse wijk is een brievenbus gezet, waarin mensen een brief kunnen stoppen die ze schreven aan Heinio. Lublin heeft inmiddels zo’n 5000 brieven die aan de jongen zijn gericht.
Doorvoerkamp
Het concentratiekamp Majdanek, dat in 1941 werd gebouwd, was ‘slechts’ bedoeld als werk- en doorvoerkamp. Vanuit deze plaats verspreidden de treinsporen zich als giftige tentakels naar de dodenkampen Sobibor, Treblinka en Belzec. Daar werd 99 procent van de gevangenen direct omgebracht. In 1942 werden de plannen gewijzigd; ook Majdanek kreeg gaskamers en een crematorium.