Vader in het gezin
PvdA-leider Bos heeft veel sympathie geoogst voor zijn besluit om meer aandacht aan zijn kinderen te geven en de politiek (even) op een zijspoor te zetten. Waardering kreeg hij met name ook in christelijke kring, waar het gezin als hoeksteen van de samenleving geldt.
Maar hoe zit het met de vaders in de gereformeerde gezindte? Nemen zij hun opvoedtaak serieus genoeg? Vaak wordt in reformatorische kring de opvoeding gezien als een zaak van vooral de moeder. Vaders zijn ’s avonds nogal eens op pad voor vergaderingen, voor hun werk of voor andere bezigheden. En als zij hun gezag laten gelden, doen ze dat dan op een goede manier?Er zijn signalen dat juist in de gereformeerde gezindte het aantal gevallen van ondertoezichtstelling van kinderen toeneemt. Kennelijk staat een reformatorische levensovertuiging niet zonder meer garant voor een goede opvoeding.
Een belangrijk aspect dat juist in christelijke kring aandacht behoefte is het subtiele evenwicht tussen macht en gezag. Op grond van de Bijbel ontlenen vaders hun gezag aan God. Dat geeft hen (geestelijke) macht over hun kinderen.
Hier ligt zeker het gevaar van machtsmisbruik op de loer. Met een beroep op het vijfde gebod zijn al heel wat onherstelbare fouten gemaakt waardoor kinderen voor het leven beschadigd zijn geraakt.
Niet voor niets waarschuwt de apostel Paulus in zijn brieven aan de gemeenten van Efeze en Kolosse váders (niet de moeders) hun kinderen niet tot toorn te verwekken en niet te tergen, zodat ze niet moedeloos worden.
Het is daarom goed dat vaders uit de gereformeerde gezindte zich bezinnen op hun rol bij de christelijke opvoeding. De Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn (SGJ) is een pilot gestart om te kijken of reformatorische vaders kunnen worden geïnteresseerd om na te denken over opvoedingsvraagstukken. Belangstelling is er zeker, getuige een bijeenkomst in Sliedrecht afgelopen week.
„Gezag moet je verdienen”, zei Wim van der Wiel van de SGJ bij die gelegenheid. Terecht. Vaders ontlenen hun gezag aan de Schrift, maar dienen daar uiterst behoedzaam mee om te gaan.
Het is fnuikend wanneer bij het opvoeden de uitoefening van gezag niet gepaard gaat met liefde voor het kind en alleen dient om de eigen machtspositie te handhaven, of erger.
God geeft Zijn geboden omdat die heilzaam zijn voor alle betrokkenen, niet om er macht en dwang mee uit te oefenen. Wanneer dat besef uit het oog wordt verloren, is de weg vrij voor misstappen.
Bij alle geestelijke schade die kinderen zo kunnen oplopen is er nóg een kwalijk effect. Want welk beeld krijgen kinderen van God de Vader als hun aardse vader zich niet door Hem laat leiden? „Gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt Zich de HEERE over degenen, die Hem vrezen”, dicht David in Psalm 103. Als dat Bijbelse beeld vergruist, heeft dat vérstrekkende gevolgen voor de geloofsopvoeding.
Ook hier ligt een zware verantwoordelijkheid voor vaders.