Goddelijk geheim in de geschiedenis
Hoe gekleurd is onze geschiedschrijving? Vooruitlopend op een door de Vereniging van Christen Historici (VCH) belegde bijeenkomst over dit thema, vrijdag in Utrecht, komen deze week vijf historici aan het woord.
Drs. J. L. Vermeulen, docent geschiedenis in de bovenbouw van het Goudse Driestar College en teamleider havo 5: „Ik vind het mooi mensen uit het verleden aan het woord te laten in hun relatie tot God.”Moet een historicus streven naar neutraliteit in geschiedschrijving?
„Neutraliteit vind ik een onjuiste term. Neutraal bestaat niet. Dat ben ik met mr. Groen van Prinsterer eens, die zei: „Onpartijdig kan hij alleen zijn, die partij kiest.” Iedereen heeft zijn eigen levensbeschouwing, of hij nu christelijk is of niet. En die levensbeschouwing werkt door in je beschrijving van de geschiedenis.”
Hoe komt uw christelijke levensbeschouwing naar voren in uw werk?
„Ik heb een boekje geschreven over honderd jaar gereformeerde kerk in Ouderkerk aan den IJssel. Dat kwam voort uit mijn scriptie over de negentiende-eeuwse hervormden en gereformeerden in die plaats. Het is interessant te zien dat rond de Afscheiding er verlichtingsachtige predikanten staan, en eind negentiende eeuw orthodoxe predikanten. Vervolgens heb ik in het boek de jaren 1905-2005 beschreven. Dan zie je dat het gereformeerde leven in Ouderkerk exemplarisch is voor het gereformeerde leven op landelijk niveau. Dezelfde stappen worden genomen, intussen heeft men in Ouderkerk ook kinderen aan het avondmaal. Mijn levensbeschouwing werkt vooral door in mijn onderwerpskeuze. Als christen heb ik een speciale liefde voor de kerkgeschiedenis, omdat mensen zich daarin uitspreken over hun relatie tot de Heere God. Het is mooi te luisteren naar wat zij daarover te zeggen hebben.”
Was de commissie die u voor het boek vroeg niet bezorgd dat het volgens een bepaalde kleur zou worden geschreven?
„De voorzitter van die commissie schrijft in het voorwoord dat het juist zo prettig was dat de auteur niet in Ouderkerk woont en ook niet tot de Gereformeerde Kerken behoort. Daardoor is de afstand groter, en dus ook de objectiviteit. Ik werkte trouwens als lid van deze commissie, en had dus geen passages kunnen toevoegen in de trant van: kijk eens hoe erg het in de Gereformeerde Kerken gegaan is. Dat zou ik ook niet hebben gewild. Laat de geschiedenis maar voor zichzelf spreken.”
Kunt u een historische gebeurtenis noemen die voor u Gods handelen in de geschiedenis concreet maakt?
„In ”Bronwijzer” havo/lyceum, een methode voor christelijk geschiedenisonderwijs waaraan ik meewerk, besteden we uitgebreid aandacht aan het Midden-Oosten. We willen graag laten zien hoe daar in 1948 een Joodse staat is ontstaan. Voor mij is dit een van de duidelijke voorbeelden van Gods handelen in de geschiedenis. Wat niemand had kunnen denken, gebeurde. Natuurlijk beschrijf je in de methode gewoon de feiten, en de rol die de Zionisten hebben gespeeld. Maar de Joodse staat blijft daarmee een godswonder.”
Hoe expliciet bent u in het aanwijzen van Gods hand in de geschiedenis?
„Niet al te expliciet. Om pedagogische reden: het kan een soort weerstand oproepen. Belangrijker nog is dat wij mensen de eeuwige God maar heel beperkt kunnen begrijpen. Aan de ene kant zeg je met artikel 13 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis dat God de wereld regeert. Dat is een zekerheid voor mij.
Aan de andere kant is het voor mensen persoonlijk al moeilijk genoeg Gods leiding in hun leven te duiden. Laat staan dat God mensen gebruikt die zelf niet het idee hebben dat ze gebruikt worden. Je loopt snel op de klippen als je precies aanwijst waar God aan het werk is. Ik zou daarom liever spreken over het goddelijk geheim in de geschiedenis.”
Dit is het tweede deel in een serie over geloof en geschiedenis. Morgen deel 3.