„Protestanten zijn keihard”
Het was een bikkelharde constatering, donderdag op de voorpagina van deze krant. Een tweetal onderzoekers constateerde een keiharde opstelling van protestantse managers tegenover hun personeel. Die zouden naastenliefde en barmhartigheid meer in praktijk moeten brengen, vinden ze. In plaats daarvan denken ze eerst aan hun bedrijf, en pas daarna aan hun medewerkers.
Een vraag die bij het lezen van het bericht opkomt is of van deze situatie ook onder orthodoxe protestanten in het algemeen sprake is. Voorzichtig kunnen we concluderen dat dit inderdaad het geval is.Barmhartigheid en naastenliefde zijn misschien wel de meest gebezigde woorden onder kerkmensen, maar die blinken vervolgens niet uit in het betrachten ervan. Zeker, er is wel degelijk naastenliefde en er is het doen van barmhartigheid en gerechtigheid onder deze groep christenen. Vaak is er zelfs sprake van ontroerende contacten tussen mensen, in de gehandicaptenzorg of de verpleging.
Toch domineert buiten deze fonkelende enclaves van naastenliefde vaak afstand, terughoudendheid en afkeer. Vraag een buitenstaander de orthodox-gereformeerde gezindte te typeren, en hij noemt niet als eerste woorden ”warm” en ”betrokken”.
Het lijkt erop dat barmhartigheid, gerechtigheid en naastenliefde vaak meer functioneren als doelen op zich, waarbij de naaste niet echt en van harte in de ogen wordt gezien. Daar kunnen allerlei oorzaken voor zijn. Het belang dat we hechten aan gezagsverhoudingen en plichtsbesef kunnen het ware zicht op de naaste belemmeren.
Ernstiger wordt het als het besef te leven voor Gods aangezicht –een dimensie die toch diep in ons bewustzijn is verankerd– verhindert om werkelijk op de ander betrokken te zijn.
Wereldse mensen lijken het wat dat betreft gemakkelijker te hebben. Die missen ten enen male deze dimensie in hun leven; vandaar dat het hebben van relaties vaak hun een en al is. Of ze daardoor ook barmhartiger en liefdevoller zijn? Dat is te betwijfelen, want de kracht om een brug te slaan naar alle medemensen in plaats van enkel naar mij sympathiek ogende vrienden, is een kracht die van een andere kant komt. In de wereld is dat een tamelijk elitair gebeuren: slechts edele geesten hebben er iets van. Onder christenen mag dat evenwel een breed ervaren kracht zijn omdat niet elitaire maar arme geesten hem ontvangen.
Daarmee zijn we bij de kern van de zaak: wie veel is vergeven, heeft veel lief. Deze Bijbelse waarheid is de bron van alle echte betrokkenheid op de ander. Werkelijk leven voor het aan-gezicht van God is leven van genade en kan dus nooit anderen uitsluiten, laat staan dat we hen onheus bejegenen.
Met minder dan oprechte liefde en betrokkenheid hoeft onze naaste het niet te doen. Omdat God ons leven niet meet, maar weegt en ons de vraag voorhoudt of we Hem echt liefhebben. Waar die vraag aan de orde is, klinkt ook die andere: heb ik de ander ook echt liefde gegeven? Het is daarom goed ons deze spiegel voor te houden. Het wezen van het christelijk leven is erbij in het geding.