Eberlé-Gotlib werd geboren in 1914 in Manchester in een bewust Joods maar niet orthodox gezin. Het gezin verhuisde later naar Rotterdam, waar haar vader violist was in het Rotterdams Filharmonisch Orkest. In 1935 trouwde ze met Leo Fuld, een van de grootste Jiddische zangers van Europa. Dit huwelijk hield geen stand en in 1939 trouwde ze met Oscar Eberlé. Omdat ze ‘gemengd gehuwd’ was, overleefde ze de Tweede Wereldoorlog, als een van de weinigen van haar familie.Door het lezen van het boek ”de Nazarener” van Scholem Asch en door het bijbelonderwijs van een Joodse zendeling leerde ze het Nieuwe Testament en de persoon van Jezus Christus kennen en is ze later samen met haar man door ds. J. J. Buskes gedoopt. Na de oorlog raakte ze betrokken bij Hadderech (Hebreeuws voor: De weg), een vereniging die in 1945 werd opgericht en later met de ”Nederlandsche Vereniging van Joden-Christenen” is gefuseerd.

Eberlé-Gotlib was zich sterk bewust van het feit dat ze door het geloof van de Messias bij God mocht behoren. Niet door werken, door het zich houden aan de oudtestamentische geboden of aan de rabbijnse voorschriften, maar alleen door genade, door het werk van de Messias was ze behouden. Ze was daarin beïnvloed door het werk van dr. H. F. Kohlbrugge. Zo hield ze de leden van haar Bijbelkringen een spiegel voor dat alles genade was en niets van de mens zelf.

Een tweede pijler van haar theologie was de plaats van Israël in Gods heilsgebeuren, dat God het Joodse volk blijvend heeft uitverkoren. Als God niet trouw is aan Israël, hoe kan Hij dan trouw blijven aan de kerk van het nieuwe verbond? Ook al beleed ze Jezus als Messias, ze bleef Joods.

Eberlé-Gotlib wordt maandagmiddag in Rotterdam begraven na een dienst waarin ds. S. L. Schoch zal voorgaan.