Volkskerk reageert op charismatische invloeden
Op een heuvel even buiten het Manado is een 30 meter hoog Christusbeeld opgericht. De schatrijke Indonesische vastgoedmagnaat Ciputra markeert hiermee de nieuwe luxewoonwijk Citraland. Economisch gaat het voor de wind met de provincie Minahasa, de meest noordelijke punt van Noord-Sulawesi. Hoe staat het er kerkelijk en geestelijk voor, nu de protestantse kerk van Minahasa haar 75-jarig bestaan viert?
Minahasa is vrijwel de enige overwegend protestantse provincie in Indonesië. En dat is goed zichtbaar. Overal staan grote kerken met glanzende kruisen in het landschap. In minibusjes en ander openbaar vervoer klinkt gospelmuziek, en voor de meeste autoramen hangt een kruis. Op de achterruit van een roet hoestende bus staat met grote geplakte letters: ”Boost of Glory”.De winkels in Manado zijn op zondag gesloten. Tienduizenden mensen zitten dan in overvolle kerken. Die hebben blijkens het telefoonboek veelal westers aandoende namen, deels nog uit de koloniale tijd: Lusye (Loesje), Alce (Aaltje), Meiske, Vence (Ventje) en Yapi (Japie).
Boulevard
De economische groei heeft Manado in acht jaar tijd een ander aanzien gegeven. Een kilometerslange nieuwe boulevard, al voor de helft bebouwd met warenhuizen, nieuwe hotels en bedrijfspanden, trekt investeerders aan. Grote internationale evenementen zoals de ”World Ocean Conference” en ”Sail Bunaken” moeten van Manado een tweede Bali maken.
Van deze voorspoed profiteren ook de kerken. In het centrum staat naast de Pauluskerk een nieuwe rooms-katholieke kathedraal in de bamboesteigers. De witte koepel erop wedijvert met de koepel van de kolossale kerk van de pinkstergemeente.
Even verderop staat de glimmende Gereja Kristus (Kerk van Christus) van de Tiongha-Chinezen, een gebouw dat qua stijl en omvang nauwelijks verschilt van het bankgebouw van de Bank Sinarmas ernaast. De diensten zijn er tweetalig en men zingt de liederen vanaf grote powerpoint schermen. Na het legen collectezakken met een lengte van een halve meter wordt er geklapt, een teken dat offeren hier belangrijk is.
Volkskerk
De meeste protestantse kerken behoren toe aan de Gereja Masehi Indjili di Minasa (GMIM), in de koloniale tijd de Minahassische Protestantsche Kerk geheten. Het kantoor van de synode van de GMIM staat in Tomohon, een plaats in het vulkanische gebergte op 25 kilometer van Manado.
In het nieuwe kantoorgebouw van de synode is het deze maand een drukte van belang want de GMIM viert met seminars, workshops en conferenties haar 75-jarige bestaan. Op 30 september 1934 werd de GMIM een zelfstandig onderdeel van de grote koloniale staatskerk, de Protestantse Kerk van Nederlands-Indië, kortweg de Indische kerk.
De viering markeert een bijzonder moment in de geschiedenis van deze grote volkskerk. Die is in vergelijking met 1934 qua ledental al vier keer zo groot geworden. De synode is momenteel verantwoordelijk voor niet minder dan 97 classes, 866 gemeenten en meer dan 800.000 leden die worden bediend door een legertje van 1600 predikanten. Toen de GMIM een zelfstandige synode kreeg, had men nog tien classes die onder leiding stonden van een ”Indisch predikant”.
De gemeentevoorgangers droegen vroeger de problematische ambtstitel ”Inlandsch Leeraar”. Zij werden opgeleid op de plaatstelijk STOVIL: School Tot Opleiding van Inlandsch Leeraar. Vóór 1934 regeerde de Nederlandse predikant-voorzitter van de kerk als een kerkvorst over ‘zijn’ ressort, in nauwe samenwerking met de resident van Manado. De koloniale staat betaalde al het kerkelijke personeel.
Maar deze kerkgeschiedenis is vrijwel uit het collectieve geheugen verdwenen. Alleen in Tondano wordt voor de oudjes nog een Hollandse dienst gehouden.
Pinksterkerk
Het 75-jarige bestaan staat vooral in het teken van de veranderingen die ontstaan aan de basis. Veel gemeenteleden voelen zich aangetrokken tot de Pinksterkerk, de Gereja Pantekosta di Indonesia (GPdI) of een van de tientallen kleinere evangelische denominaties.
De GMIM moet daarop reageren. „Wij willen een brede kerk zijn”, zegt synodevoorzitter dr. Albert O. Supit. „Wij staan op een moderne wijze open voor invloeden van buitenaf.” Hij wil oog hebben voor de behoeften van de gewone gemeenteleden. „Daarom staat wij het klappen of opheffen van de handen toe, dat is geen probleem.” Gaat de GMIM dan een pinksterkerk worden? „Nee”, zegt Supit, „wij willen onze eigen stijl van viering verder ontwikkelen.”
Ander belangrijke punten zijn gebedsgenezing en de werking van de Heilige Geest. Supit: „Wij willen meer aandacht voor de bediening van genezing. Dat betekent meer gebedsbijeenkomsten voor de zieken en grotere nadruk op de kracht van de Heilige Geest.”
De GMIM wil met deze koersverlegging een volkskerk blijven. De Gereja Pantekosta is dat in enkele decennia tijd eveneens geworden. De Pinksterkerk heeft al 1500 pastors in dienst. Zelfs in de schaduw van het nieuwe synodegebouw staat al een klein pinksterkerkje.
Succes
De voorzitter van de GPdI, de 72-jarige pastor Henry O. H. Awuy, blijft bescheiden onder het succes. „Ik denk dat we ongeveer 400.000 leden hebben en 1300 gemeenten. In Langowan hebben wij onze Bijbelschool, dat is een van onze 26 Bijbelscholen in Indonesië. Wij zijn God dankbaar.”
De viering van 75 jaar volkskerk geeft in ieder geval aan dat de GMIM volkskerk wil blijven. Dat de gereformeerde beginselen steeds verder op de achtergrond geraken, is een onomkeerbare ontwikkeling. Evenals de verdere vervaging van de koloniale tijd in het collectieve geheugen.
Dit is de eerste aflevering in een vierdelige serie over christenen in Indonesië. Volgende week woensdag deel 2.