Vive la France

Frankrijk: iemand gruwt alleen al van de naam of blijft er steeds terugkomen. Die laatste groep is groot en wordt elk jaar groter. Volgens cijfers van de ANWB zullen deze zomer ruim 1,5 miljoen Nederlanders hun koffers pakken om ze ergens in het land van stokbrood en wijn weer uit de auto te laden.

26 June 2009 13:20Gewijzigd op 14 November 2020 08:13
PORT GRIMAUD − Familie Van Putten bij 35 graden aan zee. Foto fam. Van Putten
PORT GRIMAUD − Familie Van Putten bij 35 graden aan zee. Foto fam. Van Putten

De meeste Frankrijkgangers zijn gezinnen met kinderen die met de auto en caravan of tent naar een van de ruim 6000 geregistreerde campings rijden. Want bijna de helft van alle vakantiegangers die Frankrijk aandoen, neemt de eigen tijdelijke ‘woning’ zelf mee. Een ander, minder groot deel bezoekt een hotel of huisje. Wat Fransen van al die Nederlandse toeristen vinden? Martine Jongbloed van het Frans verkeersbureau Atout: „Veel Fransen vinden Nederlanders charmant, vooral als ze Frans proberen te spreken. Het maakt niet uit of dat gebrekkig is. Dat ze het proberen, wordt echt gewaardeerd.”Zie ook www.mijnfrankrijkgids.nl.


Verbonden met Franse christenen

Al meer dan dertig jaar bezoekt prof. dr. W. Verboom uit Harderwijk iedere zomer zijn favoriete vakantieland Frankrijk. „Zodra we met onze caravan de grens overgaan, roepen we steevast: Vive la France. Voor ons gevoel is de vakantie dan begonnen.”

Wat hem en zijn vrouw zo trekt? „Ik denk dat het de rust is, nog te vinden in die kleine, Franse dorpjes. Het levensritme daar sluit goed aan bij onze behoefte om het in de vakantie wat rustiger aan te doen. Maar ook de taal spreekt ons aan. Frans klinkt zo mooi expressief en welluidend. Het is alleen al een genot om de mensen daar met elkaar te horen praten.”

De laatste jaren trekt dr. Verboom steevast naar de Provence. „We hebben daar een kleine boerencamping gevonden, midden tussen de lavendelvelden. De camping ligt op 400 meter hoogte, wat de prettige bijkomstigheid geeft dat het er ’s nachts zo sterk afkoelt dat je lekker kunt slapen, maar dat je toch nog tot laat buiten kunt zitten.”

Die avonden, dat is waar Verboom nu alweer naar uitkijkt. „Om 9 uur ’s avonds steken we een lampje aan, schenken een wijntje in en snijden een stukje kaas af, echte Franse kaas. Vaak komt er nog wel even iemand een praatje maken, die schuift dan gezellig aan. Dat is natuurlijk ook inherent aan het kamperen. Maar daar genieten we van.”

Extra dimensie aan zijn Franse vakanties geeft volgens hem de bewogen geschiedenis van Frankrijk. „Overal ontdek je nog restanten uit de Romeinse tijd. In de Provence ligt bijvoorbeeld de plaats Riez, waar onder meer een baptisterium, een doopkapel, en oude Romeinse zuilen te vinden zijn.”

Ook de geschiedenis van de hugenoten boeit hem. „Ik ben al verschillende keren in Le Musée du Désert in Mialet, bij Anduze, geweest; het blijft interessant om je te verdiepen in hoe de hugenoten zich staande hebben weten te houden.”

Ook nu nog hebben Franse christenen het niet gemakkelijk, weet hij. „Ik probeer op zondag altijd een dienst bij te wonen. En ik raad dat andere Nederlanders ook echt aan. Het is natuurlijk mooi om ’s avonds naar een Nederlandse dienst te gaan, ik preek daar zelf ook regelmatig, maar dat mag geen alternatief zijn voor de ochtenddienst. In Nederland gaan we toch ook twee keer?

De Franse gemeenten zijn vaak maar klein, soms telt zo’n Eglise Réformée slechts zes of zeven kerkgangers, maar toch blijven ze volhouden. Het is voor hen fijn om te weten dat er mensen in Nederland zijn die hen niet vergeten. Een Franse vrouw kwam eens naar me toe met de vraag: „Kent u Calvijn?” Ik bevestigde haar vraag. Ze viel me bijna om de hals, vanwege de herkenning. De verbondenheid tussen Nederlandse en Franse christenen is groot, we hebben gemeenschappelijke roots. Goed om juist in dit Calvijnjaar eens bij stil te staan.”


Pleintjes met prachtige platanen

Het zat er natuurlijk in, dat een lerares Frans aan de Pieter Zandt in Kampen een beetje lyrisch zou worden over Frankrijk. Maar zó? Joke van Putten uit Dronten: „Als we als gezin praten over pittoreske dorpen met gezellige pleintjes omringd door prachtige platanen, velden met zonnebloemen, majestueuze bergtoppen en een blauwe Méditerranée wil iedereen zó instappen.”

Een enkele keer koos het gezin Van Putten voor een andere vakantiebestemming. Joke van Putten beschrijft het als „een aardig alternatief”, maar niet meer dan dat. Frankrijk blijft trekken. „Frankrijk maakt ons in de zomer een beetje Frans. Het zijn de kleuren, de geuren, de ontspannen sfeer, de taal, de haute cuisine en de prachtige landschappen waarmee we inmiddels vertrouwd zijn. En: elke streek heeft zijn eigen historie en charme. Wij zijn dan ook nog lang niet uitgekeken.”

De Van Puttens verdelen hun vakantie de laatste jaren meestal in een week bergen en een week zee. „Vorig jaar zijn we eerst in Alpe d’Huez geweest. Een prachtig dorp met veel wandelmogelijkheden. De kinderen zijn inmiddels wat ouder (18, 16, 11 en 9 jaar) en daardoor kunnen we steeds meer wandelkilometers maken. We liepen een keer naar een bergtop en waren op een zodanige hoogte dat we sneeuwballen konden gooien en een straaljager beneden in het dal konden zien oefenen voor een vliegshow. Op zulke momenten genieten we echt enorm van de indrukwekkende natuur. Na een week zakten we vanuit de Alpen af naar het zuiden, naar de Côte d’Azur. Maar meestal rijden we richting de Languedoc, een streek bij de Spaanse grens.

Zodra we in Frankrijk zijn, gaat bij ons de knop om. We beginnen de dag natuurlijk met een Frans ontbijt met verse croissants en knapperige baguettes, zonder op de klok te kijken. Tijdens het ontbijt maken we meestal plannen voor de rest van de dag.”

Het gezin Van Putten mijdt, als het even kan, de plekken die overspoeld worden door Nederlanders. „Als we in Frankrijk zijn, willen we ook graag genieten van de Franse cultuur.” Voordeel is daarbij wél dat Joke van Putten het Frans machtig is. „Ik heb Frans altijd een mooie taal gevonden en het ook met plezier gestudeerd. Maar Frans spreken is moeilijk en vraagt veel oefening. Het spreektempo ligt hoog, je moet snel kunnen denken en reageren. Ook ik zorg dat ik het spreken bijhoud, anders zakt het tempo weg. Dat raad ik leerlingen dan ook altijd aan. Om zo veel mogelijk in contact te blijven met de Franse taal en cultuur. Dat kan door kranten en tijdschriften te lezen, Franse chansons te beluisteren, in de klas zo veel mogelijk Frans te spreken, cd-roms te gebruiken en als het even kan naar een Franstalig land op vakantie te gaan.”

Het gezin Van Putten hoopt dit jaar naar een Franstalig land te gaan. Nee, geen Frankrijk deze keer, maar Marokko. „Ik heb die reis als prijs gewonnen, toen ik samen met een klas meedeed aan een wedstrijd over poëzie.”


Hopen op een zonnige periode

„Frankofielen? Wij? Nee hoor. We vinden Frankrijk heerlijk, maar we bezoeken ook graag andere landen.” Wiske en Evert Bluemink uit Apeldoorn met hun kinderen (12, 10, 7 en 5 jaar) gaan „dit jaar gewoon weer naar de Dordogne, omdat Beter-Uitcamping La Draille twee jaar geleden goed beviel.” Deze keer hopen ze alleen wat meer zon te krijgen dan destijds. „Want dat is toch wel prettig als je er zo’n eind voor rijdt.”

Het is niet hun gewoonte twee keer naar dezelfde plek af te reizen. „We vinden het juist leuk steeds naar een ander land te gaan. We gingen in de afgelopen jaren naar Canada en Noorwegen (toen de kinderen nog heel klein waren) en later naar Tsjechië, Luxemburg, Zwitserland en Oostenrijk. In ieder land ontmoet je weer een andere cultuur. We wandelen graag door historische dorpjes en proberen zo iets van de leefwereld van andere landen aan onze kinderen te laten zien.”

Dat het dit jaar wéér Frankrijk wordt, ligt aan de camping. „Onze kinderen vonden het daar heerlijk. Vooral omdat ze direct aansluiting met andere kinderen hadden. Dat er vooral Nederlanders naar die camping gaan, vinden wij geen punt. Het is juist wel mooi dat je elkaar over kerkmuren heen ontmoet. Wijzelf vonden het ook fijn dat er kerk- en zangdiensten werden georganiseerd. Met elkaar ”Samen in de naam van Jezus” zingen, schept verbondenheid. Zodra je de Nederlandse kerkdienst verlaat, sta je weer midden in het Franse leven, want de Fransen hebben een andere invulling van de zondagsrust.

Vakantie is voor ons ook: genieten van de schepping, het zonnige klimaat en van elkaar als gezin. Daarom blijven we niet veertien dagen lang in ons huis of chalet zitten, maar willen we ook de omgeving verkennen. Meestal gaan we ’s morgens wat cultureels bezoeken. We nemen dan een lunchpakket en zwemkleding mee, zodat er ’s middags gezwommen kan worden. Dat is dan wel weer het fijne van Zuid-Frankrijk. Als het een beetje meezit, is het er lekker warm. Hoewel we twee jaar geleden best veel regen hebben gehad.

In de Dordogne is heel wat te ontdekken. Op de foto staan we als gezin in Rocamadour, een heel mooi oud plaatsje. In Martel kun je met een stoom- of dieseltrein genieten van een ontdekkingstocht door de Dordognevallei. En aan de Dordogne in Souillac ligt Quercyland, een zwemparadijs. Bij het naastgelegen kanobedrijf Copeyre Canoes kun je kanotochten over de rivier maken.

We hebben er veel zin in om ook dit jaar weer van Frankrijk te genieten. Maar zo lyrisch als anderen over Frankrijk kunnen worden, dat kennen wij niet. Daar zijn we misschien ook te nuchter voor.”


Wat is uw favoriete vakantiestek in Frankrijk? Mail uw gegevens, een korte beschrijving éen als het even kan een foto naar: frankrijk@refdag.nl. De inzendingen krijgen een plek op www.refdag.nl/frankrijk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer