Oproep
„Doorzoekt uzelf nauw, ja, doorzoekt nauw, gij volk, dat met geen lust bevangen wordt!” Zefanja 2:1
De Heere roept door middel van de profeet het volk op zichzelf te doorzoeken. O, lankmoedige verdraagzaamheid en wonderlijke goedheid van God. Niettegenstaande dit volk alle genade onwaardig was en alle genade verworpen had, duldt Hij hen nog, werkt nog naar hun behoud en vermaant hen tot inkeer om hun ondergang te voorkomen. Daarom spreekt Hij tot hen door middel van de profeet en zegt: Doorzoekt uzelf nauw.Hier wordt dan zelfonderzoek geboden en wel zeer nauwkeurig. Er wordt hier gesproken over de schuldige bezigheid van een mens, waardoor hij als in tegenwoordigheid van God zichzelf nauwkeurig en scherp doorgrondt en op de proef stelt aan de toetssteen van Gods heilige wet. Dit, opdat hij zichzelf en zijn staat leert kennen tot Gods eer en zijn bekering tot de zaligheid. Het voorwerp van dit onderzoek moet de mens zelf zijn. Men moet zich niet van zichzelf af alleen tot anderen wenden, gelijk de huichelaars doen die de splinter zien in het oog van hun broeder en de balk in hun eigen oog niet opmerken. „Want wie van de mens weet hetgeen des mensen is, dan de geest des mensen die in hem is?”
Carolus Tuinman, predikant te Hoorn (”Keurstoffen”, 1764)