Mormonen ruziën over hoofdstraat
Alcohol, seksualiteit, religieuze wetgeving - de laatste jaren hebben mormonen en niet-mormonen in de Amerikaanse staat Utah over van alles geruzied. Het meest recente conflict zet de verhoudingen opnieuw op scherp. Wie maakt de dienst uit in de hoofdstraat van Salt Lake City? Dat is de vraag waarom het draait.
De Kerk der Heiligen van de Laatste Dagen, zoals de mormoonse kerk voluit heet, heeft in 1999 voor 8,1 miljoen dollar zo’n 200 meter van Main Street gekocht van het stadsbestuur van Salt Lake City, de hoofdstad van Utah. Het stuk straat ligt tussen de mormoonse tempel en de kantoren van de kerk.
De enige voorwaarde was dat de mormonen de straat niet zouden sluiten voor publiek. Demonstreren, fietsen, roken, zonnebaden, alsmede vloeken en ander vulgair gedrag werden op dat stuk straat verboden, evenals ongepaste kleding en obsceen taalgebruik. Het stadsbestuur keurde dit goed, maar de Amerikaanse burgerrechtenbeweging kwam in het geweer: het grondwettelijke recht op vrijheid van meningsuiting wordt met voeten getreden, vindt de American Civil Liberties Union (ACLU).
In oktober won de ACLU een rechtszaak die de organisatie samen met de Unitariërskerk tegen de mormonen had aangespannen. De regels die de kerk heeft ingevoerd, zijn illegaal, oordeelde de rechter, die van mening is dat voor het stuk straat dezelfde regels gelden als voor de rest van de publieke ruimte. De mormonen gaan in beroep, en zeggen desnoods tot aan het hooggerechtshof te zullen doorprocederen.
Burgemeester Rocky Anderson, niet-belijdend mormoon en voormalig advocaat van de ACLU, is aangetreden toen de verkoop al had plaatsgevonden en zoekt naar een compromis. Anderson heeft voorgesteld dat het stadsbestuur bepaalt waar wel en niet gedemonstreerd mag worden. Ook is hij bereid alle rechten op het stuk straat op te geven. Geen van Andersons voorstellen stelt de ACLU echter tevreden.
Niet-mormonen grijpen de kwestie aan om nogmaals te wijzen op de grote politieke invloed van de mormonen in Utah. Van de totale bevolking is driekwart mormoon. In Salt Lake City is de verhouding ongeveer fiftyfifty. Toch zijn alle zeven leden van het stadsbestuur lid van de mormoonse kerk, net als 90 procent van het parlement van Utah.
Dat heeft geresulteerd in wetten die alcoholgebruik en verspreiding van pornografie moeten tegengaan. Mensen in Utah die iets sterkers willen drinken dan bier, kunnen alleen terecht bij staatsslijterijen.
Geruchtmakend was twee jaar geleden de benoeming van een ombudsman voor klachten over pornografie en obsceniteiten. De 41-jarige Paula Houston bond de strijd aan tegen porno in Utah.
Het conflict over Main Street doet de spanningen in Utah opnieuw oplopen. „Ik was woedend toen het stadsbestuur dit besluit nam”, zegt Craig Axford, inwoner van Salt Lake City en als vrijwilliger betrokken bij de rechtszaak van ACLU. „De overheid heeft letterlijk achter gesloten deuren een deal gesloten met een religieuze instelling.” De mormonen David en Beverly Pratt, afkomstig uit de stad Provo in de omgeving, denken daar anders over. De kerk heeft goed geld betaald voor dit stuk straat, dus „mensen kunnen hun gang gaan, als ze maar respecteren dat dit een plaats van rust is.”