„Bisschoppen goed voor eenheid kerk”
CLUJ - Een episcopale structuur, een structuur met bisschoppen als bovenplaatselijke ambtsdragers, is bevorderlijk voor de eenheid van de kerk, vindt dr. E. A. J. G. van der Borght. Hij zei dat zaterdag tijdens de laatste dag van het congres van het International Reformed Theological Institute (IRTI) te Cluj.
De lezing van dr. Van der Borght, systematisch theoloog aan de Vrije Universiteit, ging over het ambt als instrument voor eenheid binnen de gereformeerde traditie.„Van belang is dan wel welk soort bisschop men wil. Niet één met macht maar één met gezag”, reageerde prof. dr. L. J. Koffeman. Het debat hierover kreeg een anticlimax toen een Roemeense theoloog opmerkte: „Wij hebben hier bisschoppen, maar ik kan niet zeggen dat ze de eenheid hebben bevorderd.”
In verschillende lezingen kwam de onmogelijkheid van de scheuring van het lichaam van Christus aan de orde. In een ochtendwijding stelde prof. dr. A. van de Beek dat een gescheurd lichaam het lichaam van Christus niet is. Hij nam zijn uitgangspunt in het Oude Testament. „Nergens in het Oude Testament wordt gezegd, dat God of Zijn heilige Naam tegelijkertijd op twee plaatsen woont.”
Hij verwees naar het woord uit Deuteronomium 6: „Hoor Israël, de Heere onze God, de Heere is één.” Prof. Van de Beek: „God is één, Zijn Naam is één en Zijn tempel is één. Toen ten tijde van Jerobeam nieuwe heiligdommen werden opgericht, werd dat als kwaad geacht in de ogen des Heeren.”
In het Nieuwe Testament woont de Heilige Geest in de gelovigen, die een tempel van de Heilige Geest worden genoemd, dus enkelvoud, aldus prof. Van de Beek. „Ze zijn stenen van het ene gebouw, volgens 1 Petrus 2:5, met Christus als Hoeksteen.”
Katholiciteit
De Nederlandse hoogleraren prof. M. E. Brinkman en prof. L. J. Koffeman benadrukten de katholiciteit van de gereformeerde Reformatie en de gereformeerde confessies. „De enige legitieme intentie van een gereformeerde, contextuele belijdenis moet altijd het katholieke karakter onderstrepen, verbonden met de kerk van vroeger en nu”, zei prof. Brinkman.
Het streven naar de zuiverste kerk heeft -alle eerlijke bedoelingen ten spijt- een spoor van vernieling in de gereformeerde kerken nagelaten, aldus prof. Brinkman. „Iedereen die zuiverheid beoogt door zich af te scheiden van anderen loopt het risico te eindigen in sektarisme. Geen enkele gereformeerde kerk heeft echter de confessie louter voor zichzelf geclaimd of een belijdenis opgesteld die alleen de eigen kerk gold.”
De kerk is volgens prof. Brinkman meer dan de gemeenschap van haar leden. Omdat Christus door Zijn Woord en Geest de kerk vergadert, beschermt en onderhoudt (zondag 54 van de Heidelbergse Catechismus) en zo ook present is in de wereld, wilde prof. Brinkman ook spreken van de kerk als „sacrament.” Maar dan wel een sacrament dat is afgeleid van doop en avondmaal, lichtte hij desgevraagd toe.
Onder het thema ”Eén Verlosser, één Kerk” ging de Zuid-Afrikaanse hoogleraar F. Theron in op aspecten van verzoening. Zijn kernthese was dat de eenheid van de kerk gegrond is op de rechtvaardiging, tot stand gebracht door de dood van Christus en meegedeeld door de Heilige Geest in de doop. „Gedoopt in Christus betekent gedoopt in Zijn dood.”
Hij bracht ook de vroegere apartheid in Zuid-Afrika ter sprake. Hij stelde dat voor- en tegenstanders ervan de rechtvaardiging van de goddeloze meer tot thema van hun theologie zouden moeten maken, gedachtig aan het feit dat de mens van nature is geneigd God en de naaste te haten. „Op Golgotha heeft God Zijn gevallen schepping opgevangen. Zonder het kruis is de kerk geen kerk.”
Olijfboom
Een enkele keer kwam tijdens het congres de verhouding van de kerk tot Israël aan de orde. „De kerk bestaat uit een gemeenschap van verschillende takken, geënt op de goede olijfboom Israël”, zei de Hongaarse predikant Istvan Tatai. Hij pleitte voor een herdefiniëring van de identiteit van de kerk vanwege verbondenheid met Israël, volgens Romeinen 11.
Verder kwam tijdens de conferentie de brede oecumene aan de orde, mede door lezingen van een oosters-orthodoxe en een rooms-katholieke theoloog. De oosters-orthodoxen zijn van overtuiging dat de kerk, gegrond in de drie-enige God, gedurende het eerste millennium beantwoordde aan de meest essentiële criteria: universaliteit, volheid en conciliariteit. Alle afgescheiden kerken delen in die criteria, de ene meer, de andere minder. Ze zijn volgens oosters-orthodoxen echter het best bewaard binnen de Oosters-Orthodoxe Kerk als „ongedeelde kerk van de oecumenische concilies.”