Cultuur & boeken

Verlangen naar God. Overdenkingen van een christenhedonist

Titel: ”Verlangen naar God. Overdenkingen van een christenhedonist”
Auteur: John Piper
Uitgeverij: De Banier, Utrecht, 2005
ISBN 90 336 0458 2
Pagina’s: 390
Prijs: € 27,50.

Ds. H. van den Belt
5 July 2006 07:48Gewijzigd op 14 November 2020 03:54

„Het hoogste doel van de mens is God verheerlijken en eeuwig van Hem genieten.” Dit fragment uit de Westminster Catechismus is het uitgangspunt voor John Pipers boek ”Verlangen naar God”. De auteur, voorganger in een baptistengemeente in Minneapolis, bespreekt in tien hoofdstukken hoe de vreugde in God bepalend kan zijn voor het christenleven. Verschillende facetten komen aan de orde. Bekering, de omgang met de Schrift -als brandstof voor het geestelijke leven-, het lijden van een christen, maar ook de zending en het huwelijk worden uitgebreid besproken.

Het leidende motief is de gedachte dat God het meest door ons verheerlijkt wordt als wij de meeste voldoening in Hem vinden. Piper brengt een kleine wijziging aan in het citaat uit de Westminster Catechismus: Het is ons hoogste doel om God te verheerlijken dóór Hem te genieten. In de Westminster Confessie staat de verheerlijking van God voorop; het ’genieten’ van God verwijst vooral naar de eeuwige zaligheid, waarvan hier een voorsmaak verkregen kan worden. John Piper lijkt de volgorde om te draaien: het genieten van God hier en nu is het middel om God te verheerlijken.

Piper roeit tegen de stroom van de oppervlakkigheid in. Hij staat een geloofsleven voor waarin God en Zijn eer in plaats van de mens en zijn behoeften central staat. De predikant, die geïnspireerd is door Jonathan Edwards, probeert de calvinistische traditie in eigentijdse woorden weer te geven. God heeft de wereld geschapen om Zijn eigen glorie. Het gaat God -met een intense ijver- uiteindelijk om God.

Piper is zich ervan bewust dat de nadruk op de soevereiniteit van God veel weerstand oproept. „Veel mensen willen niet horen dat God zich het meest verheugt in Zichzelf of dat Hij alle dingen doet met het oog op Zijn heerlijkheid.”

Piper benadrukt dat iedere christen een christenhedonist behoort te zijn. Het hedonisme stelt dat het genot het hoogste goed is. Voor Piper is vreugde in God het hoogste genot. Hij sluit vooral aan bij Augustinus: „Onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in u, o God!” Wij zijn geschapen met een verlangen om te genieten en moeten dat verlangen niet onderdrukken, maar de bevrediging daarvan zoeken in de gemeenschap met God Die ons geschapen heeft. De zonde is dat wij onze diepste levensvreugde niet in Hem zoeken, maar in allerlei af-goden.

Het is jammer dat de verwarrende term ”christelijk hedonisme” zo dominant aanwezig is. Piper wijst in een bijlage alle kritiek die hij op de term kreeg resoluut van de hand en wekt zelfs de suggestie dat die kritiek voortkomt uit vijandschap tegen de ware leer.

In het veld van het wereldwijde evangelicalisme accentueert Piper de soevereiniteit van God. Hij heeft de gave om de gereformeerde geloofstraditie te actualiseren. In zijn eenzijdigheid schuilt zijn kracht; het is een welkome correctie binnen het geheel van het oppervlakkige protestantisme in Amerika.

Maar zijn eenzijdigheid roept wel vragen op. Is dit de theologie van het kruis of de theologie van de glorie? Wordt de nadruk op Gods soevereiniteit niet te veel verzelfstandigd, los van de Man van smarten?

Worden door de eenzijdige nadruk op de vreugde christenen die worstelen met depressiviteit of die een zwaar kruis hebben te dragen, niet overvraagd? Piper probeert wel aan dat gevaar te ontkomen, door aandacht te geven aan de aanvechting en de strijd, maar toch is hij optimistisch over het geestelijk leven van de wedergeboren christen.

Om Piper goed te begrijpen moeten we insteken bij de ethiek. Hij verzet zich tegen de opvatting dat de gehoorzaamheid van de christen alleen een plicht is en legt er terecht de vinger bij dat alles wat gedaan wordt zonder vreugde in God, voortkomt uit wettische dienstbaarheid. God wil dat wij Hem van harte en met vreugde dienen. Het plichtmatig denken in de christelijke ethiek gaat volgens hem terug op de verlichting.

Een christen hoort niet door plichtsbesef te worden gedreven, maar door verlangen naar God. Daar heeft Piper een belangrijk punt. Het leven van de heiliging is een leven van dankbaarheid. Zijn boek stelt ons voor de vraag hoe de apostolische oproep bij ons functioneert: „Verblijdt u in den Heere te allen tijd; wederom zeg ik: Verblijdt u.” (Fil. 4:4)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer