Kerk & religie

Een tekst op nieuwjaarsmorgen

PAPENDRECHT - Een kwarteeuw staat hij inmiddels in het ambt. En toch, zegt ds. P. J. Teeuw, „vaak voel ik me nog een beginneling. Je blijft afhankelijk, van de hulp van Boven. En dat ga je steeds meer voelen.”

A. de Heer
6 January 2006 20:47Gewijzigd op 14 November 2020 03:21
PAPENDRECHT – „In Veenendaal zeiden de mensen wel eens: „Vroeger was er veel volk van God in Veenendaal, en hoe is dat nu?” Maar Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde, en tot in der eeuwigheid. En dat geeft mij moed om door te gaan, ook binnen de
PAPENDRECHT – „In Veenendaal zeiden de mensen wel eens: „Vroeger was er veel volk van God in Veenendaal, en hoe is dat nu?” Maar Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde, en tot in der eeuwigheid. En dat geeft mij moed om door te gaan, ook binnen de

Eigenlijk hoefde een interview voor hem niet. „De mens staat zo snel in het middelpunt”, zegt de predikant, die sinds februari vorig jaar is verbonden aan de hervormde gemeente binnen de Protestantse Kerk in Papendrecht. „En, wat zijn nu woorden? Je zegt iets, het komt in de krant, mensen lezen het. Maar dat heel persoonlijke, dat tere, je aanvechtingen, je strijd, je verborgen omgang met de Heere - het láát zich vaak niet onder woorden brengen.”Ds. Teeuw (53) groeide op in het Zuid-Hollandse Lekkerkerk, in een hervormd gezin. „Ik was zo’n vijftien jaar”, zegt hij, „toen ik onder een preek zat waarin de opmerking werd gemaakt: „Zo moeten wij dan allen wederomgeboren worden.” Ik had die woorden natuurlijk al talloze keren eerder gehoord, maar op dat moment troffen ze me als een pijl. Ik werd overtuigd van mijn verlorenheid buiten Christus. Maar toen het van mijn kant steeds onmogelijker werd om zalig te worden, opende de Heere mijn ogen voor de kruisweg van de Heere Jezus. En vanaf toen ontstond ook de begeerte om Hem te verkondigen.”

Daarin werd hij gestimuleerd door zijn ouderlijk huis, zegt hij. De predikant spreekt er met veel waardering over. „Het klimaat bij ons thuis werd gestempeld door liefde tot de dienst van de Heere, door liefde tot de Hervormde Kerk ook. Mijn vader heeft in Lekkerkerk een afdeling van de Gereformeerde Bond opgericht, die later een deelgemeente is geworden. Als kinderen waren wij daar nauw bij betrokken. En die liefde tot de kerk is altijd gebleven. Ook daarom heb ik de totstandkoming van de Protestantse Kerk als een dieptepunt ervaren.”

Teken
Theologie studeerde ds. Teeuw in Utrecht, van 1974-1980. Hij heeft er een „goede studietijd” gehad, zegt hij. „Ik heb in Utrecht veel geleerd, van mijn leermeesters; maar ook op de theologenvereniging Voetius. Die preekoefeningen, wat waren ze grondig.”

In het najaar van 1980 rondde hij zijn opleiding af. „Ik herinner me uit die tijd dat de verantwoordelijkheid die ik zou gaan dragen op een keer heel sterk naar me toe kwam. „Heere”, vroeg ik, „hebt U mij nu geroepen, of toch niet?” Ik heb de Heere toen om een teken gevraagd. En Hij heeft dat rijk willen schenken, tot tweemaal toe, op een avondmaalszondag. Het was een tijd waarin de beroepen spaarzamelijk werden. Dit gaf me moed om toch verder te gaan.”

Sloeg de twijfel sindsdien nooit meer toe? „O, je wordt zo vaak aangevochten.”

Mooie dingen
Nadat hij zijn colloquium had gedaan, werd kandidaat Teeuw beroepbaar gesteld. Uit de twee beroepen die hij kreeg, nam hij dat van Blauwkapel-Groenekan aan. Op 7 januari 1981, zaterdag exact 25 jaar geleden, werd hij er bevestigd, door ds. J. C. Schuurman.

Het was geen eenvoudige gemeente om te beginnen, zegt ds. Teeuw. „Er waren twee stromingen: rechts Bond en wat later het Gekrookte Riet genoemd zou worden. Ik heb steeds geprobeerd boven de stromingen te staan. Dat was niet altijd gemakkelijk. In die tijd ben ik veel op het Woord en op de Heere Zelf teruggeworpen. Toch heb ik er mooie dingen meegemaakt. Ik herinner me een avondmaalsviering waarbij de Heere heel kennelijk aanwezig was. Toen ik uit de kerk kwam, dacht ik: Als het echt is wat ik ervaren heb, moet iemand anders dat ook ervaren hebben. De volgende dag kwam er een gemeentelid bij me langs, dat vertelde hoe hij deze keer avondmaal had gevierd. Ja, dat zijn bijzonder rijke dingen.”

Zijn tweede gemeente werd Moordrecht, waar hij van 1985 tot 1991 zou staan. Een deelgemeente, ontstaan uit een evangelisatie. „Ik werd er de eerste vaste predikant. Ook hierin zie je dat de Heere alle dingen leidt. Ik kom zelf uit een evangelisatie, weet dus hoe het er gaat. Ik heb in Moordrecht een erg goede tijd gehad. Je werd eigenlijk één grote familie.”

Moeder
Toch, zegt ds. Teeuw, „begon ik in die tijd de breedte van een hervormde gemeente te missen. In stilte heb ik toen wel eens tegen de Heere gezegd: „Heere, als ik dan nog eens een beroep mag krijgen, mag het dan van een brede hervormde gemeente zijn, waarin de schriftuurlijk-bevindelijke prediking toch ingang heeft?”

Enige tijd daarna kwam het beroep van Oude-Tonge. „En dat was zo’n gemeente.”

Op zondag 17 maart 1991 deed hij er intrede. „Ik herinner me dat nog heel goed. Want de zaterdag ervoor stonden we op het kerkhof. Mijn moeder was die week overleden, een acute hartstilstand. Achtenzestig jaar werd ze. Mijn eerste gedachte was toen dat de intrede die zondag geen doorgang kon vinden. Maar later dacht ik: Hier ligt geen tegenstelling tussen. Dit is bepalend voor mijn werk. We moeten geborgen worden, voordat we sterven. Dat is de prediking! De dag erop hebben we toch intrede gedaan.”

In Oude-Tonge maakte de predikant ook de herdenking van veertig jaar watersnoodramp mee. Voor een zeer gemengd gezelschap, onder wie de ambassadeur van Zweden, hield hij een meditatie. „In 2003, bij de vijftigste herdenking van de ramp, was de koningin er ook bij. Maar, begreep ik van collega Van Lingen, dit keer hadden de kerken géén uitnodiging ontvangen.”

Dezelfde
„En toen boog de Heere mijn hart over voor de roep uit Veenendaal”, zegt ds. Teeuw. Dat was in 1995. Hij zou er ruim negen jaar staan. „Ik heb vaak gezegd: Heere, als ik mijn tijd hier mag uitdienen, zou ik het goed vinden.”

Dan: „En toch mochten we er niet blijven.” Voor verschillende beroepen bedankte hij. Voor dat van Papendrecht kon hij niet bedanken. „De nood van de gemeente werd sterk op mijn hart gebonden. Maar hoe moest het met mijn gezin? Kon het wel? Maar inmiddels mogen we ervaren dat de Heere ook hier van ons afweet. We wonen nu ruim tien maanden in Papendrecht, maar het lijkt alsof we er al jaren staan.”

Er is veel wat zorgen geeft, stelt de predikant vast. „De invloed van de tijdgeest gaat de kerken niet voorbij. Maar op nieuwjaarsdag heb ik gepreekt over de tekst: Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde, en tot in der eeuwigheid. In Veenendaal zeiden de mensen wel eens: „Vroeger was er veel volk van God in Veenendaal, en hoe is dat nu?” Maar deze tekst geeft aan dat Hij Dezelfde blijft. En dat geeft mij moed om door te gaan, ook binnen de PKN. Jezus Christus blijft Dezelfde, in Zijn trouw, in Zijn genade, in Zijn wijsheid. En van Wie kunnen we het beter verwachten dan van Hem?”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer