Plan voor opvang asielzoekers in Uganda niet bij voorbaat afschieten
In een poging de asielinstroom verder terug te dringen, onderzoekt het kabinet de mogelijkheid om uitgeprocedeerde asielzoekers op te vangen in Uganda. Dat plan hoeft niet bij voorbaat afgeschoten te worden.
In de schaduw van de Europese migratietop in Brussel, waar landen donderdag discussieerden over strenger migratiebeleid, was minister Klever van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp op werkbezoek in Uganda. Daar werd bekend dat het kabinet de mogelijkheid onderzoekt om Afrikaanse asielzoekers die in Nederland zijn uitgeprocedeerd, op te vangen in Uganda. Het gaat dan om Ugandezen, mensen uit buurlanden of uit een grotere regio daaromheen.
Onduidelijk is nog of het hier gaat om een proefballonnetje of om een serieus plan. Hoe dan ook zal er nog heel wat moeten gebeuren voordat uitgeprocedeerde Afrikanen daadwerkelijk teruggestuurd kunnen worden naar hun land van herkomst. Dat neemt niet weg dat het voor het kabinet de moeite waard kan zijn om deze optie serieus te onderzoeken.
Uganda vangt nu al zo’n 1,7 miljoen vluchtelingen op uit de regio, veelal uit omliggende landen als Congo en Zuid-Sudan. Het land lijkt open te staan voor een samenwerking met Nederland. Als het kabinet hier werk van wil maken, zal asielminister Faber aan zet zijn om het plan verder vorm te geven.
Meer Europese landen onderzoeken deze optie van opvang in de regio, om de asielinstroom in eigen land terug te dringen. Het risico van snelle, eenzijdige deals is daarbij niet denkbeeldig. Onderhandelingen over migrantenstromen mogen nooit uitgroeien tot een verdienmodel voor landen die asielzoekers opvangen. Mensen zijn immers geen handelswaar. Nodig is dus dat er duidelijke regels worden afgesproken.
Terecht wijzen critici ook op de mensenrechtensituatie in Uganda. Die is niet best. President Museveni regeert al sinds 1986 met harde hand. Vrijheid van meningsuiting is er nauwelijks. Het land kent bovendien strenge antihomowetten. Als er daadwerkelijk met Uganda gesproken gaat worden over een samenwerking, mogen deze zaken niet onbenoemd blijven.
Of het plan daarmee kans van slagen heeft, blijft dus ongewis. Bovendien maken Europese richtlijnen het nu nog lastig: mensen mogen niet uitgezet worden naar een land waar ze niet vandaan komen. Toch mag dat geen reden zijn om de optie van opvang in de regio niet te overwegen.
Die opvang heeft –hoewel het vaak gaat om kwetsbare gebieden waar de bewoners het zelf ook al niet makkelijk hebben– de nodige voordelen. Het is eerlijker, omdat alle mensen min of meer dezelfde hulp krijgen. Het voorkomt ook dat migranten lange, risicovolle reizen moeten maken en uitgebuit worden door mensensmokkelaars. Terugkeer naar eigen land is daarnaast makkelijker.
Tegelijkertijd moet opvang in de regio meer zijn dan alleen opvang. Die garantie moeten westerse landen dan wel geven. Want elk mens heeft recht op hulp, veiligheid en perspectief.