Niet meer Midden-Oosten, maar Afrika brandhaard van terreur
Bebaarde mannen, zwarte vlaggen en ‘ongelovigen’ in oranje overalls die voor het oog van de wereld werden onthoofd. Dat doet zonder aarzelen denken aan de verschrikkingen die Islamitische Staat (IS) aanrichtte in het Midden-Oosten. Maar vergeet ook Afrika niet.
Afgelopen zaterdag was het precies tien jaar geleden dat terreurgroep IS in de Iraakse stad Mosul het kalifaat in Syrië en Irak uitriep. Het is een periode waarin de angst regeert. Onthoofdingen en lijfstraffen zijn aan de orde van de dag. Niet-moslims, zoals christenen, staan voor een onmogelijk dilemma: vluchten, zich bekeren tot de islam of vermoord worden. Nu, tien jaar later, wordt er in Mosul eindelijk weer gelachen.
Maar IS is als een veelkoppig monster: is de ene kop eraf gehakt, een andere groeit elders weer aan. Dat is allereerst het geval in het Midden-Oosten zelf. De oorlog tegen IS mag dan officieel geëindigd zijn in 2019, leden van de terreurgroep plegen nog altijd dodelijke aanslagen. Volgens de Verenigde Naties kan IS nog steeds leunen op 5000 tot 7000 strijders in Syrië en Irak.
Maar nog meer woekert het extremistische gedachtegoed voort in Afrika. De afgelopen jaren heeft het continent zich ontpopt als de nieuwe brandhaard van jihadistisch geweld. Met name in de Sahelregio nemen terroristische aanvallen toe. Rond het Tsjaadmeer zijn Islamitische Staat Provincie West-Afrika (Iswap) en Boko Haram actief. In Mali, Burkina Faso en Niger houden Islamitische Staat in de Groot-Sahara (ISGS) en Jamaat Nusrat al-Islam wal-Muslimin (JNIM) huis.
De gruweldaden die deze groepen plegen doen niet onder voor de terreur ten tijde van het kalifaat. Op sociale media verschenen vorige maand beelden van de executie van drie christelijke mannen door Iswap in Borno, Nigeria. Het drietal zit geknield, met de handen op de rug gebonden. Achter elk slachtoffer staat een gemaskerde strijder, gewapend met een geweer. Enkele tellen later maken ze een einde aan het leven van de Nigeriaanse mannen.
Een andere terreurgroep, Boko Haram, verspreidde twee weken geleden een video van ds. Paul Musa, waarin hij smeekt om zijn leven. De Nigeriaanse predikant draagt oranje kleding; dat doet denken aan de overalls van de 21 koptische christenen die IS in 2015 op een strand in Libië onthoofde. Een veeg teken. Het ultimatum dat de jihadisten stelden –een grote som losgeld binnen een week– is inmiddels verstreken. Onduidelijk is of de predikant nog in leven is.
Het moge duidelijk zijn: het islamitisch terrorisme in Afrika is springlevend. Zwakke overheden in de regio blijken niet in staat om het jihadisme te bedwingen. De afschuw over de wreedheden van IS in het Midden-Oosten was terecht groot. Laat de wereld zich nu net zo druk maken om de levens van de onschuldige inwoners van Afrika.