Meditatie: Doden horen
Johannes 5:24
„Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven.”
Hier wordt een wel een zeer ernstige stof aangereikt: „De doden zullen horen de stem van de Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven”. Deze stof heeft betrekking op de geestelijke opstanding van de ziel, zoals dat uit de samenhang helder blijkt. In het voorgaande vers was gezegd: „Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven”. Dit schijnt nauwkeurig overeen te komen met hetgeen hier gezegd wordt van het horen van Zijn stem, in het voorgaande vers het horen van Zijn woord genoemd. En in vers 28-29 wordt uitdrukkelijk van de tweede en algemene opstanding gesproken, waarvan Hij niet zegt, dat die nu is, zoals in dit vers, maar dat die komt; maar dit vers, tegelijk met de voorgaande, spreekt van die geestelijke opstanding, die de eerste opstanding genoemd wordt (Openbaring 20:5), namelijk die levendmaking, waarvan men leest in Efeze 2:1, die komt door het horen van de stem van Christus in het Evangelie, zodat men in Hem gelooft en Hem aanneemt. Ook is dit vers geen ijdele herhaling van hetgeen in het voorgaande gezegd was.
Ralph Erskine, predikant te Dunfermline
(”Verhandeling over Johannes 5:25”, 1744)