Cypriotische kaasmakers verliezen Europese halloumirechtszaak
Een coalitie van Cypriotische kaasmakers is het niet eens met de officiële omschrijving van halloumi van de EU en stapte daarom naar de rechter. Ze zijn het niet eens met de beschrijving dat de gebruikte melk voornamelijk afkomstig moet zijn van schapen of geiten, met niet meer dan 50 procent koemelk in de mix. De aanklagers maakten ook bezwaar tegen de officiële beschrijving van hoe de kaas ruikt. Het Gerecht van de Europese Unie verwierp woensdag de klachten die tot doel had de wettelijke aanduiding van halloumi door de Europese Commissie ongedaan te maken.
Volgens de EU-wetgeving ruikt halloumi „sterk naar melk/kaas en heeft het een aroma en smaak van munt, een boerderijgeur en een prikkelende, zoute smaak. Het is licht bitter en zeer zout”. De aanklagers voerden echter aan dat de geur zou moeten worden omschreven als „aangenaam en karakteristiek”, in overeenstemming met de Cypriotische norm uit 1985 waarop de aanwijzing van de commissie is gebaseerd. Maar het hof oordeelde dat hoewel de beschrijving van de EU „specifieker en gedetailleerder is dan die in de norm van 1985, ze er niet van afwijkt”.
Halloumi is net als bijvoorbeeld champagne en parmaham een beschermd streekproduct dat moet voldoen aan bepaalde eisen. Volgens de EU-wetgeving mag een product alleen halloumi heten als het uit Cyprus komt.