BuitenlandOorlog in Israël
Inwoner kibboets Nahal Oz over 7 oktober: „We hielden om beurten deurklink vast”

Hamasterroristen hielden op 7 oktober vreselijk huis in kibboets Nahal Oz. Raymond Reijnen en zijn gezin overleefden de aanslagen in de veilige kamer van hun woning. „We hebben om beurten de klink vastgehouden. Dwaas natuurlijk, want ze konden dwars door de deur heen schieten.”

Kibboets Nahal Oz ligt op slechts enkele honderden meters van de Gazastrook. beeld RD
Kibboets Nahal Oz ligt op slechts enkele honderden meters van de Gazastrook. beeld RD

Met daverende herrie van naverbranders raast een Israëlisch gevechtsvliegtuig richting Gaza-stad, helder zichtbaar op een paar honderd meter afstand tegen de bijna wolkeloze hemel. „Houd je vast voor de klap”, waarschuwt Raymond Reijnen. Even later volgt een luide explosie, die de huizen in kibboets Nahal Oz doet schudden. „Ze zeggen dat ze het noorden van de Gazastrook onder controle hebben. Maar dan vraag ik me toch af waar ze al die tijd op schieten.”

Nieuwe ontploffingen en geweervuur op korte afstand zetten de woorden van de van oorsprong Nederlandse Reijnen kracht bij. Hoewel het zwaartepunt van de oorlog tussen Israël en Hamas zich momenteel in het zuidelijke deel van de kuststrook afspeelt, is de strijd in het noorden nog allerminst voorbij. „’s Nachts is het nog veel gekker.”

20072898.JPG
Kogelgaten vertellen in kibboets Nahal Oz het verhaal van de aanslagen door Hamasterroristen. beeld RD

Nahal Oz is nog steeds militair gebied. Alleen met een speciale vergunning mogen bewoners het dorp in; overnachten mag nog maar sinds kort. Zwaarbewapende militairen houden de wacht bij het toegangshek. De kibboets oogt als een spookstadje: lege huizen, her en der hangt de was nog aan de lijn. De meeste rommel is opgeruimd, maar de talloze kogelgaten zijn nog altijd de stille getuigen van het drama dat zich hier op 7 oktober afspeelde.

Drie dagen is Reijnen deze week in Nahal Oz om de veestapel van het boerenbedrijf te verzorgen. De rest van de tijd verblijft hij met zijn vrouw en drie kinderen in kibboets Mishmar ha-Emeq, in het noorden van Israël, waar het gezin na de aanslagen van 7 oktober naartoe werd geëvacueerd.

Snikheet

„Het lijkt jaren geleden”, blikt de voormalige Rotterdamse brandweerman terug op het drama van die zwarte zaterdag in zijn woning in Nahal Oz. De kat komt nieuwsgierig een kijkje nemen. „Dat beest heeft het dus vier maanden wonderwel overleefd.”

Reijnen zou die zevende oktober gaan hardlopen, zoals hij altijd deed op zaterdag. „De avond daarvoor was mijn kies afgebroken. Daar had ik heel veel last van. Dus ik ben die dag niet gegaan. Normaal ren ik altijd richting de legerbasis hiernaast, dan naar kibboets Be’eri en Alumim. Als ik dat had gedaan, was ik waarschijnlijk nooit meer teruggekomen.”

In alle vroegte gingen de sirenes af in Nahal Oz. „We hebben twee veilige kamers in ons huis. Mijn vrouw is met twee kinderen het ene vertrek ingegaan; ik naar het andere. Kort daarna was er heel even een pauze in het luchtalarm, toen is ze ook naar de kamer waar ik was gekomen.”

Luchtalarm was de familie Reijnen wel gewend. Maar dit keer was het anders. „Na al die jaren kan ik het geluid van raketten en mortieren redelijk onderscheiden. Maar dit klonk als vuurpijlen. En het duurde veel langer dan anders. We zouden die avond een feestje hebben ter gelegenheid van het 70-jarig bestaan van de kibboets. Dus ik dacht eerst nog dat ze aan het oefenen waren met vuurwerk.”

20072900.JPG
Raymond Reijnen hield op 7 oktober urenlang de deurklink vast, in een wanhopige poging om Hamasterroristen buiten zijn huis te houden. beeld RD

De realiteit was totaal anders. Al snel deden berichten op de buurtapp de ronde dat terroristen door het hek van de kibboets waren gebroken en al moordend door de nederzetting en de nabijgelegen legerbasis trokken. „We kregen ook beelden binnen van buren die de schietende lui van Hamas hadden gefotografeerd.”

„Hier zaten we”, wijst Reijnen. Een kleine kamer. Een bed, een kast, een kapstok met kindertassen en een pet. „We hebben om beurten de klink vastgehouden. Dwaas natuurlijk, want ze konden dwars door de deur heen schieten. Het was snikheet, maar we durfden de airco niet aan te doen, omdat we de indruk wilden wekken dat we niet thuis waren. Onze behoefte moesten we op een plastic speelgoedbak doen.”

„Mijn vrouw Mirjam hield de kinderen bezig met fotoboeken”, vervolgt Reijnen. „Normaal gesproken zou je je in zo’n kleine ruimte na een uur helemaal gaan vervelen. Maar dat was niet het geval. Je geest schakelt op de een of andere manier over naar een overlevingsmodus. En ik dacht maar aan één ding: wanneer komt het leger?”

Dat duurde tot vier uur ’s middags, toen de eerste Israëlische eenheden Nahal Oz binnentrokken. Reijnen durfde nog niet te geloven dat het einde van het drama in zicht was. „Ze hadden ons gewaarschuwd dat terroristen zich als militair hadden verkleed. Dus toen ze aan de buitendeur rammelden, heb ik geschreeuwd: Wij zijn oké, ga maar verder. Ze antwoordden dat ze ons wilden zien en checken of het goed met ons ging. Uiteindelijk zijn ze via een raam naar binnen gekomen. Toen stonden ze voor de deur van onze veilige kamer. Ik hield nog steeds de deurklink vast. Een telefoontje van een buurman stelde ons pas gerust dat het écht soldaten waren.”

Geweervuur

Slechts enkele minuten kreeg het gezin om wat noodzakelijke spullen te pakken. Daarna volgden nog uren van wachten. „Je moet je voorstellen: het was donker. Het luchtalarm loeide nog steeds. Overal waren branden en klonk geluid van schietende tanks en geweervuur. Het was heel surrealistisch, als in een film”, herinnert Reijnen zich.

Op 10 oktober ging Reijnen voor het eerst terug naar Nahal Oz. „Dat was heel bizar. De dode terroristen lagen nog overal op de weg. Die lichamen hadden drie dagen in de brandende zon gelegen, dus je kunt je voorstellen hoe dat rook. In de kibboets staken mortiergranaten uit de grond. Her en der verbrande auto’s en verwoeste huizen. We mochten alleen op het beton lopen, om niet per ongeluk op niet-ontplofte explosieven te stappen. Om ons heen was voortdurend geweervuur.”

Nadien ging Reijnen nog diverse keren terug naar zijn woonplaats. Tot het hem op een dag te veel werd. „Ik was hier bezig toen het luchtalarm afging. Ik ben in de auto gestapt en weggescheurd. Een maand lang ben ik niet geweest. Kennelijk was het stressniveau toen zo hoog dat mijn brein het niet meer aankon. Ik ben nu voor het eerst weer terug na die periode.”

20072899.JPG
Stille getuigen van het drama van 7 oktober. beeld RD

Over de nabije toekomst denkt Reijnen nog niet te veel na. „Het ergste is dat het vertrouwen in het leger weg is. Als hier eerder vijf terroristen zouden infiltreren, zouden ze binnen vijf minuten dood zijn. Maar hoe kon dit gebeuren op 7 oktober? En weet je, ik kan misschien nog wel de knop omzetten. Maar hoe moet het onze kinderen? Ik heb een dochter van acht, die pas sinds eergisteren weer alleen in bed slaapt.”

Gijzelaars

Over een mogelijk ophanden zijnde wapenstilstand heeft de oud-brandweerman gemengde gevoelens. „Ik weet niet of dat goed of slecht voor ons is. Als alle gijzelaars terugkomen, is dat natuurlijk fantastisch. En ik zou ook graag een staakt-het-vuren willen om een beetje adem te kunnen halen. Maar als we nu niet doorpakken, is het over vier jaar weer oorlog.”

Voorlopig is de huidige oorlog nog niet voorbij. Op een aarden wal aan de rand van de kibboets houden twee militairen met een kijker en een machinegeweer de Gazastrook voor hen nauwlettend in de gaten. Een ander groepje soldaten stuurt een drone de lucht in, volgepakt met camera’s. In de lucht zwelt het geraas van een volgende straaljager aan. „Houd je vast voor de klap.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer