Buitenlandredacteur Richard Donk reisde af naar het aardbevingsgebied in Marokko. Hij schreef vanuit Marrakesh een eerste persoonlijk verslag.
Vrijdagavond laat het persalarm op mijn telefoon aan duidelijkheid niets te wensen over: ”Zware aardbeving treft Marokko. Doden, gewonden en veel schade”. Dat is doorgaans de voorbode van meer slecht nieuws. Want bij natuurrampen loopt het aantal slachtoffers altijd snel op. Exponentieel soms.
Media starten liveblogs op, zodra de ernst van de situatie doordringt. Wereldleiders sturen condoleances en zeggen steun toe. Financieel, of in de vorm van hulpgoederen en reddingsteams.
Zaterdag volgt de afweging. Moeten we iemand naar het rampgebied sturen? Wat kunnen we toevoegen aan de berichtgeving die ons via andere kanalen bereikt? Als de omvang van de ramp steeds duidelijker wordt, valt het besluit: er moet een eigen journalist heen.
Dan dringt het besef door: dat zou ik zelf wel eens kunnen zijn. Een blik op de agenda –zowel zakelijk als privé– leert dat er met enig kunst- en vliegwerk ruimte is. Met de zondag voor de boeg is het snel schakelen. Vluchten en een hotel boeken, lokale contacten aanboren en een provisorisch plan van aanpak maken.
Tegelijk dringen herinneringen aan vorige aardbevingen zich op. Turkije, augustus 1999. Op een vrije dag gaat de telefoon. Of ik met spoed op het vliegtuig naar Istanbul kan stappen. Een zware aardbeving heeft het westen van het land getroffen. Duizenden slachtoffers, enorme verwoestingen. Uiteindelijk lieten bij die ramp naar schatting 17.000 mensen het leven.
Realiteit
De beelden in Nederland buitelen over elkaar heen. En doen je jezelf afvragen, zeker als je voor het eerst naar een ramp van zo’n omvang wordt gestuurd: Kan ik dat wel aan? Erover schrijven en contact met redactie en thuisfront helpen het drama te verwerken. En als zelfs een geharde radioverslaggever op de puinhopen in snikken uitbarst, is het geen schande om zelf ook een traantje te laten. Of twee.
Haïti, januari 2010. Hoeveel mensen bij deze aardbeving zijn omgekomen, is tot op de dag van vandaag onbekend. Naar schatting 200.000. De verwoestingen in het straatarme land zijn met geen pen te beschrijven. Het opschrift boven de begraafplaats van de hoofdstad Port-au-Prince vat het allemaal samen: ”Souviens-toi que tu es poussière” – gedenk dat je stof bent.
En dan Marokko, september 2023. Hoe zal het daar zijn? Opnieuw dramatische beelden van ingestorte huizen en mensen die met hun blote handen naar vermiste geliefden in de puinhopen zoeken. Kritiek op de autoriteiten, omdat de hulpverlening te laat op gang komt. Analyses over tektonische platen die op elkaar botsten. Over de zeldzaamheid van zo’n natuurramp in het Noord-Afrikaanse land.
Allemaal woorden en beelden van veraf. De realiteit wordt een klein beetje duidelijk in het vliegtuig van Parijs naar Marrakesh. Bezorgde mensen die niets van hun familieleden hebben gehoord en zelf poolshoogte gaan nemen. Martelende onzekerheid. Hulpverleners die toch vast naar het rampgebied afreizen, ook al heeft Marokko nog maar mondjesmaat internationale hulp geaccepteerd omdat de logistiek nog niet op orde is.
Als een raketaanval
De luchthaven van Marrakesh functioneert normaal, afgezien van kleine vertragingen. Maar iedereen is zich van de recente ramp bewust. „Doe voorzichtig”, drukt een douanebeambte me op het hart. „Mijn familie heeft alle nachten nog buiten geslapen, uit angst voor een nieuwe aardschok.”
Taxichauffeur Mohktar heeft de beving aan den lijve meegemaakt. „Ik was in de auto onderweg. Ik dacht eerst dat het een raketaanval was. Dat we plotseling in oorlog waren”, herinnert hij zich het begin van de trillingen. „Al snel zag ik mensen in paniek uit hun huizen komen de straat op gaan. Toen pas werd me duidelijk wat er aan de hand was. Ik had nog nooit een aardbeving meegemaakt, dus wist ik veel.”
Het rampgebied bereiken, blijkt nog niet zo’n gemakkelijke opgave. Veel wegen richting het getroffen hoogland zijn kapot en de politie en het leger laten slechts mondjesmaat verkeer door om hulpverleners niet in de weg te zitten.
Rachid zegt toe dat hij me naar alle verwoeste dorpen kan brengen. De realiteit zal anders zijn dan beelden en woorden.