Breng goede boodschap naar Israël uit liefde voor Joden
Het is begrijpelijk dat er van Joodse zijde bezwaar is tegen het benaderen van Joden door christenen met het Evangelie. Wie niet wil weten dat Jezus de Messias is, hoort niet graag goed over Hem spreken.
Bij een bezoek aan Nes Ammim werd ons als deputaten voor Israël de vraag voorgelegd: Wat komen jullie hier doen? Toen we over het Evangelie spraken, werd ons te kennen gegeven dat we daarmee maar naar de heidenen moesten gaan. De Joden zijn al ”volk van God”; ze zouden geen Zaligmaker nodig hebben. Elke oprechte christen weet hoe nodig het is dat het Evangelie, dus de heilsboodschap, bij de heidenen wordt gebracht. Er is onder de hemel geen andere Naam gegeven tot zaligheid dan de naam van Jezus Christus (in het Hebreeuws ”Messias”). Zonder Hem wordt toch ook geen Jood zalig.
We ondervinden van twee kanten tegenstand als we het Evangelie bij Joden begeren te brengen. Sommigen beweren dat het verleden met zijn pogroms en andere gruwelen christenen onwaardig gemaakt heeft om met Joden nog over Jezus te spreken. Zoiets kun je alleen volhouden als je niet beseft dat we hen in ootmoed moeten benaderen met de wetenschap dat er genade voor zondaren is. Als we denken met hen niet te mogen spreken over het heil omdat we zelf zondaren zijn, kennen we het Evangelie niet, zoals Paulus het kende. Sommige Joden beweren –dat is nog pijnlijker– dat we erger zijn dan de nazi’s. Die wilden hun lichaam vermoorden. Wij willen hun ziel vermoorden, zeggen ze dan. Ook dat kun je alleen volhouden als je de liefde van Christus niet kent. We worden niet door haat gedreven, maar door liefde die hun behoud zoekt. „De liefde van Christus dringt ons.” (2 Korinthe 5:14).
Antisemitisme
Heidenen missen Gods Woord. Joden zijn de woorden Gods toebetrouwd (Romeinen 3:2). Met hen mogen we spreken over de inhoud ervan. Het zou erg zijn als we daarbij niet naar elkaar luisterden. We mogen niet boven hen staan. Paulus zegt: „Zijt niet hooggevoelende, maar vrees!” (Romeinen 11:20)
We hebben echter wel de vaste overtuiging dat hun Tenach over de Messias spreekt, die ook onze Messias is. Graag geef ik tijdens gesprekken daarom een Hebreeuws boekje met de Tehillim, waarin de teksten over de Messias in rood zijn afgedrukt. Over Hem gaat het gesprek dat we zoeken, omdat we hen liefhebben en ook zij zonder hun Messias niet zalig worden.
We haten het antisemitisme, omdat het de Joden veracht. En er is geen verborgen agenda, als we zeggen hen lief te hebben en samen het behoud te willen zoeken van zondaren uit heidenen en Joden.
Dr. Fürstenberg zei op de landelijke dag van Stichting Platform Appèl Kerk en Israël dat echte gelijkwaardigheid betekent: afstand nemen van alles wat naar Jodenbekering riekt. Ik kan dat niet onderschrijven. Echte gelijkwaardigheid is erkennen dat wij en zij de bekering door de Messias nodig hebben, tot verootmoediging, vergeving van zonden en vernieuwing van ons leven. Dit zal ons samenbinden in een band die allereerst de Messias, onze Bruidegom, maakt en die ons daarna elkaar doet liefhebben tot eer van God.
Een opperrabbijn in een synagoge in Antwerpen, aan wie we de goede boodschap van het Evangelie wilden brengen, zei: „Ik ben daar bang voor.” Ik wilde hem een boekje over Psalm 128 geven, maar hij was bang om over de Messias te lezen. Een andere rabbijn, met wie ik goede contacten heb, zei: „Ik begrijp dat je over Jezus als de Messias wilt spreken. Je moet dit van je godsdienst. Ik hoef omgekeerd niet te proberen jou te overtuigen.”
Maar wat een Joods-christelijke voorganger zei, sprak me het meest aan. Hij vroeg aan ons: „Hebben wij, Joden, maatschappelijke hulp nodig? Hebben wij militaire hulp nodig? Hebben wij medische hulp nodig? Hebben wij landbouwkundige hulp nodig?” Hij beantwoordde alles met „No”, maar besloot met de vraag hun het Evangelie te brengen, want: „We need only Christ!” („We hebben alleen Christus nodig.”)
De auteur is emeritus predikant in de Gereformeerde Gemeenten.