Voorpagina

Eerdere berichtgeving

Hulpverleners gebruikten geen rampenplan

AMC bedreigd door
panische slachtoffers

Van onze redacteuren
AMSTERDAM – Sinds de verhoren over de Bijlmerramp door de parlementaire enquêtecommissie wordt het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam geconfronteerd met bedreigingen en paniek. Ook is er sprake van toenemende agressie. Vanmorgen bleek uit de verdere verhoren dat de gezamenlijke hulpverleners op de rampplek in de Bijlmer geen gebruik hebben gemaakt van het rampenplan dat klaarlag in het Amsterdamse stadhuis.

Het AMC riep gistermiddag minister Borst van Volksgezondheid, burgemeester Patijn van Amsterdam en de enquêtecommissie op om geen onverantwoorde uitspraken meer te doen. Voorzitter prof. N. Urbanus van de raad van bestuur van het AMC vindt het uiterst kwalijk dat genoemde politici toezeggingen hebben gedaan over lichamelijk gezondheidsonderzoek onder bewoners van de Bijlmer en hulpverleners. „Het AMC is daardoor in een onmogelijke positie gebracht.”

Het ziekenhuis ziet op dit moment geen mogelijkheid om een dergelijk onderzoek uit te voeren zolang niet bekend is of er gevaarlijke stoffen in het El Al-toestel zaten. Urbanus wees erop dat twee getuigen hebben verklaard dat het toestel giftige stoffen in Amsterdam heeft uitgeladen.

Urbanus doet een dringend beroep op de enquêtecommissie om de aard van de lading bekend te maken als zij hierover betrouwbare informatie heeft. Commissievoorzitter T. Meijer liet eind vorige week weten dat de commissie al het nodige van de lading afweet. Urbanus betwijfelt of dat waar is. „Anders zou de commissie dat toch bekendmaken? Kennelijk weet zij het ook niet. Laat zij het dan ook niet suggereren.” De commissie heeft in een reactie laten weten dat ze geen enkele mededeling zal doen zolang ze haar onderzoek niet heeft afgerond.

Ondermijning
De uitspraken van Borst en Patijn dat de gezondheidsklachten van hulpverleners en Bijlmermeerbewoners zullen worden onderzocht, noemt de AMC-voorzitter „halffabrikaten.” Tijdens een persconferentie legden medici van het Amsterdamse ziekenhuis gistermiddag uit dat zij op dit moment alleen ongericht medisch onderzoek kunnen doen. Dat zou onverantwoord zijn. Het zou een enorm beslag op de organisatie leggen, terwijl de uitkomst waarschijnlijk geen enkel houvast biedt. „Wie in deze situatie lichamelijk onderzoek toezegt, ondermijnt het vertrouwen in huisartsen en specialisten”, aldus Urbanus.

Hij benadrukte dat er bij het AMC geen sprake is van onwil maar van onmacht. Hij nam het de media kwalijk dat zij de indruk bij het publiek hebben gevestigd alsof het ziekenhuis vindt dat het bij de klagers „tussen de oren” zou zitten. Uit eerder onderzoek is gebleken dat veel Bijlmermeerbewoners lijden onder posttraumatische stress. „Daarvoor hebben we speciale opvang georganiseerd.”

Aangifte
De bedreigingen worden door het AMC „uiterst serieus” genomen. De politie is op de hoogte gebracht. Ook deed het ziekenhuis een dringend beroep op de tv-journalisten geen beelden van AMC'ers uit te zenden, in verband met het risico van herkenning.

De komende dagen verwacht het ziekenhuis een nieuwe opleving van de agressie en onrust. „Dagelijks komen tientallen telefoontjes binnen van ongeruste mensen. Zodra de verhoren van de commissie weer beginnen, stijgt het aantal telefoontjes tot honderd per dag”, aldus een woordvoerder.

Ook huisartsen zijn ten einde raad en verwijzen door naar het algemene nummer van het AMC. „Als zij al niet meer normaal doorverwijzen, zegt dat iets over de paniek. De druk op ons is enorm. Er is een kolkstroom van emoties losgekomen en er is geen regie meer. Iedere week dat de enquête duurt, wordt het onrustiger.”

Het Rode Kruis vindt echter dat er nu actie nodig is. „Er is nu onrust, nu moeten we wat doen”, aldus woordvoerder K. Hermeler. Het Rode Kruis besloot gisteren de GG en GD te vragen om een inventarisatie van lichamelijke en psychische klachten van vrijwilligers die te maken kunnen hebben met de Bijlmerramp.

Het Rode Kruis ondersteunt de oproep van het AMC aan de enquêtecommissie om als die meer weet over de lading van het ramptoestel, dat nu bekend te maken. „Mensen weten nu dat er gevaarlijke stoffen in het toestel zaten, ze willen weten wat en of dat schadelijk voor hen is”, aldus Hermeler.

Geen rampenplan
Hulpverleners, brandweerlieden en politieagenten hebben bij hun functioneren op de rampplek in de Bijlmer geen gebruikgemaakt van het rampenplan dat klaarlag in het Amsterdamse stadhuis, zo verklaarde commandant B. J. A. Welten van de politie vanmorgen voor de parlementaire enquêtecommissie.

Welten voerde op de avond van de ramp vanuit de commandowagen, samen met zijn vriend voor het leven brandweercommandant C. te Boekhorst, het bevel over de aanwezige eenheden van politie en brandweer. Welten verklaarde dat hij slechts „handelde naar bevind van zaken” en afging op zijn ervaring. Dat staat in schril contrast met de mededeling die het kabinet na de ramp deed: „Het rampenplan heeft goed gewerkt.”

„Ik heb met m'n beide voeten in het bluswater gestaan en ik heb niets van een rampenplan gehoord”, zei commandant Welten, inmiddels commissaris van politie in Groningen, vanmorgen. „De mededeling van de minister heeft me verbaasd, ja.”

Welten en Te Boekhorst gingen er op de avond van de ramp van uit dat er in het vliegtuig geen gevaarlijke stoffen zaten. Officiële meldingen wezen steeds in die richting. Op initiatief van Te Boekhorst heeft de brandweer vanaf half negen 's avonds herhaaldelijk metingen verricht. Die wezen steeds uit dat er geen gevaarlijke stoffen aanwezig waren.

De enquêtecommissie confronteerde Welten vanmorgen met een bandopname van een telefoongesprek in de meldkamer van de Amsterdamse politie op de avond van de ramp om twee minuten over acht. In dat gesprek vraagt een agent van de dienst Luchtvaart van de rijkspolitie aan een telefonist om een collega van de rijkspolitie door te geven dat er gevaarlijke stoffen, hoewel niet zeer explosief, in het ramptoestel zaten.

„Dat bericht heeft mij nooit bereikt”, reageerde Welten. Hij kan zich voorstellen dat de Amsterdamse politie weinig met de melding heeft gedaan. „U licht dit nu uit een reservoir van honderden meldingen en zet er de schijnwerper op, maar in werkelijkheid kan zoiets gemakkelijk aan je voorbijgaan. Zo'n telefonist fungeert ook alleen maar als doorgeefluik.”

Witte pakken
Welten heeft in de uren na de ramp geen mannen in bijzondere witte pakken gezien. Volgens hem is het onmogelijk dat er vlak na de ramp mensen op de puinhopen hebben gelopen. „Dat was een inferno met een temperatuur van waarschijnlijk wel 1000 graden.”

Welten acht het „niet waarschijnlijk” dat er bij de identificatie van overledenen veel mis is gegaan, zodat het dodental in werkelijkheid hoger ligt dan officieel is vastgesteld. „In mijn vak sluit je nooit iets uit, maar naar mijn mening is de identificatie goed verlopen en waren de contacten met vertegenwoordigers van illegalen goed.” De politie werkte met een lijst van 1588 vermisten en kon die uiteindelijk terugbrengen tot 43 daadwerkelijke slachtoffers van de ramp.

Zie ook:
Kok: Geen spijt over
hoge Bijlmerwoorden

RLD opnieuw in moeilijkheden

Van Vollenhoven wil
recht op onderzoek