Binnenland11 oktober 2001

Helder zonder te kwetsen

Door E. van Dijkhuizen
Eerlijkheid. Dat is voor B. van der Ros, oud-chef-redacteur van het Reformatorisch Dagblad, de kern van christelijke journalistiek. „Wie vanuit dat uitgangspunt schrijft, hoeft schandaaltjes in reformatorische kring niet met de mantel der liefde te bedekken.”

B. van der Ros
Van der Ros leest ondanks zijn leeftijd, 87, nog steeds elke dag drie kranten: de Apeldoornse Courant, vanwege het regionieuws, het ND, omdat hij gereformeerd vrijgemaakt is, en het RD, want daar heeft hij gewerkt. Van der Ros leest niet alleen veel, hij schrijft ook nog geregeld. „Ik heb net weer een recensie afgerond.” De in 1979 gepensioneerde journalist deed ervaring op bij De Standaard vanaf 1933 en De Rotterdammer vanaf 1939. In 1971, toen het RD startte, stapte hij over. Op dat moment was hij de enige professional in 'het Apeldoornse'.

De vraag of christelijke journalistiek bestaat, beantwoordt Van der Ros volmondig met ja. „Christus is Koning over alles en iedereen, leert de Bijbel. Een christenjournalist schrijft vanuit dat perspectief zijn verhalen en selecteert het nieuws tegen die achtergrond. Dat betekent concreet dat je elke dag nogal wat nieuws kunt weggooien. Dat was in de begintijd van het RD zo en dat is alleen maar sterker geworden.”

Toch staat er nu veel meer in het RD dan dertig jaar geleden. Van der Ros: „Uitgebreide synodeverslagen hadden we toen niet en grote interviews met bekende personen nauwelijks. Ook de hoeveelheid buitenlands nieuws was veel kleiner.”

Verwarring
Niet alles in het RD leest Van der Ros met plezier. „Een interview met prof. Van Bruggen die met emeritaat gaat, vind ik prachtig, maar een pagina met Pim Fortuyn hoeft voor mij niet. Die man heeft geen christelijke boodschap; hij brengt alleen maar verwarring. Ik léés zo'n verhaal wel, want ik wil bijblijven.”

Dat een krant christelijk is, moet volgens Van der Ros zeker blijken uit de commentaren. „De schrijver daarvan moet heldere bijbelse lijnen trekken. Dat mis ik soms in het RD. De feiten worden dan wel keurig op een rij gezet, maar er volgt geen stellingname. Het ND doet dat wel, hoewel ik over de totale linie het RD beter vind, dat zeg ik eerlijk.”

Als eerste over een conflict in eigen, reformatorische kring publiceren, vindt Van der Ros geen enkel probleem. „Als het maar eerlijk gebeurt, dus met hoor en wederhoor. Ik vind niet dat je als krant moet wachten op een ander, totdat die het nieuws naar buiten brengt. Als de feiten hard zijn en beide partijen komen aan het woord, dan moet je gewoon publiceren.”

Niet kwetsen
De opiniepagina's zijn volgens Van der Ros, net als de commentaren, een belangrijke plaats om de christelijke boodschap door te geven. „Gebruik die daarvoor zonder mensen met een andere mening te kwetsen”, adviseert hij. „Dat geldt eigenlijk voor alle opiniërende artikelen in de krant. Het RD is mij soms te eenzijdig; het laat te veel het Gereformeerde-Gemeente-geluid horen.”

Toekomst voor het RD is er zeker, al wordt de positie van christelijke media in ons land volgens Van der Ros steeds moeilijker. „Lange tijd is het streefgetal van 80.000 abonnees gehanteerd. Daar zit het RD nog ver van af. Een van de oorzaken is de afval in eigen kring. Die is best groot. Het lijkt op dit moment reëler het streefgetal op 60.000 te zetten.”

Dit is het derde artikel in een serie van vijf over veranderingen in de media. Aanleiding is de opening van het Persmuseum in Amsterdam.

Drijven op nieuwsinstinct - 10 oktober 2001

Collectieve debiliteit - 9 oktober 2001