Waar landbouw en natuur elkaar vonden
Een wilde plant was vijf jaar geleden voor agrariër Peter de Hoop onkruid. Nu werkt hij samen met Het Zeeuwse Landschap aan randen en hoekjes vol met zulke planten om patrijzen te lokken. „Het grootste winstpunt is dat we elkaar gevonden hebben.”
Zwoesh! Uit een strook vol uitgebloeide bloemen langs de Stolpweg tussen Burgh-Haamstede en Serooskerke vliegt een wolk vogels omhoog. „Kepen, putters, vinken”, somt ecoloog Chiel Jacobusse op terwijl hij de auto even stilzet. „Het is nu de voedselarme tijd in de winter. Deze vogels vinden nog volop zaden in zo’n bloemenblok.” De zwerm vogels maakt een korte vlucht om de auto heen en landt dan weer keurig tussen de uitgebloeide zonnebloemen en kaardenbollen in.
De bloemen zijn er in het voorjaar gezaaid in het kader van het internationale project Partridge, de Engelse naam voor de patrijs. Het doel van het project is de biodiversiteit in tien demonstratiegebieden in Engeland, Schotland, Duitsland, België en Nederland tot 2020 met 30 procent te laten toenemen. De patrijs is daarvoor gekozen als boegbeeld voor de akkernatuur.
Ten zuiden van Burgh-Haamstede op Schouwen-Duiveland ligt een van die tien demonstratiegebieden. Zo’n gebied moet minimaal 500 hectare groot zijn, minimaal 7 procent daarvan wordt ingericht als hoogwaardig leefgebied voor de patrijs. Met succes: vorig jaar zijn er weer dertien patrijzenbroedparen in het zogeheten topgebied geteld. Andere diersoorten liften volop met het succes mee.
Toch is de toename van akker- en weidevogels het in ”topgebied Burghsluis” niet alleen te danken aan het project Partridge. Jacobusse en zijn collega Chris Vreugdenhil van natuurorganisatie Het Zeeuwse Landschap zijn op weg naar een akker verderop aan de Stolpweg waar strokenteelt te zien is.
Vreugdenhil: „Die bloemenblokken worden gesubsidieerd door de Europese Unie. De boer verdient daardoor net zo veel aan een bloemenblok als aan een reguliere teelt. Het Zeeuwse Landschap is op zoek naar een manier waarop de boer op een normale manier zijn geld kan verdienen en tegelijkertijd de akker- en weidevogels goed gedijen.”
Kieviten
Strokenteelt is volgens Vreugdenhil het antwoord. Hij laat het zien. „Kijk, hier is een strook mais van 33 meter breed. De boer kan er met zijn machines precies twee keer heen en weer terug overheen om te zaaien of te oogsten. Als hij dat doet, kunnen vogels zoals kieviten makkelijk vluchten naar de stroken ernaast waar tarwe en gras staan.”
Omdat de mais iets later dan anders wordt ingezaaid, kunnen de kieviten juist hun eerste nestje nog uitbroeden op het kale maisstoppelveld.
Hoe je het wendt of keert, deze manier van landbouw bedrijven is minder efficiënt en minder winstgevend. „Klopt”, zegt agrariër Peter de Hoop uit Burgh-Haamstede. „Als ik vroeger een tientje verdiende, moet ik nu misschien genoegen nemen met 8 euro. Of, als het erg tegenzit, met 6,50. Maar dat heb ik ervoor over. Als je verantwoord met de schepping wilt omgaan, kost je dat als boer geld. Maar één ding weet ik zeker: dat God mijn bedrijf dan wil zegenen. En dat is veel belangrijker dan zo veel mogelijk winst maken door bijvoorbeeld zo veel mogelijk koeien in een schuur te proppen.”
De Hoop melkt 115 koeien en hoopt in juli het predicaat ”biologisch melkveebedrijf” te ontvangen. „Als je mij dat vijf jaar geleden had verteld, had ik je hartelijk uitgelachen. Maar Jezus is in mijn leven gekomen en dat heeft alles veranderd. Ik wil mijn leven in dienst van God besteden en mijn bedrijf in dienst van Gods schepping.”
De Hoop kwam in contact met de mannen van Het Zeeuwse Landschap omdat die gronden van hem kochten voor een project met duurzame aquacultuur. Dat project is niet doorgegaan, maar er is volgens de drie mannen iets veel mooiers voor teruggekomen: het project ”Boeren voor akkervogels”. Jacobusse: „Er zijn in heel Nederland projecten voor akkervogels, maar wij hebben een van de zeer weinige die aantoonbaar succes hebben.” Niet alleen de patrijs keert langzamerhand terug, ook de veldleeuwerik laat zich weer bij tientallen zien in dit gebied.
Maar het grootste succes vindt het drietal dat boeren en natuurbeschermers elkaar gevonden hebben. Jacobusse: „We hebben geleerd elkaars taal te spreken. De Hoop: „We zien allemaal het belang van een gezonde landbouw naast een gezonde natuur. Die kunnen elkaar versterken.” Vreugdenhil: Zowel de landbouw- als de natuurorganisaties zien dat het een andere kant op moet in Nederland. Strokenteelt kan een belangrijke bouwsteen zijn voor de natuurinclusieve landbouw van de toekomst.”
>>rd.nl/burghsluis voor een video.
Bijna vol
Op de debatavond die het Reformatorisch Dagblad op 11 maart organiseert laat ecoloog Chiel Jacobusse van Het Zeeuwse Landschap meer zien van het project ”Boeren voor akkervogels”. Dan is er ook gelegenheid om daar vragen over te stellen. De debatavond wordt gehouden bij Driestar educatief, Burgemeester Jamessingel 2 in Gouda. Er zijn nog dertig plaatsen beschikbaar.
rd.nl/debatavond