Dit artikel is partnercontent.
Besturen in de zorg voelt als warm bad
Ze zijn alle vier van middelbare leeftijd, hebben een bestuursfunctie in de zorg en ervaren hun werk als een warm bad. Ze willen de kwetsbare medemens in ouderen- en gehandicaptenzorg nog lang zorg bieden in een vertrouwde omgeving met het Woord centraal. „We zien grote uitdagingen in de toegenomen zorgvraag en het personeelstekort.”
Gerda de Pater is de enige van de vier die al van jongs af aan in de zorgsector werkzaam is. Peter Boudewijn en Ad Plomp hebben een achtergrond in de zakelijke dienstverlening en in het bedrijfsleven. Teunis Stoop was jarenlang wethouder en directielid in het onderwijs. Ze hebben geen van allen spijt van de overstap naar de zorgsector. Boudewijn: „Ik kan vanuit mijn expertise een mooie bijdrage leveren aan het waarmaken van onze zorgvisie. Die visie staat voorop, maar om je visie waar te kunnen maken, heb je wel een stuk zakelijkheid en ondernemerschap nodig.”
Dicht bij de zorg
Met name als ze naar de zorg kijken, ervaren ze waar ze het allemaal voor doen. Stoop: „Ik was pas bij een groep dementerende mensen, bij wie een Bijbeloverdenking werd gehouden. Toen dacht ik bij mezelf: dit is voor mij de toegevoegde waarde van christelijke zorg, hier werk ik als bestuurder voor. Die overdenking en het zingen sloten zo mooi aan bij de herinnering van de cliënten. Het ging weer leven wat ze al vanuit het verre verleden gewend waren.” „Als ik zie wat onze mensen kunnen doen voor kwetsbare ouderen en gehandicapten, krijg ik een warm gevoel vanbinnen. Wat is het mooi dat dit mag gebeuren voor mensen in een leefomgeving die vertrouwd is, waar het Woord centraal staat”, vult Plomp aan. De zorg die de bestuurders van Cedrah, RST Zorgverleners en Sirjon voorstaan, moet zich kenmerken door kwaliteit en identiteit vinden de vier. Boudewijn: „Als christelijke organisatie moet je je professionaliteit op orde hebben, maar dat is niet meer dan logisch.” Plomp: „Inderdaad. Het een kan niet losstaan van het ander. Identiteit verplicht tot kwaliteit, zeggen wij altijd.” Die identiteit is niet iets wat vanzelf ontstaat en automatisch overeind blijft, stelt hij. „Je moet het voortdurend op de agenda zetten.” „Spreek er ook over met de medewerkers”, vult Stoop aan. „Hoe geef je handen en voeten aan je identiteit. Waarin maak je het verschil? Natuurlijk gaat het dan onder meer om uiterlijke verschijningsvormen. Die zijn belangrijk, maar het wezen van je identiteit is belangrijker. Ik denk bijvoorbeeld aan gesprekken waarin cliënten hun levensvragen stellen.”
Leefsfeer
De Pater denkt bij de term ”identiteit” vooral aan de leefsfeer op de locaties. „Die is misschien wel net zo belangrijk als de zorg die bewoners ontvangen. Je kunt die twee niet van elkaar loskoppelen. We moeten natuurlijk regelen dat er goede zorg is, maar die dan ook in een herkenbare leefsfeer aanbieden.” Plomp: „Ja, een vertrouwde sfeer stelt een cliënt op z’n gemak en zorgt ervoor dat hij dingen deelt die hem bezighouden. Dat vind ik zo mooi in de zorg: we mogen veel doen en regelen, maar we krijgen er ook veel voor terug.” Ook in de kraamzorg is het van belang dat de hulp op een vertrouwde manier wordt aangeboden, stelt Boudewijn. „Ik hoor regelmatig dat de identiteit van de kraamverzorgende maakt dat je je thuis voelt in je eigen huis of niet. Het is belangrijk dat die aansluit bij je eigen principes en levenssfeer, zeker als er, naast de baby, nog meer kinderen zijn.”
Bedreigingen
De bestuurders vinden het fijn dat ze van de overheid de ruimte krijgen om de identiteitsgebonden zorg op een eigen manier in te vullen, maar ze zien wel een aantal bedreigingen. Allereerst de focus van verzekeraars op efficiënt en doelmatig werken. „Het gevolg is dat het contactmoment tussen verzorgende en cliënt steeds korter en dus onpersoonlijker wordt. Vooral in de wijkzorg komt dat voor”, aldus Stoop. Een tweede probleem is het imago dat de zorgsector heeft. Vanwege enkele incidenten, die in de media breed worden uitgemeten, lijkt het alsof werken in de zorg niet leuk is vanwege hoge werkdruk, onregelmatige diensten en lage salarissen en dat cliënten niet de aandacht ontvangen, die ze verdienen. „Ontzettend jammer”, aldus Stoop. „Als ik op locaties kom, zie ik hardwerkende mensen die zich met hart en ziel voor hun cliënten inzetten.”
Iets wat daarmee samenhangt, is het vinden van voldoende en goed geschoolde zorgverleners. „We staan te springen om bevlogen, betrokken, goed opgeleide mensen die zich verbonden voelen met onze identiteit”, aldus de vier. Zeker omdat de zorgvragen de afgelopen jaren alleen maar intensiever zijn geworden en de ondersteuning door mantelzorgers en vrijwilligers onder druk staat doordat hun gemiddelde leeftijd steeds verder stijgt en de jongere generatie druk is met betaalde arbeid.”
Oplossingen
Oplossingen zien de bestuurders zowel aan de kant van de overheid als aan hun eigen kant. Stoop: „De politiek zou niet zo fanatiek op de incidenten in verzorgingshuizen moeten duiken. Begrijp me goed: het is prima om misstanden voor het voetlicht te brengen, maar het geeft wel een negatief imago aan de héle ouderenzorg. Het zou toch verschrikkelijk zijn als hierdoor het personeelstekort zo oploopt dat de zorgverlening in gevaar komt?” Volgens hem en zijn collega’s zou de regering iets moeten doen aan de lage lonen en vooral aan de hoge werkdruk. „Geef ons meer ontwikkelmogelijkheden zodat we kunnen investeren in onze medewerkers. Fijn dat de bezuiniging op de wijkverpleging is teruggebracht naar nul, alleen, als je je eigen beleid serieus neemt, moet je juist extra geld in die wijkverpleging steken. Als je wilt dat mensen langer thuiswonen, dan moet je er ook voor zorgen dat die zorg geboden kan worden.”
Samenwerken
Wanneer de bestuurders kijken naar wat ze zelf aan de problemen kunnen doen, denken ze allereerst aan een andere organisatie van de zorg. Als zorgverleners bieden ze passende zorg: eerst beoordelen ze wat de cliënt zelf kan, vervolgens wat mantelzorgers hierin kunnen betekenen, en dan pas komt de professionele zorg ter aanvulling in beeld. Stoop: „Ik hoorde laatst een mooi voorbeeld. Ouderen in een van onze locaties waren gewend om allemaal individueel, in hun eigen appartement te eten. Het gevolg was dat de medewerksters zo druk waren met het verspreiden van de maaltijden dat ze geen tijd hadden voor een gesprekje. Sinds kort serveren ze de maaltijd in een gemeenschappelijke ruimte, waardoor ze weer tijd hebben om met de mensen te lezen en te praten.” Boudewijn: „Dat doorbreekt meteen hun mogelijke isolement.” De Pater denkt in dit verband ook aan de vorming van teams, waarin naast zorgverleners mantelzorgers en vrijwilligers participeren. „De participatiemaatschappij heeft een heel mooie kant. Ze doet denken aan de barmhartige Samaritaan en aan het christelijke ”Draagt elkanders lasten”. In het verleden is dat te veel uit het zicht geraakt, zeker in de mantelzorg. Als een familielid naar een verzorgingshuis ging, nam het personeel daar alle zorg over. Tegenwoordig maken we afspraken tussen medewerkers, vrijwilligers en familieleden over de te verlenen zorg en ondersteuning.”
In samenwerking tussen Cedrah, RST Zorgverleners en Sirjon zien de vier een tweede oplossingsrichting. Plomp: „We hebben samen een enorm dekkingsgebied. Zaken als werving en scholing van medewerkers kunnen we heel goed gemeenschappelijk regelen. We willen meer gaan samenwerken met scholen als Hoornbeeck en CHE, zodat studenten de weg naar een functie binnen onze organisaties weten te vinden. We kijken verder naar het realiseren van nieuwe functies en grotere contracten, die nog beter aansluiten bij de wensen van medewerkers.” De Pater: „Je medewerkers bijscholen is belangrijk, omdat de zorgvragen steeds intenser en lastiger worden.” Stoop: „Medewerkers die die scholing volgen, kunnen daardoor makkelijker doorgroeien naar een nog uitdagender functie bij Cedrah, RST Zorgverleners en Sirjon.”
Meer geld en middelen
Plomp: „Kortom: er zijn banen genoeg, op verschillende niveaus, er zit ook helemaal geen rem op doorgroei. Er komen meer geld en middelen beschikbaar en wij gaan meer samenwerken. Dit biedt mogelijkheden voor medewerkers. Voor de toekomst willen wij graag aan iedereen in de Biblebelt de christelijke zorg blijven geven die bij hem of haar past.”
voor meer artikelen van Cedrah, RST en Sirjon.