De predikant van de gereformeerde gemeente te Wijk en Aalburg sprak zaterdag voor zo’n zestig bezoekers op een ontmoetingsdag in het kerkgebouw van zijn gemeente. Eerwaarde heer J. de Boer uit Rijnsburg schetste de bijeenkomst als een samenzijn ter bemoediging en versterking van zielen. „Dat het Woord van God kracht mag doen in het hart.”

Boven

In de morgenbijeenkomst mediteerde ds. Van Rijswijk over Kolossenzen 3:1 en 2, waar Paulus vanuit de gevangenis aan de christenen van Kolosse schrijft: „Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen die boven zijn, waar Christus is, zittend aan de rechterhand Gods. Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn.”

„Paulus’ woorden zijn een opwekking en een aansporing”, aldus de predikant. In Kolosse waren wetsleraren die de gemeente terugvoerden naar het juk van de dienstbaarheid. „Een soort buitenkantgodsdienst. Ze kenden de liefde van Christus niet.”

Christenen in Kolosse zouden de aansporing om de dingen te zoeken die boven zijn niet nodig hebben, omdat ze toch met Christus zijn opgewekt? Volgens ds. Van Rijswijk hebben zij die opwekking en aansporing toch nodig, evenals de kerk in ons land die nodig heeft. „Alles wat in ons is, moet toch gericht zijn op waar Christus is, zittend aan de rechterhand van God? Als je ziet hoe het soms in de kerk toegaat, dan zijn we daar verre van.”

Ds. Van Rijswijk gaf aan de verdeeldheid van de kerk te betreuren. „Aan de zelfvoldaanheid van de eigen kring zouden we niet mee moeten doen. Laten we elkaar over kerkmuren heen respecteren en ons niet druk maken over bijzaken en uitwendige dingen verheffen tot hoofdzaken. De hoofdzaak is ons een te weten in Jezus Christus onze Heere.”

Vruchten van de hemelvaart

Zaterdagmiddag sprak eerwaarde heer J. de Boer over de vruchten van de hemelvaart. Hij verhaalde hoe Jezus tegen zijn volgelingen zei dat het hun nut was dat hij van hen wegging. „Er ontstaat bij hen dan grote droefheid. Ze moesten voorbereid worden op Zijn tenhemelopneming.”

Als Jezus van hen naar de hemel opvaart, heft Hij Zijn handen op en zegent hen. „Daarop aanbaden zij Hem en keerden weder naar Jeruzalem met grote blijdschap. Jezus gaf hen blijdschap en genade.”

Aan die blijdschap, als vrucht van de hemelvaart, gaat de stilte van de eeuwigheid vooraf, aldus De Boer, „waarvan de profeet Jesaja spreekt in hoofdstuk 49. God de Vader sprak daar tot de Zoon: „Gij zijt Mijn Knecht, door Welke Ik verheerlijkt zal worden.” Nu Hij aan Gods rechterhand zit, is Hij verheerlijkt en mogen wij ons verblijden. De Vorst des hemels is teruggekeerd. „Juicht, gij hemelen en verheugt u, gij aarde, want de Heere heeft Zijn volk vertroost”, schrijft Jesaja. Met Paulus, die dit in zijn brief aan de Filippensen schrijft, mogen ook wij, als vrucht van de hemelvaart, ons verblijden in de Heere te allen tijd. Wederom zeg ik, schrijft Paulus, zeg ik: Verblijdt u.”