Opinie
Rome in het Reformatiejaar

Sinds vorig jaar is Nederland weer een Bijbel rijker. In de categorie doelgroepbijbels –die elkaar in hoog tempo opvolgen– verscheen de zogenoemde Reformatiebijbel. Wat intrigeert aan deze Bijbel is de voorkant: een grote, gebroken letter R.

dr. M. Klaassen
Ds. Doornenbal bij een ontmoeting met een pastoor in Clairveaux. De foto staat op de cover van het boek 'Als je eenmaal hebt liefgehad' van Bart Jan Spruyt. beeld Lulof Dalhuisen
Ds. Doornenbal bij een ontmoeting met een pastoor in Clairveaux. De foto staat op de cover van het boek 'Als je eenmaal hebt liefgehad' van Bart Jan Spruyt. beeld Lulof Dalhuisen

Het is niet duidelijk wat de ontwerper hiermee precies voor ogen staat. Maar men zou er de breuk tussen Rome en Reformatie in kunnen zien. Dan staat de gebroken R voor de tragiek van de Reformatie: de breuk in de ene, ongedeelde kerk van Europa. Dat is de paradox van de Reformatie: het Woord werd weer voor het voetlicht gebracht – maar leverde ook een breuk op. En dat was helaas niet de laatste. De breuk werd een repeterende.

Het is de vraag of refo’s in dit Reformatiejaar daar voldoende pijn aan lijden. De ecclesiologie (leer aangaande de kerk) is niet voor niets de zwakste schakel van het protestantisme genoemd. De stelling van dr. W. J. op ’t Hof bij zijn proefschrift (1987) dat een echte protestant liever vandaag dan morgen terugkeert tot de moederkerk, wekte destijds meer verbijstering dan begrip op.

Het is niet aannemelijk dat de breuk tussen Rome en de Reformatie voor de wederkomst nog geheeld wordt. Dat klinkt pessimistisch, maar het is realistisch. Het kerk- en sacramentsbegrip van Rome, de apostolische successie en onfeilbaarheidsclaim, maken een verzoenende toenadering onmogelijk.

Andersom zijn de reformatorische sola’s, met name het sola Scriptura en het sola fide, ongemakkelijke bedpartners voor Rome gelet op de rooms-katholieke synthese van Schrift en traditie, geloof en werken. Een rechtgeaarde protestant zal deze schatten van de Reformatie ook niet los willen laten. Zo bezien zit er weinig schot in de zaak.

Christusgemeenschap

Is dat alles wat we erover kunnen zeggen? Moeten we het bij deze sombere conclusie laten? Of zit er meer rek in?

Een nieuwe studie van hoogleraar Van Vlastuin over de katholiciteit van de kerk, die een dezer dagen uitkomt, biedt mogelijk een handvat. Van Vlastuin voert, in de lijn van Calvijn, een pleidooi om de gemeenschap met Christus als het hart van de kerk te zien. De verbondenheid aan Hem en de gemeenschap met Hem is constitutief voor de kerk en dus ook voor de katholiciteit van de kerk. Katholiciteit heeft alles te maken met Christusgemeenschap. Waar die gemeenschap is, daar is de kerk. De ecclesiologie dient dus ten nauwste verbonden te zijn aan de christologie. De kerk volgt uit de gemeenschap met Christus.

Die gemeenschap met Christus en de geestelijke ervaring die daarbij hoort, overstijgt denominaties en kerk- en leerverschillen. Een katholieke geest zoekt naar waarheid en herkent deze ook in andere kerken en tradities. Deze waarheid is onlosmakelijk verbonden aan Hem die de Waarheid is. Tijdens de presentatie van zijn studie ”Reformatie vandaag” vorige week zei dr. K. van der Zwaag: „Er was en is kennelijk een bepaalde vroomheid die alle confessionele verschillen en kerkelijke grenzen overstijgt. Dat bedoel ik met katholiek: een kerk van alle tijden en plaatsen, (…) een kerk die leeft vanuit een authentieke Christus-vroomheid en geworteld is in de brede, christelijke traditie van de kerk.”

Doornenbal

Van Vlastuin laat in zijn boek de bekende Veluwse predikant ds. J. T. Doornenbal optreden als waarlijk katholieke geest. De bevindelijk gereformeerde Doornenbal kende een hang naar Rome: hij bezocht kloosters en kreeg op een goede dag de autobiografie van Theresia van Lisieux in handen. Doornenbal gaf aan nooit te huilen, maar liet bij het lezen van haar autobiografie zijn tranen de vrije loop. Op de mannenvereniging in Heerde hield hij een inleiding over haar leven. Hij heeft later Lisieux ook bezocht en –zo onthulde hij– een kaarsje gebrand...

De verbondenheid die hij ervoer, is begrijpelijk wanneer men kennisneemt van haar geschrift. Tussen veel suikerzoete vroomheid, treft men soms diepdoorleefde, existentiële taal: „Ik reken niet op mijn eigen verdiensten –ik heb er geen enkele– maar ik stel mijn hoop op Hem die de deugd en de heiligheid zelf is.”

Haar belijdenis, reeds op de eerste pagina van haar manuscript, spreekt boekdelen: „Dat is het geheim van mijn roeping, van mijn hele leven en vooral het geheim van de voorrechten door Jezus aan mijn ziel geschonken... Hij roept niet degenen die waardig zijn, maar die Hij wil, of zoals de H. Paulus zegt: God zal Zich ontfermen over wie Hij wil en Zich erbarmen over wie Hij wil.”

En, twee jaar voor haar dood: „Op de avond van dit leven zal ik voor U verschijnen met ledige handen, want ik vraag U niet, Heere, mijn werken mee te tellen. Al onze gerechtigheden zijn bevlekt in Uw ogen. Ik wil me dan met Uw eigen gerechtigheid omkleden en van Uw liefde het eeuwige bezit ontvangen van Uzelf. Ik wil geen andere troon en geen andere kroon dan U, o mijn Welbeminde.” Het zou door Luther gezegd kunnen zijn.

Bernardus

Christusgemeenschap en de daaraan verbonden geestelijke ervaring als overstijgende categorie was ook de reden dat Luther zich zo herkende in de theologie van de monnik Bernardus van Clairvaux, ondanks diens innige Mariadevotie. Het is een benadering die in heel de gereformeerde traditie terugkomt. In zijn boek ”Verborgen omgang” maakt professor De Reuver inzichtelijk hoezeer gereformeerde voormannen te rade gingen bij Bernardus en Thomas a Kempis, die met instemming geciteerd en gebruikt werden. En hoeveel reformatorische predikanten, tot in oud gereformeerde kringen toe, citeerden niet met instemming Guido Gezelles gebedsworsteling:

Gij badt op eenen berg alleen,

en... Jesu, ik en vind er geen

waar ’k hoog genoeg kan klimmen

om U alleen te vinden:

de wereld wilt mij achterna,

alwaar ik ga

of sta

of ooit mijn ogen sla;

en arm als ik en is er geen;

geen een,

die nood hebbe en niet klagen kan;

die honger, en niet vragen kan;

die pijne, en niet gewagen kan

hoe zeer het doet!

o leert mij, armen dwaas, hoe dat ik bidden moet!

Begaanbare weg

Katholiciteit heeft alles te maken met Christusgemeenschap. Is daar alles mee gezegd? Nee, want de protestantse vlucht in een onzichtbare katholiciteit die de zichtbare kerk niet raakt, gaat te vlug en kan makkelijk ontaarden in vluchtgedrag. Toch is hiermee wel het belangrijkste gezegd.

Voorlopig lijkt het de enige en ook de best begaanbare weg om verder te gaan met het gesprek Rome-Reformatie. In de overtuiging en het verlangen naar het moment dat allen die deze Christusgemeenschap kennen, een zullen zijn – en altijd zullen blijven. Dan is de gebroken R weer geheeld. Dan is het echter geen R meer, maar een C. De C van Christus, in wie de kerk een is. Nu al – en straks voorgoed.

Dit artikel is een bewerking van de lezing die de auteur hield als voorzitter van Stichting In de Rechte Straat bij de presentatie van ”Reformatie vandaag”, de studie van dr. K. van der Zwaag.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer