„Hoop voor Noord is niet vóór, maar ván Amsterdammers”
Hoop voor Noord wordt in kerkplantingskringen een succes genoemd, zegt voorganger Jurjen ten Brinke. Maar er zijn wel degelijk schaduwkanten. „In de loop der jaren heb ik honderden mensen leren kennen die het Evangelie afwezen en vertrokken. Dat doet pijn.”
Over de beginperiode van multiculturele gemeente Hoop voor Noord, die zaterdag haar tienjarig jubileum viert, kan Ten Brinke smakelijke verhalen vertellen. Een charmante tijd, noemt hij het, toen ze met een „allegaartje van gelovigen en niet-gelovigen” de eerste kerkdiensten hielden. „Het was een klein clubje. De krantenjongen, een ouder die ik had ontmoet bij het eendjes voeren, een rapper die christelijke liedjes speelde op zijn gitaar. Een man die altijd zijn hondje meenam naar de kerk.”
De eerste paasviering die hij hield, herinnert Ten Brinke zich nog goed. „We hadden mensen uitgenodigd voor een maaltijd. Vooraf vertelde ik het paasevangelie over het kruis en vroeg ik mensen hun zonden te overdenken. Ik meende het oprecht, maar nu zou ik dat zo niet meer doen. Het is Gods Geest Die overtuigt van zonde. Ik vertel wat het Woord zegt en probeer te luisteren naar mensen. Vaak bied ik aan om voor iemand te bidden. Daar is behoefte aan, ook bij niet-gelovigen.”
De gemeente groeide. Voedselbankcliënten, illegale asielzoekers, tweeverdieners met twee auto’s voor de deur, advocaten, bankmedewerkers, ex-moslims en straatjongens wisten de weg naar Hoop voor Noord te vinden.
Regenbogen
Remko Mulder (42), een geboren en getogen Amsterdammer, raakte via zijn kinderen betrokken bij de gemeente. „Ze bezochten de Bolderweek (vakantiebijbelclub, JvH) in de wijk de Banne. Daar doen vrijwilligers van Hoop voor Noord spelletjes met de kinderen, vertellen ze een Bijbelverhaal en zingen liedjes. Ik wilde er niets mee te maken hebben. Zieltjes winnen, vond ik het.”
Nadat hij had deelgenomen aan een dialoog tussen gelovigen en niet-gelovigen raakte hij echter nieuwsgierig naar het christelijke geloof. Hij besloot naar de kerk te gaan en is sindsdien een trouwe bezoeker van Hoop voor Noord. „Ik had veel vragen en twijfelde veel, maar God heeft mij zulke duidelijke knipogen gegeven. Ik houd bijvoorbeeld niet van drukte en drink na de dienst altijd mijn kopje koffie buiten op. Al die keren heeft het nog nooit geregend. Dat is voor mij een duidelijk teken.” Vorig jaar november is Mulder met zijn gezin gedoopt.
Marjolein Hund (39) volgde na „een moeilijke periode in haar leven” een introductiecursus over het christelijke geloof. „Mijn man was tot geloof gekomen. Ik had veel vragen daarover. Toen de cursusleiders vroegen: „Hoe moet God jou overtuigen van Zijn bestaan?” was mijn antwoord direct: „Door iets met een regenboog te doen.” Sindsdien ben ik overspoeld met regenbogen.”
„Die gesprekken waarin mensen zich toevertrouwen aan de Heere Jezus, dat zijn voor mij absolute hoogtepunten”, zegt Ten Brinke. „Waarin ze hun zonden belijden, je hun het Evangelie brengt en samen op de knieën gaat. Dat is zo bijzonder.”
Hij vertelt over een Koerdisch gezin met twee kinderen en een ex-moslima die hij onlangs doopte. „Zij zijn allemaal tot geloof gekomen door het getuigenis van een familielid. Ik ben al dankbaar als er één is die zich bekeert, maar bij vijf jubel ik.”
Wereldreis
Schaduwkanten zijn er echter ook. „Ik heb in de afgelopen jaren honderden mensen leren kennen die weer zijn vertrokken. Die het Evangelie afwijzen en niet zien wat ze missen. Dat doet pijn.”
De achterliggende jaren heeft de gemeente veel geïnvesteerd in het opzetten van buurtwerk. „Er zijn vijftien wijken in Amsterdam-Noord. Naar een kerk gaan die 2 kilometer verderop in een andere wijk ligt, voelt voor sommige mensen als een wereldreis. Daarom willen wij God dichter bij de mensen brengen in plaats van dat we hen proberen naar de kerk te brengen.”
In drie wijken, de Banne, Tuindorp-Buiksloot en de Bloemenbuurt, is Hoop voor Noord actief met onder andere maaltijden, kinderprogramma’s, kookcursussen en bijeenkomsten rondom de Bijbel. „Veel vrijwilligers die niks met God hebben, zijn wel bereid zich hiervoor in te zetten. Dat heeft ertoe geleid dat de kerk er niet meer is vóór, maar ván de Amsterdammers.”
Ten Brinke neemt de verslaggever mee naar het buurtcentrum De Bolder in de wijk de Banne, waar op dat moment de Bolderweek plaatsvindt. Het plein voor het buurthuis De Bolder hangt vol met gekleurde vlaggetjes. Uit een grote bouwvakkersradio onder een boom schalt muziek. Een aantal moeders drinkt koffie of thee bij een van de statafels op het plein.
Een groepje kleuters verdringt zich rond een watertafel met gele en rode bootjes. Enkele oudere kinderen wagen zich aan een potje schaken of dammen met een vrijwilliger. De 11-jarige Maria Salama zaagt een houten plankje doormidden dat ze tussen haar werkbank heeft geklemd. Ze is bezig met een houten tractor. „Heel leuk”, vindt ze de Bolderweek. „Vooral de spelletjes die we met elkaar doen.”
Buurtwerker Jan-Willem Hanskamp ziet kinderen genieten. „Veel kinderen krijgen thuis weinig persoonlijke aandacht. Wij proberen hun die te geven. Elke dag vormen we kleine groepjes waarin kinderen hun verhaal mogen doen.”
In de Banne vindt één keer in de zes weken op zondag een dienst plaats. Ten Brinke: „Momenteel denken we erover na of er in dit buurthuis een zelfstandige gemeente kan ontstaan. Of willen we dat mensen naar de Kruiskerk blijven komen? Daar zijn we nog niet uit.”
Satanisten
Wie het Evangelie brengt, krijgt te maken „met geestelijke strijd, met tegenstand”, heeft Ten Brinke ervaren. „We hebben twee keer een bommelding gehad, omdat iemand wilde verhinderen dat een familielid zou worden gedoopt. Er zijn sterfgevallen, ruzie, ziektes. Satanisten bekladden de muren rond de kerk. Regelmatig stopte er ’s zondags een vrouw bij de kerk die mij en mijn gezin vervloekte. Leidinggevenden uit de kerk hebben haar in Jezus’ Naam weg moeten sturen, omdat ze niet wilde praten of bidden.”
Tijdens de Bolderweek brak er ’s avonds een vechtpartij bij het buurthuis uit. „Iemand zwaaide met een honkbalknuppel in het rond. De politie is er bij gehaald. Veel kinderen en de medewerkers waren in paniek. „Jullie zijn me een stelletje”, zegt de wijkagent weleens als hij moet komen opdraven voor een incident bij Hoop voor Noord. „Maar jullie zijn tenminste wel een kerk zoals die hoort te zijn.””
Tegelijk zijn er veel bemoedigende momenten, ervaart Ten Brinke. „Zo werd ik laatst door het stadsdeel benaderd met de vraag of we namen van leden konden leveren voor een buurtcomité in een van de wijken van Amsterdam-Noord. Ze hadden ervaren dat christenen betrouwbaar en gedreven zijn, met liefde voor de stad. Een beter compliment kunnen we ons niet wensen.”
>>hoopvoornoord.nl
----Tien jaar Hoop voor Noord
Hoop voor Noord ontstaat in 2006 als kerkplanting van de christelijke gereformeerde en Nederlands gereformeerde samenwerkingsgemeente De Bron in Amsterdam. In 2010 wordt de multiculturele gemeente zelfstandig en maakt ze officieel deel uit van de Christelijke Gereformeerde Kerken. In 2015 fuseren de oorspronkelijke cgk Amsterdam-Noord, een groep oudere lederen, en de nieuwe gemeente.
Elke zondagmorgen om 10.00 uur houdt Hoop voor Noord een klassiek-liturgische kerkdienst. Die wordt bezocht door zo’n zeventig mensen. Om 12.30 uur is er een dienst met een eigentijds karakter. Daar komen zo’n 150 bezoekers op af. Er is koptelefoonvertaling voor Engels- en Perzischsprekenden. Bijna twee derde van de bezoekers heeft een niet- kerkelijke of een moslimachtergrond.
Doordeweeks is de gemeente actief met buurtwerk en zijn er huiskringen en Bijbelstudiegroepen in verschillende talen. De gemeente wordt gediend door de voorgangers Jurjen ten Brinke en Theodoor Meedendorp.
Het tienjarig jubileum wordt zaterdag door de gemeente gevierd met een wandeling door Amsterdam met de organisatie Tot Heil des Volks, workshops en een maaltijd. Zondag is er een feestelijke samenkomst.
hoopvoornoord.nl
----„Het is mooi om God in mijn eigen taal te aanbidden”
Mohammad (22) uit Amsterdam is een van de drie leidinggevenden van de Perzische taalgroep in Hoop voor Noord. De taalgroep komt doordeweeks samen om Bijbelstudie te doen en te zingen in hun eigen taal. Ook viert ze gezamenlijk de Iraanse feestdagen.
„Ik groeide op in een islamitisch gezin in Iran. Ruim vijf jaar geleden kwam ik naar Nederland. Door een ontmoeting met een Nederlands meisje hoorde ik voor het eerst over Jezus. Ik ging op zoek naar christelijke Iraniërs en kwam terecht bij Hoop voor Noord. Door het lezen van de Bijbel, gesprekken met Jurjen en anderen, cursussen en dooplessen ging ik in Jezus geloven. Drie jaar geleden ben ik in Hoop voor Noord gedoopt.
Bij Hoop voor Noord kom ik niet in de eerste plaats voor de gezelligheid, maar voor God. Ik ervaar rust en vind het bijzonder om God in mijn eigen taal te aanbidden. Het is mooi om samen met anderen muziek te maken en te zingen, problemen te delen en te bidden.
Mijn verlangen is dat andere Iraniërs ook met name voor God naar de kerk komen. Sommigen bezoeken de huiskring voor het eten, de gezelligheid of in de hoop een verblijfsvergunning te krijgen, maar zetten nooit een stap in de kerk. Dat vind ik weleens moeilijk.”