Dwalen tussen overblijfselen Land van Ooit
DRUNEN (ANP). Het toegangshek tot het gebied waar vroeger het Land van Ooit lag, gaat volgende week weer open na jaren dicht te zijn geweest. De gemeente Heusden zoekt nog steeds investeerders met diepe zakken om het voormalige pretpark aan te verkopen, maar zolang die het laten afweten, is het bosrijke gebied bij het Brabantse dorp Drunen voor de wandelaars.
Fans van het Land van Ooit en liefhebbers van vergane glorie kunnen vanaf dinsdag dwalen langs de sporen van het park „waar kinderen de baas waren”. Een van de eerste dingen die ze tegenkomen in de Poort van Heusden - de huidige naam van het gebied - is de vijver met ‘soldaten van Waterloo’. De poppetjes staan nog altijd in slagorde opgesteld, maar zijn behoorlijk overwoekerd door riet.
Direct achter de poort staat ook het meest prominente overblijfsel: het roze kasteeltje. Dat rijksmonument wordt momenteel bewoond door drie antikrakers. De geschiedenis van kasteel d’Oultremont, zoals het eigenlijk heet, gaat veel verder terug dan die van het attractiepark, dat in 1989 de poorten opende. Op deze plek stond al een kasteel toen er nog echte ridders en jonkvrouwen rondwaarden. Het huidige pand is opgetrokken rond het vroegere poortgebouw. De rest van het kasteel brandde af na de inval van de Fransen in 1795.
Het Land van Ooit was even populair, maar kon de concurrentie met andere parken niet aan. In 2007 ging het failliet. „Om een idee te geven van de financiële nood: hier stond op het einde maïs, de eigenaar had het verpacht aan een boer”, vertelt een woordvoerder van de gemeente, terwijl hij naar het grote veld wijst waar in de glorietijd ‘riddertoernooien’ werden gehouden.
Om controle te houden, kocht de gemeente Heusden de grond voor ruim 15 miljoen euro. Het idee was een snelle doorverkoop. Achteraf had de timing niet slechter gekund: de economie stortte in 2008 in een diepe crisis. Aan interesse geen gebrek, maar de financiën zijn telkens het struikelblok. De kosten zijn intussen opgelopen tot boven de 20 miljoen euro, want de gemeente moet het gebied wel onderhouden en rente betalen.
Hoewel de attracties zelf er niet meer staan, zijn her en der nog resten te zien. Een steiger herinnert aan de waterfietsen in de vorm van zwanen die er ooit ronddobberden, een metalen baantje in de grond duidt erop dat ooit een karretje achter het kasteel reed. Ook de muren bij de oude toegangspoort staan nog overeind, overwoekerd met klimop. Ze herinneren de bezoeker: hier was ooit het Land van Ooit.