Kerk & religie

Ds. A. P. Voets uit Wekerom met emeritaat

WEKEROM – Vier van de zes gemeenten die hij diende lagen op of aan de rand van de Veluwe. Ds. A. P. Voets is van het landschap en zijn bewoners gaan houden. „Ze zijn niet gesloten maar bedachtzaam.” Zondag ging de hervormde predikant van Wekerom met emeritaat.

Jan van Reenen
12 April 2011 11:47Gewijzigd op 14 November 2020 14:30
WEKEROM – Ds. A. P. Voets gaat met emeritaat. „Mensen willen zich ontwikkelen en autonoom zijn, en Christus mag er dan nog bij horen. Maar het moet zijn: niet meer ik, maar Christus leeft in mij.” Foto RD, Anton Dommerholt
WEKEROM – Ds. A. P. Voets gaat met emeritaat. „Mensen willen zich ontwikkelen en autonoom zijn, en Christus mag er dan nog bij horen. Maar het moet zijn: niet meer ik, maar Christus leeft in mij.” Foto RD, Anton Dommerholt

Ds. Voets kreeg een huurhuis aangeboden aan de rand van het dorp. Daar woont hij met zijn vrouw sinds een halfjaar. De predikant benadrukt dat het Gods weg was die zijn weg zo dikwijls naar deze omgeving leidde. Maar ook het land en de mensen trekken hem. „Het is een mooi landschap met een prachtige afwisseling van bossen, weilanden, houtwallen en boerderijen. Je maakt hier de seizoenen echt mee. Als ik van Wekerom naar Ede rijd, zie ik in het voorjaar de prille lentekleuren van de bladeren en de paarse rododendronstruiken langs de weg. In de herfst kleuren de bladeren bruin en geel en rood. Prachtig.”

Het mooiste vindt hij de lente, als het nieuwe leven zichtbaar wordt. „Ik ervaar dan in bijzondere mate de grootheid van Gods schepping. Op zulke momenten zeg ik soms zomaar spontaan in de auto tot de Heere: „Wat bent U groot.”

Over de mensen in de omgeving die hij diende –Kootwijkerbroek, Zwartebroek/Terschuur, Hoevelaken en Wekerom– zegt hij: „Het zijn hardwerkende, trouwe mensen met een bedachtzame inslag. Ze praten niet zo gauw hun mond voorbij. Toen ik hier voor het eerst kwam, dacht ik dat ze gesloten waren. Maar het is meer voorzichtigheid. Gaandeweg kreeg ik meer en meer waardering voor hun manier van zeggen.”

Die voorzichtigheid geldt, zeker voor de oudere generatie, ook voor geestelijke zaken, aldus ds. Voets. „De mensen praten met schroom over de toe-eigening van het heil en de toegang tot het avondmaal. Ze vinden het een hoog en heilig sacrament, wat het ook is. Ik begin een gesprek daarover altijd voorzichtig, zoekend naar een aanleiding, bijvoorbeeld een doopbediening. „U hebt de vrijmoedigheid gehad om uw kind te dopen. Er is nog een sacrament.” „Dat is zo moeilijk, dominee”, kun je dan te horen krijgen. Achter die schuchtere woorden schuilt soms een grote geestelijke diepgang.”

In andere gemeenten was de toon directer en kon de aanloop wat korter zijn. Daar kon ds. Voets bijvoorbeeld rechtstreeks vragen: „Ik miste u aan het avondmaal. Kunt u daar iets over zeggen?”

Abraham Paulus Voets werd in 1946 in Hazerswoude in het Groene Hart van Holland geboren als de zoon van een boer. Kort voor zijn geboorte was zijn broertje overleden aan polio. Zijn moeder had daarna veel gebeden om een kind. Na de geboorte van Abram vond ze haar wens erg menselijk. Haar predikant raadde haar: „Laat uw gebed dan zijn of het kind voor de dienst van de Heere mag zijn.” Zijn moeder nam die woorden ter harte en liet ze aan haar zoon blijken toen hij ouder werd. Maar hij wilde boer worden. Dat lukte niet, omdat hij polio kreeg. Weliswaar herstelde hij, maar had niet de lichamelijke kracht meer om boer te worden. Abram werd onderwijzer en veronachtzaamde de roepstem. Totdat ds. G. Boer preekte over de tekst in Lukas 24: „O onverstandigen en tragen van hart, om te geloven al hetgeen de profeten gesproken hebben.” De predikant van Zoetermeer haalde aan dat er onder zijn gehoor misschien wel een jongeman met een roeping tot het ambt zat. „Toen wist ik dat ik een onverstandige en trage van hart was.”

Op dertigjarige leeftijd werd ds. Voets bevestigd in zijn eerste gemeente, Waarder (1976). Daarna volgden Kootwijk/Kootwijkerbroek (1981), Zwartebroek/Terschuur (1987), Hoevelaken (1992), Middelharnis (1997) en Wekerom (2005). Het moeilijkste vond de predikant het leiden van begrafenissen. In Waarder kwamen, vlak na de intrede, twee gemeenteleden, een jongeman van 20 jaar en een meisje van 19 jaar, door een motorongeluk om het leven. Hij begroef hen na elkaar op dezelfde dag. „Dat was heel zwaar. De Heere nam de vrees vooraf niet weg, maar heeft me op het moment van de begrafenis duidelijk geholpen. Ik blijf het voorgaan tijdens begrafenissen het moeilijkste deel van mijn werk vinden, ook al geeft de Heere vaak een bijzondere zegen.”

Preken is zijn liefste werk. „Het is een onmogelijk en mooi werk. Vergelijk het met die jongen met vijf broden en twee visjes. De Heere wil het brood breken, vermenigvuldigen en zegenen. Dat is genade. Ik was blij en verwonderd dat er tijdens mijn jubileum mensen naar me toekwamen die vertelden over de zegen van de prediking in hun leven. Het Woord deed zijn kracht. De prediking blijft een vreugde voor me. Daaruit mag ik oude en nieuwe schatten voortbrengen.”

Ds. Voets vindt Galaten 2:20 een centrale tekst: „Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij.” Hij vreest dat deze woorden steeds minder centraal komen te staan. „Mensen willen zich ontwikkelen en autonoom zijn, en Christus mag er dan nog bij horen. Het gaat om het eigen ik, maar dat moet niet centraal staan. Ik ben blij als ik mensen tegenkom die gebroken uit de ontmoeting met God komen. Mensen moeten sterven aan hun oude leven om met Christus weer op te staan. Het moet zijn: niet meer ik, maar Christus leeft in mij.” Dat hoop ik mensen in de komende tijd op het hart te binden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer