Genezingswonder geen doel in zichzelf
Genezingswonderen zijn geen doel in zichzelf, maar bedoeld voor de glorie van Gods Naam en de uitbreiding van Zijn Koninkrijk, schrijft dr. M. J. Paul. We moeten volgens hem openstaan voor wat Hij in deze tijd aan Zijn kerk wil leren.
Augustinus heeft lange tijd geloofd dat genezingswonderen niet meer nodig waren, maar is op het eind van zijn leven van overtuiging veranderd. In boek 22 van ”De stad Gods” vertelt hij veel voorbeelden van wonderlijke genezingen. Zo ook de genezing van een broer en zuster, Paulus en Palladia. Op de paaszondag (vermoedelijk van het jaar 424), vroeg in de ochtend, bidt de jongeman om genezing, en plotseling ontvangt hij die ook. Dat geeft grote opwinding. „De kerk was vol en weergalmde van de verheugde stemmen die ”God zij gedankt” en ”God zij geprezen” riepen.” Augustinus schrijft verder: „Toen het ogenblik voor mijn preek was gekomen, beperkte ik mij tot enkele woorden waar de feestdag en die heerlijke vreugde om vroegen. Ik vond het maar beter hen Gods welsprekendheid om zo te zeggen in een goddelijk werk te laten beschouwen dan hen erover te laten horen.” Een paar dagen later geneest ook Palladia, en de gemeente looft God op een uitbundige wijze. Voor Augustinus zijn deze genezingen krachtige getuigenissen voor de opstanding van Christus uit de dood.Aan dit voorbeeld moest ik denken bij het geven van een reactie op recente genezingswonderen, net voor Pasen. Augustinus bespreekt verderop in zijn boek ook dat er wonderen gebeuren door demonen, en geeft duidelijk het onderscheid aan. Dit onderscheid is tot op de dag van vandaag van belang. Door welke kracht genezen mensen?
Vanuit boeken, tijdschriftnummers en gesprekken met Jan Zijlstra blijkt dat hij in zijn bediening Christus centraal stelt. Hij noemt zichzelf in de eerste plaats evangelist. Voor hem is het leiden van mensen tot Christus het hoogste doel, genezing en bevrijding zijn daaraan ondergeschikt. Hij wil vooral buitenkerkelijken bereiken en weet dat genezingen meer mensen trekken dan dogmatische verhandelingen.
Het is niet nodig om het met alle theologische uitspraken van Zijlstra en de vormgeving van zijn diensten helemaal eens te zijn, maar het is wel belangrijk recht te doen aan zijn intenties. Er mag oprechte vreugde zijn als op zijn gebed mensen genezen en er een getuigenis uitgaat naar de wereld.
Gaven
Is het gebed van één man nu ’succesvoller’ dan dat van een gemeente? Deze tegenstelling lijkt mij onjuist. Zijlstra zelf wijst erop hoe belangrijk de bidstonden van zijn gemeente zijn voor de genezingsdiensten en betreurt het dat daar minder mensen komen. Zonder persoonlijk en gemeenschappelijk gebed zou er tijdens de openbare bijeenkomsten geen zegen zijn. Het lijkt mij dat de gebeden van de families in de Alblasserwaard, de gebeden van de gemeenten en gebedskringen daarom samen genomen moeten worden.
Toch kunnen bepaalde mensen een gave van genezing hebben (1 Kor. 12:9), die daarin tot uiting komt dat zij vaker dan anderen genezing op het gebed ervaren. God kan deze gaven geven tot opbouw van de gemeente. In onze gemeenten staan wij daar meestal te weinig bij stil, vanuit de veronderstelling dat deze gaven verdwenen zijn. Voor een deel is dat ook zo, maar Calvijn ging ervan uit dat de Heere in bepaalde tijden deze gaven weer terug kan geven. Het is van belang dat ons ongeloof de Heere niet bedroeft, waardoor Hij Zich terugtrekt. Paulus spoort ons aan te ijveren naar de geestelijke gaven!
In de reformatorische traditie zijn genezing en bevrijding grotendeels uitbesteed aan de medische wetenschap. Dat is begrijpelijk, en we mogen de ontdekte medische mogelijkheden benutten, maar mede daardoor geven genezingen op het gebed een stuk verlegenheid die de vroege kerk niet kende.
De Bijbel bevat heel wat aanwijzingen voor ons: persoonlijk en gemeenschappelijk gebed, gebed onder handoplegging, schuldbelijdenis, ziekenzalving, geestelijke gaven en dergelijke. De belofte blijft: „Degenen die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen (…) op zieken zullen zij de handen leggen, en zij zullen gezond worden” (Mark. 16:17-18).
Niet iedereen wordt genezen, en christenen mogen geen genezing claimen. Trófimus bleef ziek te Milete achter. Ook is het goed mogelijk dat sommige soorten ziekten vaker genezen dan andere, zoals dr. A. A. Teeuw gisteren op deze pagina schreef. Maar wanneer de gemeente in toewijding doet wat God in Zijn Woord zegt, mogen we veel meer genezingswonderen verwachten dan we nu ervaren. Die tekenen zullen de gelovigen volgen en het is nooit aan ons om te bepalen wie en wanneer geneest. De Heere is daarin soeverein.
Romeinse Rijk
Het is goed om hiervoor in de leer te gaan bij de vroegchristelijke kerk en bij allerlei gemeenten in de derde wereld. Daar wordt zichtbaar dat Woordverkondiging en wonderen hand in hand gaan, waardoor velen van buitenaf tot geloof komen. Onze omstandigheden gaan steeds meer lijken op die van het Romeinse Rijk: een gemeente als minderheid in een heidense omgeving. Staat God de afbraak van onze kerkelijke structuren en macht toe, zodat we des temeer teruggeworpen worden op de fundamenten? Is dit Zijn weg om verwaarloosde Bijbelgedeelten onder onze aandacht te brengen? Wil Hij dat alles gebruiken voor een geestelijke opwekking, waarnaar zo wordt uitgezien?
Laten we de Geest niet bedroeven door ons ongeloof, maar openstaan voor wat Hij in deze tijd aan Zijn kerk wil leren. Dan zullen we ook het kaf van het koren kunnen onderscheiden. Genezingswonderen zijn geen doel in zichzelf, maar bedoeld voor de glorie van Gods Naam en de uitbreiding van Zijn Koninkrijk.
De auteur is hervormd predikant en docent en schreef onder andere het boek ”Vergeving en genezing. Ziekenzalving in de christelijke gemeente”.