Meditatie: Als het braambos
Exodus 3:2b
„En hij zag en ziet, het braambos brandde in het vuur, en het braambos werd niet verteerd.”
Zoals de Schrift erover spreekt, was die onderdrukking en slavernij in Egypte als het ware een smeltoven. Daar lijkt het volk op stro en rondom brandt het vuur. En toch is het niet verteerd, zoals dat getekend wordt in het beeld van de braamstruik, die leek te branden en toch heel bleef (Exodus 3:2; Handelingen 7:30).
We zien ook hoe het volk zich heeft vermeerderd onder zo’n druk en angst, zodat er niet gesproken wordt van 100.000, ook niet van 300.000 of 400.000 mensen: 600.000 trekken er weg uit zo’n gevangenschap. Hoe was dat mogelijk? Het is een wonder dat ons allen versteld doet staan.
We mogen dus weten dat God Izaks geloof en geduld zó op de proef gesteld heeft, dat Hij een middel heeft gevonden om Zijn belofte te vervullen, zó dat het alle menselijk begrip te boven gaat. Want het gebeurde op een ongekende manier, waar men nooit aan zou hebben gedacht.
Laten we dat nu evengoed op onszelf toepassen. We hebben in praktijk te brengen wat in Psalm 37 wordt gezegd, dat we, als we de bozen hoog zien opschieten als de ceders van de Libanon, moeten afwachten. Want in een oogwenk worden ze weggevaagd, gekapt, en men ziet niet eens meer de plaats waar ze stonden. Waarom? Omdat ze niet in God geworteld waren.
Johannes Calvijn,
predikant te Genève
(”Dertien preken over de verkiezing van Jakob en de verwerping van Ezau”, 1562)