Efeze 2:20-21
„Gebouwd op het fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen, op Welke het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heilige tempel in de Heere.”
Het kan geen Kerk zijn als ze niet verbonden is met onze Heere Jezus Christus, Die er het Hoofd van is. Als dat ontbreekt, gaat volgens Paulus alles in ontbinding over. Wij zijn vereend met de Zoon van God door het geloof in Zijn Evangelie en dat is een vaste band, die niet tekortschiet.
Maar hoe kunnen wij nu van oordeel zijn dat wij de Kerk zijn, terwijl we niets zijn vergeleken bij de ongelovigen, die hoogmoedig zijn vanwege hun grote aantal en hun vele kwaliteiten, die ze luidkeels weten uit te stallen? Laten we ons daar helemaal niet over verwonderen. Want God bevestigt ons in de persoon van onze vader Izak, dat de Kerk op een verlaten huis leek en Izak geen kinderen en weinig mensen had. Maar toch bleef God dat huis beschouwen als een verborgen schat. Laten we daarmee tevreden zijn.
En verder moeten we goed acht geven op de persoon van Ismaël. Want hij was uit Abrahams huis voortgekomen, dat toentertijd de enige Kerk ter wereld was. Hij was besneden, alsof hij erfgenaam van God was, hij was zelfs de eerstgeborene. Hij had in huis de voorrang, zodat hij, zoals ze zagen, zijn broer zelfs bespotten kon. Zo staat het nu met de papisten. Want ze zijn niet totaal vreemd aan de Kerk, maar ze zijn zo veel als bastaards.
Johannes Calvijn,
predikant te Genève
(”Dertien preken over de verkiezing van Jakob en de verwerping van Ezau”, 1562)