Wetenschap 19 juni 2001

Contactlens

Door Marie van Beijnum
Behalve tot de bril kunnen minder- en slechtzienden sinds enige tientallen jaren hun toevlucht nemen tot contactlenzen. Contactlenzen worden ook wel een van de wonderen van de twintigste eeuw genoemd. Leg zo'n vliesje op je lens en je ziet meteen veel scherper.

Het lijkt een ultramoderne uitvinding, maar dat is het toch niet. Al in 1508 ontwerpt Leonardo da Vinci het allerprilste concept voor de contactlens. Met dat idee gebeurt verder weinig, totdat de bekende filosoof René Descartes een ietwat mathematische schets geeft van wat nu een contactlens heet. In 1636 beschrijft hij hoe je een buisje gevuld met water tegen het oog zou kunnen houden. Waar het overigens bij blijft. Nadien zijn er nog meer wetenschappers die aan de slag gaan met de contactlens. De Franse oogarts Kalt bedenkt in 1888 een systeem met glazen die min of meer op het hoornvlies moeten drijven.

Tussen 1888 en 2001 neemt de ontwikkeling van de contactlens een hoge vlucht, met name in de tweede helft van de twintigste eeuw. Na 1970 wordt de belangstelling voor contactlenzen zo groot, dat het de moeite waard is het wetenschappelijk onderzoek te intensiveren. Zo komen in 1973 al de eerste permanent te dragen zachte lenzen. In 1975 verschijnen de eerste zuurstofdoorlatende harde lenzen.

Grosso modo bestaan er harde en zachte contactlenzen. Harde lenzen laten veel zuurstof door en gaan lang mee. Ze kunnen iets lastiger in het dragen zijn dan zachte, omdat ze minder flexibel zijn als er bijvoorbeeld een stofje onder de lens komt te zitten. Daarentegen zijn ze gezonder voor het oog omdat ze meer zuurstof doorlaten. Voor zowel harde als zachte lenzen geldt dat je ze 's nachts beter uit kunt doen (nadeel voor wie urgent het bed uit moet).

Zachte lenzen zijn groter dan harde lenzen. Ze zijn gemaakt van een kunststof polymeer die qua samenstelling lijkt op perspex, maar door de poreuze structuur gemakkelijk veel water kan opnemen. Het uiteindelijke product is een gelachtig of sponsachtig vliesje. De lens is zeer buigzaam en gemakkelijk in te brengen. Zij zuigt zich op het oog vast en stofjes hebben er nauwelijks vat op. Zachte lenzen zijn zeer comfortabel in het dragen. Een nadeel is dat ze minder zuurstof doorlaten dan harde en dat er gemakkelijk aanslag op gaat vastzitten. Daarom kunnen dragers van zachte lenzen beter elk halfjaar naar de opticien gaan voor een algehele controle en vervanging van lenzen. Dragers van zachte lenzen zijn vanwege het intensieve onderhoud fors duurder uit dan dragers van harde lenzen.

Steeds populairder is de maandlens, waarbij de drager elk halfjaar een set van zes meekrijgt. Dat is handig in verband met reserve. Kwalitatief bestaat er niet veel verschil tussen de halfjaarlijkse en de maandlens. Een voordeel van de maandlens is dat elke maand een schone lens wordt gebruikt, iets wat het gevaar van dichtslibben nog meer beperkt. Wie tekent voor een halfjaarlijkse controle bij de opticien en twaalf sets maandlenzen inclusief vloeistof, betaalt per jaar iets tussen de 450 en 500 gulden. Goedkoper kan ook: dan haal je lenzen en vloeistof bij Hans Anders, het Kruidvat of welke grootverbruiker dan ook.

Continulens
Lenzenfabrikanten proberen telkens wat nieuws uit. Nieuw is bijvoorbeeld de lens die je dertig dagen lang dag en nacht kunt dragen. Insiders spreken dan al snel van een doorbraak in de contactlenstechnologie. Deze lenzen zouden vier keer zo veel zuurstof doorlaten als de gewone zachte lenzen. Het materiaal is een combinatie van siliconen en hydrogel. Daardoor kan voldoende zuurstof en traanvocht door de lens heen het hoornvlies bereiken.

Het onderzoek naar contactlenzen staat niet stil. Men werkt door aan het perfectioneren van de contactlens. Voor elke sterkte, pasvorm en bolling valt tegenwoordig wel een contactlens te vinden. Te denken valt in dit verband aan de wegwerplens, lenzen die nog meer zuurstof doorlaten en bifocale lenzen. Ook op de markt van vloeistoffen die de contactlenzen moeten reinigen, valt het nodige te doen.

Steeds meer mensen, ook tieners en kinderen, dragen contactlenzen. Maar het is niet zo dat de bril op den duur verdwijnt. De bril is ten eerste een modeartikel en geeft iemand een bepaalde uitstraling. Bovendien zet je een bril nog altijd iets handiger op dan dat je lenzen indoet. Maar in warme dagen draagt een contactlens toch prettiger dan een bril die steeds van de neus glijdt. Een contactlens kan niet beslaan, zoals brillenglazen. Last but not least kan de contactlensdrager gewoon een zonnebril op zijn neus zetten, terwijl de brillendrager een donkere adaptor op het montuur moet plaatsen.

Sommige ogen verdragen geen contactlens. Door een veranderde hormoonsamenstelling kan het voorkomen dat vrouwen bijvoorbeeld geen lenzen meer kunnen lijden. Uiterst droge ogen zijn eerder gebaat bij een bril dan contactlenzen. Ogen kunnen ook wel eens moe worden van contactlenzen, zodat ze als het ware 'strak' op je oog gaan liggen. Wie contactlenzen met een bril wil afwisselen, kan het beste zachte contactlenzen nemen. Wie ten slotte niet tevreden is met de kleur van zijn of haar ogen, kan in een uiterst geval besluiten tot de aanschaf van gekleurde lenzen. Dan kan het gebeuren dat iemand van wie je dacht dat hij of zij blauwe ogen had, opeens toch wel erg groene heeft.

In de serie Uitgedacht verschijnt wekelijks een artikel over een alledaags gebruiksvoorwerp dat niet meer uit de samenleving is weg te denken. Hoe zit het in elkaar en wie heeft het bedacht? De geschiedenis, de werking en het belang ervan staan in deze reeks artikelen centraal.

Serie Uitgedacht

Relevante websites:

30-dagen-contactlens, beknopte geschiedenis:
www.optiekvandekamp.nl

Uitgebreide geschiedenis van contactlenzen:
www.nova.edu