Voorpagina 11 maart 1999

Eerdere berichtgeving

Zie ook: Politici getuigen tegen Jorritsma

Hirsch Ballin: Strafrecht was niet nodig

Maij verdedigt haar
uitspraken na ramp

Van onze redactie politiek
DEN HAAG – Voormalig minister van Verkeer en Waterstaat mevrouw Maij-Weggen verdedigde vanmorgen voor de parlementaire enquêtecommissie Vliegramp Bijlmermeer haar opmerking van de ochtend na de Bijlmerramp dat de verschillende diensten die zijdelings bij de ramp waren betrokken goed zouden hebben gefunctioneerd.

Volgens mevrouw Maij ging het niet om een evaluatie van het functioneren van onder andere de Luchtverkeersbeveiliging op Schiphol, maar was de opmerking slechts bedoeld als „morele ondersteuning.” „Er was die ochtend al een golf van kritiek losgebarsten”, aldus Maij, „daarom heb ik een politiek-psychologische opmerking gemaakt.”

Volgens Maij is er de ochtend na de ramp in de stafvergadering van de ministerraad wel degelijk gesproken over de Bijlmerramp. „We waren allemaal erg geëmotioneerd en u mag het feit dat we informeel spraken niet in een kwaad, onzorgvuldig daglicht stellen.” CDA-politicus Hirsch Ballin liet de commissie vanmorgen weten dat hij nooit door de rijkspolitie op Schiphol is verwittigd van de inhoud van de vrachtbrieven van de El Al-Boeing. Volgens de toenmalige minister van Justitie was dat ook niet nodig, omdat vrijwel direct duidelijk was dat er geen sprake was van een terroristische aanslag. Bovendien werd ook uitgesloten dat er extreem gevaarlijke stoffen bij de ramp betrokken waren.

Hirsch Ballin moest vanmorgen constateren dat hij ten onrechte van zijn directeur-generaal aangenomen had dat kolonel Pincaerts op de avond van de ramp het bewind voerde over de dienst Luchtvaart van de rijkspolitie op Schiphol. Hem was gemeld dat Pincaerts „op zijn post” was, maar feitelijk was hij niet op Schiphol, onthulde de commissie. Op het moment van de ramp zat de rijkspolitie midden in een reorganisatie. Dat agenten op Schiphol daar moeite mee hadden, was Hirsch Ballin bekend.

Rechtshulpverdrag
Hirsch Ballin bevestigde dat het openbaar ministerie in de jaren na de ramp geen aanleiding zag om het rechtshulpverdrag met Amerika te activeren, om zo alle documentatie over de vracht boven tafel te krijgen. PvdA-kamerlid Van Gijzel liet de commissie gisteren weten dat het OM een verzoek daartoe van directeur-generaal Weck van het ministerie van Verkeer en Waterstaat weigerde in te willigen. „Er was geen reden te veronderstellen dat er sprake was van een aanslag of dat er rond de lading andere strafbare feiten waren”, zo lichtte de oud-minister de weigerachtige houding van het OM toe.

De commissie vroeg Hirsch Ballin vanmorgen ook opheldering over de vraag waarom het ministerie van Justitie en het OM nimmer aanleiding zagen strafrechtelijk onderzoek in te stellen naar mannen in witte pakken, naar de verdwenen cockpitvoicerecorder, naar zoekgeraakt bewijsmateriaal of naar de oorzaak van de ramp. Hirsch Ballin gaf aan dat hij nimmer reden zag om te twijfelen aan de deugdelijkheid van het onderzoek dat door de Rijksluchtvaartdienst werd uitgevoerd. Concrete aanleidingen voor justitieel onderzoek waren er volgens hem nauwelijks. Het zoekraken van bewijsmateriaal is Hirsch Ballin overigens nooit gemeld.

Burgemeesters
Na de Bijlmerwoordvoerders van de vijf grootste fracties in de Tweede Kamer ondervroeg de parlementaire enquêtecommissie gistermiddag ook voormalig burgemeester Ed. van Thijn van Amsterdam en zijn opvolger S. Patijn. Van Thijn lichtte toe hoe hij op de avond van de ramp en in de dagen daarna leiding gaf aan het crisiscentrum onder het Amsterdamse stadhuis.

Volgens Van Thijn is de afhandeling van de ramp goed verlopen. Hij noemde de beslissing van maandagmorgen om de bergingswerkzaamheden te versnellen „de moeilijkste van dat jaar.” „Ik realiseerde me dat we een risico namen. Maar we moesten het doen, omdat er zich onder het puin nog overlevenden zouden kunnen bevinden.”

Van Thijn kritiseerde de rol van de Rijksluchtvaartdienst op de avond van de ramp. „Ik heb de RLD maar één keer aan de telefoon gehad”, liet hij de commissie weten. „Dat is, als ik achteraf hoor wat er allemaal heeft gespeeld rond de RLD, opvallend weinig. Volgens mij leefde bij de RLD een mentaliteit van: dit is onze ramp en niet die van jullie. Wij zijn buiten hun informatiecircuit gehouden.”