Voorpagina 24 november 2000

Dossier Euthanasie

Coalitie verheugd over „historische wet”

Borst wil nu debat
over euthanasiepil

Van onze redactie politiek
DEN HAAG – Minister Borst van Volksgezondheid wil dat er een maatschappelijk debat komt over het verschijnsel ”levensmoeheid” en over de mogelijkheid om mensen die eraan lijden hun leven met een zogeheten pilletje van Drion te laten beëindigen. „Er blijkt een maatschappelijk probleem te zijn.”

Borst zei dit gisteravond tijdens het afsluitende debat over de nieuwe euthanasiewet van het kabinet. Zij reageerde op de uitspraak van de Haarlemse rechtbank in de zaak van oud-PvdA-senator Brongersma. De arts, die euthanasie pleegde omdat Brongersma naar eigen zeggen „klaar met het leven” was, heeft daarin volgens de rechter zorgvuldig gehandeld. Borst en haar collega-minister Korthals van Justitie stelden gisteravond opnieuw en nadrukkelijk dat gevallen als van Brongersma niet onder de reikwijdte van de nieuwe wet vallen.

Maar Borst voegde daar op eigen initiatief aan toe dat er blijkbaar wel sprake is van een maatschappelijk probleem. Daarover moet dan ook een discussie beginnen, zo zei zij. In die discussie moet ook de wenselijkheid van de pil van Drion aan de orde komen. Die pil, genoemd naar de vooraanstaande jurist H. Drion (ex Hoge Raad), zouden bejaarden „die door de dood zijn vergeten” ter beschikking moeten hebben om op een zelfgekozen moment een einde aan hun leven te maken. Borst zei te verwachten dat het debat over deze kwestie nog een jaar of vijf zal duren.

Het is niet onmogelijk dat gevallen als die van Brongersma in de toekomst wel onder de nieuwe euthanasiewet gaan vallen, omdat de daarin geformuleerde normen bewust open zijn gehouden. Wat onder „uitzichtloos en ondraaglijk lijden” moet worden verstaan, is daarin immers niet scherp gedefinieerd, naar de woordvoerders van de christelijke fracties niet ophielden op te merken. Ook bleek gisteravond opnieuw dat de toetsingscommissies een euthanasiezaak niet zonder meer naar het openbaar ministerie hoeven door te verwijzen wanneer niet aan alle zorgvuldigheidseisen is voldaan. Een „klein foutje” mag gemaakt worden. Korthals noemde als voorbeeld de consulent die in bepaalde gevallen de patiënt om wie het gaat, niet zelf hoeft te hebben gezien.

Triomfantelijke toon
Duidelijk is dat een ruime kamermeerderheid dinsdag voor de nieuwe euthanasiewet zal stemmen. Alleen de christelijke fracties (CDA, RPF/GPV en SGP) en de SP zijn tegen. Namens de coalitiefracties (PvdA, VVD, D66) en GroenLinks verwoordde D66-kamerlid Dittrich zijn blijdschap over de „historische wet.” „Eindelijk, na 25 jaar discussie, neemt de overheid haar verantwoordelijkheid op dit terrein. Een langgekoesterde wens gaat in vervulling.”

SGP-woordvoerder Van der Vlies viel Dittrich gisteren aan op zijn triomfantelijke toon. Hij verweet hem „weinig respect voor de mening en vooral de gevoelens van religieuze minderheden te tonen.” Ook nam de SGP'er GroenLinks-woordvoerster Halsema op de korrel. Die had haar blijdschap uitgesproken over het feit dat tal van recente wetten de burger bevrijden van „onderdrukkende instituties als God, gezin, overheid en vorst.” Dat zij God ook in dat rijtje had genoemd kon de SGP'er niet „meemaken.” Halsema gaf daarop toe dat zij daarin fout was geweest en zich had moeten beperken tot „instituties als de kerk en de overheid.”

Op slechts enkele kleinere punten was er voor de christelijke woordvoerders reden tot enige tevredenheid. Zo verwierp minister Korthals expliciet het verwijt dat christelijke fracties door hun afwijzing van euthanasie niet barmhartig voor hun medemens zouden zijn. „Ik heb respect voor de opvattingen van RPF en SGP en zou dat niet hebben als zij daarin tekort zouden schieten.”

Verwijsplicht
Minister Borst gaf bovendien aan dat de verwijsplicht voor gewetensbezwaarde artsen niet inhoudt dat zij verplicht zijn een patiënt met een euthanasiewens naar een collega-arts te verwijzen. „Een gewetensbezwaarde arts moet al in een vroeg stadium tegenover zijn patiënten duidelijk maken dat hij hen niet bij euthanasie zal helpen. En vervolgens zal hij zeggen dat het iedere patiënt vrij staat om die reden een andere arts te zoeken”, zo vatte Van der Vlies het standpunt van Borst samen.

Verpleegkundigen behoeven, als zij dat niet willen, op geen enkele wijze mee te werken aan de voorbereiding of uitvoering van euthanasie. Borst gaat de beroepsgroep en de Inspectie voor de Gezondheidszorg vragen de taken van verpleegkundigen nauwkeurig te beschrijven en in een protocol vast te leggen. Zij erkent dat er op dit punt in de praktijk tal van problemen kunnen ontstaan.

Zie ook:
Rouvoet: Wederzijds verstaan afwezig in euthanasiedebat

Commentaar