Binnenland24 november 2000

Rouvoet: Wederzijds verstaan
afwezig in euthanasiedebat

Door B. J. Spruyt
DEN HAAG – „Bittere teleurstelling, verslagenheid en gevoelens van moedeloosheid” bezetten de christelijke kamerleden na afloop van het euthanasiedebat, zo verwoordt A. Rouvoet (RPF/GPV) de stemming die zich van hen heeft meester gemaakt. „Gebleken is dat voor- en tegenstanders wel naar elkaar kunnen luisteren, maar elkaar ten diepste niet verstaan.”

De verslagenheid heeft vooral betrekkingen op de inhoud van de nieuwe wet, die een strafuitsluitingsgrond voor het plegen van euthanasie vastlegt. De teleurstelling en moedeloosheid betreffen vooral de wijze waarop het debat over die nieuwe wet is gevoerd.

„Het is heel lastig gebleken om te komen tot een goed verstaan van elkaars argumenten. We luisteren wel naar elkaar, maar verstaan elkaar ten diepste niet in onze argumentatie, motieven en intenties. Dan spreken we uit dat we elkaars standpunten respecteren. Dat is mooi, maar als we dat zeggen zijn we het punt al voorbij waarop we nog met elkaar discussiëren. We spraken vanuit twee totaal verschillende werelden.”

Waaruit heeft u dat van de week vooral afgeleid?

„Het werd mij bijvoorbeeld duidelijk uit de verwijten die minister Borst van Volksgezondheid mij toevoegde. Zij zei bijvoorbeeld dat ik gemotiveerd werd door een fundamenteel wantrouwen en achterdocht jegens artsen. Maar dat is helemaal niet het geval. Ik pleitte slechts voor extra waarborgen voor het handelen van artsen. Mevrouw Borst zegt dan dat de handelwijze van artsen zal worden getoetst. Maar dat is achteraf en dan heeft de euthanasie al plaatsgevonden. We moeten toch voorkomen dat artsen zich moeten verantwoorden voor iets dat niet had mogen gebeuren.”

Wat verontrust u vooral in de nieuwe wet?

„De nieuwe wet was al praktijk. Zij codificeert immers de bestaande jurisprudentie over euthanasiezaken. Die praktijk hebben wij natuurlijk nooit geaccepteerd. We zijn immers principieel tegen elke vorm van euthanasie. Maar in deze wet wordt ook euthanasie bij wilsonbekwamen met een wilsverklaring mogelijk. Bij wilsonbekwame patiënten kan de arts echter niet aan alle voorwaarden voor zorgvuldig handelen voldoen. Via een wilsverklaring kan er wel een verzoek om euthanasie liggen, maar dat verzoek is niet actueel. De arts moet dan beslissen.

Wat mij verder verontrust is dat we nu ook nog zien dat in deze wet het 'uitzichtloos en ondraaglijk lijden' niet scherp is gedefinieerd, met als gevolg dat er al pogingen worden gedaan om de reikwijdte van deze wet opnieuw op te rekken. Gesproken is bijvoorbeeld al over patiënten die 'ondraaglijk lijden' bij het vooruitzicht dat zij dement zullen worden en over mensen die levensmoe zijn, zoals oud-senator Brongersma. Het erge is dat minister Borst al heel expliciet nieuwe openingen heeft geboden. De rechter kan zich straks dus op haar beroepen.”

De minister van Volksgezondheid gaat al verder dan de minister van Justitie?

„Ik heb op twee punten verschil van mening tussen de bewindslieden geconstateerd. Borst is duidelijk meer dan Korthals bereid om de reikwijdte van de begrippen 'uitzichtloos en ondraaglijk lijden' ruimer te definiëren. Ook leek zij ruimhartiger over wat een toetsingscommissie straks kan laten passeren en wat niet. Korthals had eerder tot twee keer toe nadrukkelijk gezegd dat een toetsingscommissie een zaak naar het openbaar ministerie moet doorverwijzen zodra duidelijk is dat een arts niet volgens álle zorgvuldigheidseisen heeft gehandeld. Maar toen bleek dat Borst daarover andere uitspraken had gedaan, zei hij dat een klein foutje zou moeten mogen. En die verschillen van mening over wezenlijke aspecten van het wetsvoorstel openbaren zich een paar dagen voor de stemmingen! Ik vind dat onvoorstelbaar.”

U hebt niet alleen in het land maar ook onder collega-kamerleden die niet aan het debat hebben deelgenomen, verwarring geconstateerd?

„Uit gesprekken die ik dezer dagen heb gevoerd, is mij gebleken dat zelfs onder hen niet altijd precies bekend is wat deze wet nu wel mogelijk gaat maken en wat niet. Ik heb opmerkingen gehoord dat het nu toch nog helemaal niet over wilsonbekwame patiënten gaat. Ik heb ook gehoord dat sommigen denken dat 12- tot 16-jarige kinderen er niet onder vallen. Maar ook dat is een vergissing. Zij mogen niet tegen de wil van hun ouders in om euthanasie vragen. Dat onderdeel is uit de wet gehaald, dat klopt. Maar als hun ouders ermee instemmen, mogen ook deze kinderen euthanasie laten plegen.”

Waarom zult u dinsdag bij de stemmingen voor een aantal onderdelen hoofdelijke stemming aanvragen?

„Ik wil een hoofdelijke stemming over mijn amendementen, waarin de minderjarigen en wilsonbekwamen uit het wetsvoorstel worden geschrapt. Ik hoop dat individuele kamerleden die op zich de lijn van de fractie met betrekking tot het wetsvoorstel als geheel zullen volgen, over deze onderdelen zullen uitspreken: nee, de nieuwe wet mag geen betrekking hebben op deze twee groepen. Ik wil ze de gelegenheid geven kleur te bekennen of ze deze onderdelen persoonlijk voor hun verantwoordelijkheid willen nemen.”

Na dagenlange debatten staan de christelijke fracties met lege handen. Noopt dat tot bezinning over de gevolgde strategie?

„Ja, we hebben heel veel tijd en energie in dit debat gestoken, we hebben alle argumenten zorgvuldig gewikt en gewogen en diep nagedacht. En dan blijkt dit de uitkomst te zijn. Als fractie moeten we ons de vraag stellen of we wel de goede toon hebben getroffen en de juiste woorden hebben gekozen. Zelf ben ik overtuigd van onze goede inzet: we hebben de wet principieel, scherp en offensief afgewezen, maar ook open geargumenteerd. Ik zie niet in hoe we het anders zouden moeten gaan doen. Dat al onze argumenten afketsen, ligt waarschijnlijk niet aan ons, maar aan ontwikkelingen in de samenleving waardoor de klankbodem is verdwenen. Ik verwacht geen drastische omslag in onze strategie, maar ik vind wel dat we onszelf kritische vragen moeten stellen.”