Voorpagina 10 oktober 2000

Zie ook: Hoop is nu op Clinton

Washington twijfelt nog over Midden-Oostentop

Israël gunt Palestijnen meer tijd

Van onze buitenlandredactie
JERUZALEM – Na het einde van het Joodse feest Jom Kippoer (Grote Verzoendag) is gisteren het geweld tussen Israëliërs en Palestijnen weer opgelaaid, zowel in de Palestijnse gebieden als in Israël.

In het kustplaatsje Bat Yam, even ten zuiden van Tel Aviv, zijn volgens de Israëlische televisie twee Israëlische Arabieren neergestoken. In Hebron werden schoten gewisseld tussen Israëlische militairen en gewapende Palestijnen, in Nablus bekogelden Joodse kolonisten en Palestijnen elkaar met stenen. Honderden Joden trokken door de straten van Tel Aviv en vernielden auto's van Arabieren; in een gemengde wijk werden drie flats van Arabische eigenaren in brand gestoken. De burgemeester van de metropool deed een beroep op de bevolking binnenshuis te blijven. In Jeruzalem maakten stenengooiende Palestijnen een hoofdweg onbegaanbaar voor Israëlische auto's.

De Israëlische legerradio zei dat het „burgeroorlog” lijkt. Volgens de radiozender is de verhouding tussen de Joodse meerderheid en de Arabische minderheid in Israël nu slechter dan in tientallen jaren het geval was. De Israëlische premier, Ehud Barak, verlengde vanmorgen na een kabinetsberaad het ultimatum dat hij de Palestijnse leider Yasser Arafat had gesteld om het geweld in de Palestijnse gebieden en Israël een halt toe te roepen. Wel heeft Barak het leger opgedragen operaties „op te voeren en uit te breiden” om Israël en zijn soldaten te beschermen.

Diplomatie
Regeringswoordvoerder Nachman Shai had de zitting van Baraks kernkabinet verlaten om de pers te woord te staan. „Wij zullen handelen om de rust te herstellen voorzover dat in onze macht ligt, en we geven tegelijkertijd Yasser Arafat meer tijd om te doen wat hem te doen staat. Internationaal wordt er intense diplomatie bedreven, wat wij niet kunnen verwerpen en waar wij niet aan voorbij kunnen gaan”, zei de woordvoerder.

Shai zei dat Israël er liever voor kiest te wachten en te zien hoe de situatie zich ontwikkelt, dan nu al de deur naar verdere onderhandelingen in het slot te gooien. Minister Raanan Cohen verduidelijkte wel dat het uitstel dat Arafat verleend is slechts „één, twee of drie” dagen zal duren. Als tegen die tijd het geweld nog niet is gestopt, zal Israël hard optreden, zoals al eerder was aangekondigd.

Na afloop van het vijf uur durende kabinetsberaad volgde nog een verklaring van de regering, waarin gezegd werd dat de regering „het geweld tussen Israëlische Joden en Arabieren in het hele land met een bezwaard gemoed en met verdriet aanziet.” Barak deed een persoonlijke oproep aan beide zijden om het geweld te staken.

Arafat heeft nog niet op de beslissing van Barak gereageerd. De Palestijnse leider heeft gezegd hervatting van het vredesoverleg alleen te willen overwegen als Israël instemt met een internationaal onderzoek naar het geweld, dat de afgelopen twaalf dagen bijna honderd levens heeft geëist, voornamelijk van Palestijnen. Voor hij de vergadering van zijn kabinet inging, zei Barak in Arafat nog steeds een „vredespartner” te zien, maar zich af te vragen of de Palestijnen bereid zijn afspraken te maken.

Het etmaal voorafgaand aan het verstrijken van de deadline was een van de rustigste sinds het geweld op 28 september losbarstte, maar toch leverden Israëliërs en Palestijnen gisteren, Grote Verzoendag voor de Joden, opnieuw slag met elkaar.

Arafat zei na terugkeer van een bijeenkomst in Caïro met de Egyptische president, Hosni Mubarak, dat hij zijn besprekingen met VN-secretaris-generaal Kofi Annan zou beperken tot zijn eis voor een internationaal onderzoek naar de gebeurtenissen van de afgelopen twaalf dagen. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties riep op tot „een objectief onderzoek”, maar wilde niet toegeven aan de Palestijnse eis voor een internationale commissie. Israël wijst het hele idee van een onderzoek van de hand.

Annan en de Russische minister van Buitenlandse Zaken, Igor Ivanov, deden gisteren hun best het vredesproces te redden. Annan bracht een bezoek aan Gaza; Ivanov gaat daar vandaag heen. De Amerikaanse president Bill Clinton had intensief contact met zowel Arafat, Barak als Mubarak.

Top niet zeker
Clinton denkt aan de mogelijkheid van een Midden-Oostentop, die deze week nog in Egypte gehouden zou moeten worden. Ofwel hijzelf ofwel zijn minister van Buitenlandse Zaken, Madeleine Albright, zou daar dan naartoe gaan. Hij was echter nog niet vastbesloten, en een woordvoerder van het Witte Huis liet weten dat Barak en Arafat weliswaar geen nee hebben gezegd tegen het voorstel, maar ook niet honderd procent open leken te staan voor Clintons idee. Daarom twijfelt Washington nog of een dergelijk initiatief wel vruchten zou afwerpen.

Palestijnse functionarissen noemden het Israëlische ultimatum „een belediging.” Volgens de Palestijnen moet juist Israël een eind maken aan het geweld, dat uitbrak na een bezoek van de Israëlische havik Ariel Sharon aan de Tempelberg in Jeruzalem, waar de Al Aqsa-moskee staat.

Ook aan Israëls noordgrens met Libanon is het onrustig. Israël heeft de troepen aan de grens versterkt nadat drie Israëlische militairen door Libanese Hezbollah-strijders werden ontvoerd, om ze te ruilen voor Libanezen die in Israëlische gevangenissen worden vastgehouden. VN-gezant Rolf Knutsson had gisteren een gesprek met Hezbollah-leiders, onder wie sjeik Hassan Nasrallah. Knutsson zei dat hij de indruk had gekregen dat de drie ongedeerd zijn.

In de Arabische buurlanden werd op grote schaal gedemonstreerd tegen Israël. In Damascus werden 2000 mensen die wilden optrekken naar de Amerikaanse ambassade door de politie tegengehouden. „Jeruzalem is Arabisch en zal dat altijd zijn”, stond te lezen op spandoeken van de demonstranten, die Israëlische vlaggen verbrandden. In verband met het geweld overweegt Barak zijn broze coalitie de komende dagen uit te breiden, zo maakte het kabinet bekend. Oppositieleiders, onder wie Sharon van de Likud-partij, dringen aan op de vorming van een regering van nationale eenheid.