TOONZETTERS VAN DEZE EEUW

Prof. G. Wisse
„En dan zat opa op het tramstation in Scheveningen te wachten. We liepen er naartoe en kregen een kus. Opa schreef ook vaak briefkaarten naar ons. Met korte teksten: Weest Gode bevolen.” Professor Wisse, een „koopman in religieuze overtuiging.”
Ds. G. H. Kersten
Ds. G. H. Kersten was de spil van het gezin. Hij had vele drukke werkzaamheden te verrichten. „Maar toch leefde hij in alles met ons mee en gaf hij altijd goede raad”, herinnert zich zijn dochter.
Prof. dr. H. Visscher
„Hij was een Einzelgänger en heeft altijd hard gewerkt. Maar voor ons was hij echt een opa”, typeert mevrouw Von Meyenfeldt-'t Hooft haar grootvader prof. dr. Hugo Visscher.
Joh. de Heer
„Als kind hadden we niet door dat opa zo beroemd was. Waar je ook kwam, altijd was het: Je bent toch geen kleinzoon van Johannes de Heer? Dan antwoordde ik: Ik bén zijn kleinzoon.”
Prof. dr. K. Schilder
„Naar je vader toe sluipen en hem omduwen als hij gehurkt zit bij de boekenkast.” Mevrouw De Vries-Schilder (1927) raakt enthousiast als ze over haar vader begint.
Ds. G. van de Breevaart
Bid- en dankdagen waren voor ds. Van de Breevaart hoogtijden, vertelt zijn oudste dochter. „Preken was zijn lust en zijn leven.” Zijn devies was: Boven de hemelpoort staat geen kerknaam.
Dr. C. Steenblok
„Ze hebben niet veel goeds over mijn man geschreven”, vindt mevrouw Steenblok-van der Slikke. „De hoofdzaak van de strijd rond zijn persoon is toch de zuivere leer geweest.”
Ds. Joh. van der Poel
„Als vader ons eens strafte, kwam hij even later zelf om vergeving vragen. Hij zei dan: „'t Is ook m'n eigen schuld,” herinnert mevrouw Dankers-van der Poel zich haar vader, ds. Van der Poel.
Ds. A. Vergunst
„Kom jongens”, kon ds. A. Vergunst zeggen, „we gaan de tuin doen.” Dat duurde dan totdat de telefoon ging, zegt zoon Henk Vergunst. „Want als de telefoon ging kwam pa niet terug.”
Prof. dr. A. A. van Ruler
„Mijn vader was geen echte bonder, maar had, zoals hij het wel eens uitdrukte, een vrijage met de bond. Hij wás er niet van, al zat hij er wel heel dicht tegenaan”, zegt Kees van Ruler.
Ds. W. H. Blaak
Zestig jaar oud was Willem Huibrecht Blaak toen hij zijn boerderij in Goudswaard achterliet en oefenaar in Sint Philipsland werd. Eigenlijk is opa boer gebleven, zegt kleinzoon Groeneweg. „Hij bleef eenvoudig, dacht gering over zichzelf en beklaagde vaak zijn onkunde.”
Ds. W. L. Tukker
Familiebijeenkomsten vond ds. W. L. Tukker heerlijk, maar verder zocht hij nooit verstrooiing. Speciale hobby’s had de predikant evenmin. „De kerk was zijn leven”, aldus mevrouw H. Prins-Tukker (85). Zij herinnert zich haar broer, die 4 jaar ouder was dan zij, als een gelovige jongen.