RD-actie Kind in Israël

Zie ook: De kwetsbaarheid van een kind

President Weizman: „Shalva toont de mooie kanten van Israël”

Een gehandicapt kind in Jeruzalem

Door J. van 't Hul
Ze zitten buiten op een draaimolen of op een wip, liggen binnen op een tweezitsbank of rollen over op het tapijt. Ze vrijen met een knuffel of werpen iets denkbeeldig tegen de muur. De een heeft echt schik. Een ander is in zichzelf gekeerd. Een derde tuurt over de bergen rond Jeruzalem, op het gelaat een ernstige uitdrukking, een grotere zaak waardig. Het zijn de gehandicapte kinderen van Shalva.

Een gezette, altijd actieve Jood, verzot op z'n mobiele telefoon. In de oude behuizing van Shalva in de zwaar orthodoxe wijk Har Nof, in de luwte van Jeruzalem, haast hij zich van kamer tot kamer. Voor elk kind is er een arm, een paar zinnen, een knuffel. Hij kalmeert, bemoedigt een meisje met vlechten, sust een opgewonden jongetje in een korte broek. Ondertussen runt hij per mobiele telefoon de andere helft van zijn bestaan: de financiële directie van een automatiseringsbedrijf met banden tussen Israël en de Verenigde Staten.

Kalman Samuels (47) is samen met zijn vrouw Malky de stuwende kracht van Shalva, het tehuis voor de gehandicapte kinderen van Jeruzalem. Hij is een orthodoxe Jood, compleet met zwarte hoed boven op een even zwarte keppel, een wilde baard, een zwart pak. Zij, even fors van postuur, ook orthodox in het zwart, is meer bescheiden, verlegen bijna. Ze is afkomstig uit Joegoslavië; haar moeder overleefde de holocaust.

Het echtpaar Samuels heeft iets „van de wonderen van de Allerhoogste ervaren”. Dat heeft geleid tot Shalva, voor de gehandicapte kinderen van Jeruzalem vrijwel het enige tehuis.

Vaccin
Kalman Samuels is geboren in een Joods gezin in Vancouver, Canada. Hij beschrijft zichzelf in zijn jeugd als een clevere leerling, een hevig basketballer en in religieuze zin een oppervlakkige Jood. Hij zat op een seculiere school, ging zo nu en dan naar de synagoge waar hij zijn vervoermiddel een blokje verderop parkeerde.

Rond 1970 studeerde hij nog enige tijd filosofie in Engeland. Vervolgens reisde hij naar Israël. („In die tijd een land van hippies en India-gangers”). Daar werd hem in een ogenblik duidelijk hoe weinig hij afwist van zijn Joodse oorsprong, hoe vreemd het land van zijn wortels hem was. Het bracht hem, resoluut als hij in alles is, tot een studie van zes weken over het jodendom.

In New York huwde Kalman. Hun eerste kind was een dochter, Nehama. In 1977 werd Joseph geboren. Bij een gebruikelijke dtp-vaccinatie bleek de elf maanden oude Joseph een bedorven vaccin toegediend te hebben gekregen. Men vreesde voor zijn leven. Toen het levensgevaar was geweken, was Joseph doof, blind en hyperactief geworden. Voor het leven gehandicapt. Hun wereld stortte in.

Drama
„We konden niet met Joseph aan tafel zitten of hij gooide wel iets kapot. Borden, glazen, kopjes, niets bleef heel”, zegt Samuels. Artsen adviseerden om de jongen uit huis te plaatsen. Maar daar wilde moeder Malky niet van weten. Het leven werd echter wel erg zwaar. Ieder uur leek een dag te duren, iedere dag een jaar.

Bezoeken aan een winkelcentrum liepen meestal uit op een drama. Eens gooide Joseph in een winkel een paar dure borden stuk. Iedereen stond te kijken. Toen zei een mevrouw vol ergernis: „O, moet je nou eens kijken!”

Thuis vertelde Malky het gebeurde aan Kalman, en ze zei daarbij: „Wij hebben dit kind van God gekregen, Hij heeft Zelf deze last op mijn schouders gelegd en ik zal zelf voor hem zorgen. Maar de maatschappij kan niet met de armen over elkaar toekijken en volstaan met: „O, moet je nou eens kijken”.

Leeftijdgenootjes van Joseph groeiden op, voorspoedig. Ze leerden rekenen en lezen, kregen vrienden en vriendinnen, leerden zwemmen en autorijden, waren bezig met de toekomst, verloofden zich en trouwden. Maar Joseph bleef achter, gekooid in de doolhof van eigen gedachten. Samuels: „Mijn vrouw heeft toen aan de Allerhoogste beloofd dat, wanneer Hij haar de kracht zou geven voor Joseph te blijven zorgen, zij zich in zou zetten voor andere gehandicapte kinderen”.

Emigratie
De Samuels ervoeren New York niet als hun eigen tehuis. Ze emigreerden naar Israël. Daar bleek dat de medische voorzieningen voor Joseph op een zeer laag pitje stonden. Een moeilijke tijd volgde. Toen Joseph acht jaar oud was, ontmoetten ze de dove Joodse weduwe Shoshana Weinstock. „Deze vrouw vond de sleutel om de duistere wereld van Joseph te openen. Ze was zelf ondanks haar doofheid docente op de Jerusalem's Alliance School for the Deaf. Door middel van hand- en vingercontact wist Shoshana Weinstock Joseph bepaalde bedoelingen duidelijk te maken”. Stukje bij beetje kon de dove en blinde jongen de energie die in hem woelde om dingen stuk te maken, aanwenden om dingen aan te leren. Het eerste woordje dat Joseph begreep, was “tafel”: vier poten met een plank erop. Een wonder. Elk nieuw begrip opende voor de jongen een nieuwe wereld.

Nog steeds is Joseph doof en blind, maar hij kan woorden spellen, en spreekt redelijk. Hij is nu 22 jaar, is intelligent en leergierig, talentvol en begaafd. Er is niets wat hij niet wil weten. Hij studeert op het Jerusalem's Institute for the Blind.

Gebeden
Nog steeds lag er de belofte om in Jeruzalem een voorziening op te zetten voor gehandicapte kinderen. Drie jaar lang zocht Samuels naar financiële middelen om dat te realiseren. Alles leek te mislukken, totdat een vermogende Canadees de start van Shalva mogelijk maakte.

Kalman: „Wij hebben dat ervaren als gebedsverhoring. God laat geen bidder staan. Niemand behoeft aan Hem te wanhopen. Het heeft ons leven veranderd, praktisch gezien, maar ook in godsdienstig opzicht. Omgaan met een gehandicapt kind vraagt inzet en zelfopoffering. In het gewone leven verwacht je iets terug als je iets van jezelf geeft, bij iemand die niet horen en niet praten kan, is het almaar geven, geven. Daar moet God je bij helpen. Ik was voorheen wel religieus, maar dat zat aan de buitenkant. Nu hebben we geleerd dat er een God in de hemel is, Die geen rekenschap geeft van Zijn daden. Hij bestuurt ons leven”.

Beit Nachson
In 1990 startte mevrouw Malky Samuels in Jeruzalem een eerste opvangmogelijkheid voor gehandicapte kinderen. In een gehuurde duplexwoning aan de Shaulsonstreet (hoek Hai Taiebstreet, in de wijk Har Nof) was plaats voor zes kinderen. Inmiddels begeleidt Shalva zo'n tachtig spastische, autistische en hyperactieve kinderen.

Vorige maand opende Shalva, op een steenworp afstand van het oude gebouw, een nieuw centrum: Beit Nachson. Kalman denkt daar ruimte te kunnen bieden aan 120 kinderen. De afgelopen twee jaar is er met man en macht gewerkt om dat gebouw geschikt te maken voor de opvang van gehandicapten.

Ontlasten
Het echtpaar Samuels beoogt met Shalva niet de uithuisplaatsing van de kinderen. „Wij bedoelen slechts de ouders te ontlasten. De kinderen bezoeken 's ochtends een school, komen 's middags hier en worden 's avonds teruggebracht naar hun eigen gezin. Elk kind brengt gemiddeld eenmaal per week een nacht in ons tehuis door. Als de thuissituatie dat vraagt, kunnen de kinderen hier vaker overnachten”.

Maar Shalva is bewust geen tweede tehuis voor hen. „We noemen het meer een activiteitencentrum, een plaats waar professioneel met deze kinderen wordt omgegaan, waar therapie is, waar een programma is om hen zinvol bezig te laten zijn. Dat is voor ouders vaak te moeilijk. Ze hebben vaak nog meer kinderen, en om dan hun aandacht te verdelen, zodanig dat ook hun gehandicapte kind de aandacht krijgt die het nodig heeft, is haast onmogelijk. Mijn vrouw Malky dacht er haar verstand bij te verliezen, zo moeilijk is dat”.

In deze opzet is Shalva, voorzover bekend, uniek in Israël, zegt Samuels. „Wij hebben niet alleen het kind op het oog, maar ook het welzijn van zijn vader en moeder, van zijn boertjes en zusjes. Wie zo'n kind helpt, helpt de hele familie”.

Financiën
Shalva wordt grotendeels gefinancierd door vrienden van de Samuels in New York. Die vriendengroep is de afgelopen jaren gegroeid. Donaties komen van over de gehele wereld. Sinds vorig jaar staat Shalva op de subsidielijst van de Israëlische regering. Er is sprake van een bescheiden staatsbijdrage voor exploitatie van 72.000 dollar.

Trots toont Samuels enkele onderscheidingen. In mei 1994 overhandigde Ezer Weizman, president van de staat Israël, aan Shalva de “President's Award” (vanwege dienst aan de gemeenschap). Weizman schreef bij die gelegenheid: „Ik hoop dat Shalva ook in de komende jaren in staat is om zijn unieke activiteiten voort te zetten, ten behoeve van gehandicapte kinderen van uiteenlopende achtergrond”. Shalva toonde de president „de mooie kanten van Israël. Het is als een baken van licht, wijzend ons de weg om Israël te maken tot een nog beter land”.

In oktober 1997 behoorde Shalva tot de laatste kandidaten die in aanmerking kwamen voor “The Child Guardian 1997”. Uiteindelijk ging de belangrijke onderscheiding naar een ander, maar premier Netanjahoe gaf desondanks uiting aan zijn „speciale bewondering voor het werk van Shalva”.

Shalva wacht. Op hulp en steun. Het nieuwe Beit Nachson-centrum biedt ruimte voor nog meer kinderen, biedt meer professionele mogelijkheden. Maar het exploitatieoverzicht gaat forse gaten vertonen.

De kinderen van Shalva wachten. U mag de knip wel vast opendoen.