Gezondheid 13 juni 2000

Zie ook: Stress beschadigt hersencellen

Psychische gevolgen van 'Enschede' zullen nog lang naijlen
kopDe klap na de ramp

Door W. van Hengel
De psychische gevolgen van Enschede zullen lang naijlen. De posttraumatische stressstoornis eist nog jaren later zijn tol, weten Nederlandse psychiaters na de Bijlmerramp. Een tol in de vorm van nachtmerries, ernstige slaapproblemen, herbelevingen, vermoeidheid, concentratie- en geheugenstoornissen en psychische en sociale ontreddering. De klap na de ramp.

Prof. dr. B. P. R. Gersons, hoogleraar psychiatrie en vanuit het Academisch Medisch Centrum destijds betrokken bij het onderzoek naar gezondheidsklachten van overlevenden, omwonenden en hulpverleners na de Bijlmerramp, zet zich nu in voor de opvang van slachtoffers van de ramp in Enschede. De kans dat de vuurwerkontploffing nog grote psychische gevolgen krijgt, noemt hij reëel.

„Direct na de Bijlmerramp zeiden we nog dat PTSS een normale reactie is op een abnormale gebeurtenis en dat na de acute stress van de eerste weken –waar iedereen doorheen moet– het zenuwgestel zich weer herstelt. Dat neem ik nu niet meer voor m'n rekening. Na een jaar had een kwart van de slachtoffers nog ernstige klachten. Een aantal van hen was verslaafd geraakt aan alcohol in een poging de stress te lijf te gaan. Na de bomexplosie in Oklahoma in de VS kampte ruim de helft van de overlevenden nog jaren later met PTSS. Ik verwacht dat 'Enschede' ergens tussen die kwart en die helft in zal liggen.”

Veteranen
Hoeveel mensen in Nederland een posttraumatische stressstoornis hebben, is niet bekend. Onderzoek in de VS heeft uitgewezen dat tussen de 7 en 14 procent van de bevolking PTSS heeft. In Amerika is na 'Vietnam', de Golfoorlog, de zware bomaanslag in Oklahoma en diverse schietpartijen op scholen, inmiddels veel ervaring opgedaan met de behandeling en begeleiding van mensen met psychotrauma's. PTSS is na een verhoogde bloeddruk de meest voorkomende aandoening onder Vietnam-veteranen (15 procent). Van de soldaten die vochten in de Golfoorlog kampt 2 procent met een posttraumatische stressstoornis. Toch vormen de Vietnam- en andere oorlogsveteranen slechts een minderheid van de Amerikanen met PTSS. De meeste slachtoffers zijn vrouwen die in hun jeugd zijn misbruikt (vaak incest) of later in hun leven te maken hebben gekregen met seksueel geweld. Daarnaast zijn er de misdaad- en geweldslachtoffers en slachtoffers van nationale rampen zoals tornado's.

John (50) is een Vietnam-veteraan. Diverse kameraden sneuvelden voor zijn ogen of raakten ernstig gewond. John dacht er vaak aan dat dit met hem ook zou gebeuren. Enkele maanden nadat hij terugkeerde in de VS begonnen de problemen. Hij slaapt nog slechts zo'n drie tot vier uur per nacht, wordt vaak zwetend wakker, is dan verward en zeer angstig. En zo gaat het nu al dertig jaar lang. John doet eenvoudig werk bij een telefoonmaatschappij. Meer ingewikkeld werk is onmogelijk, gezien zijn toenemende vergeetachtigheid.

Lang heeft John afgezien van professionele hulp. Hij wilde niet en hij durfde niet. Nieuws over de Kosovo-crisis leidt echter tot een verergering van zijn symptomen. Onder druk van zijn vrouw gaat hij uiteindelijk naar een psychiater. Hij praat vrijwel nooit over zijn ervaringen in Vietnam, omdat hij dan opnieuw intens voelt hoe het was en omdat hij dan de rest van de dag van slag is. John ziet geen toekomst voor zichzelf en is ervan overtuigd dat hij een vroegtijdige dood zal sterven.

Dat John niet naar een psychiater wilde, herkent Gersons. „Er is zoiets als de hiërarchie van het leed: wat ik heb meegemaakt is nog niet zo erg als wat anderen is overkomen. Dat leidt tot een houding van: ik mag niet klagen en wie ben ik om hulp te vragen. Er is ook terughoudendheid om over psychische zaken te praten. Mensen vinden dat vaak griezelig. Daardoor wachten ze soms te lang met het inroepen van noodzakelijke psychische hulp. Een zichtbare wond aan je been is gemakkelijker te verdragen dan een onzichtbare psychische wond.”

Flashbacks
Kenmerkend voor PTSS zijn de steeds terugkerende nachtmerries en overdag flashbacks, benauwende herbelevingen van de doorstane verschrikkingen. Geuren, geluiden, licht, stemmingen, zijn meestal de prikkels die leiden tot de herbeleving van traumatische gebeurtenissen. „De herinnering van PTSS-slachtoffers vertoont vaak gaten. Maar hun zintuigelijke waarneming tijdens de ramp of het doorstane geweld was haarscherp. Door vergelijkbare zintuiglijke ervaringen later in het leven komen ze weer in een alarmtoestand met de bijbehorende stress”, aldus Gersons.

Hij beschrijft het beeld van de Vietnam-veteraan in een film getiteld ”De vierde juli”, de traditionele Amerikaanse veteranendag. Een oud-strijder zit in een rolstoel. De stemming is feestelijk en mensen beginnen vuurwerk af te steken. Meteen slaat de angst toe. De veteraan krimpt in elkaar en krijgt acuut een flashback.

Zou het, mede om deze reden, toch niet beter zijn om het geplande vuurwerk rond het EK na 'Enschede' te annuleren? Gersons: „Dat is de werkelijkheid. Sommige mensen vieren feest en anderen hebben diep verdriet. Ik zou het wel geweldig vinden als mensen daarbij meer stil zouden staan. Dat zou moreel heel veel waard zijn.”

Fasen
Mensen maken na een ramp als in Enschede verschillende fasen door, aldus Gersons. „De eerste 36 uur is er het ongeloof en de verbijstering. Ze zijn verdwaasd en stil. Vervolgens komen de emoties en de verhalen los. De vierde en de vijfde dag is de fase van woede en agressie, die zich veelal richt tegen de autoriteiten. Hadden zij de ramp niet kunnen voorkomen?

Dan volgt de 'honeymoon'. Mensen die in eenzelfde straat of buurt langs elkaar heen leven, hebben ineens een gevoel van verbondenheid met elkaar. Ze koesteren vriendschappelijke gevoelens en het contact is hecht.

Ten slotte komt de desillusie. De vermoeidheid eist z'n tol en mensen lopen weer tegen de weerbarstigheid van het bestaan op. De bureaucratie keert terug. Het leven herneemt zijn gang. Nu het Europees kampioenschap voetbal is begonnen, is 'Enschede' voorbij, maar niet voor de mensen die het hebben meegemaakt. Daarom is dit een hele zware fase, niet alleen voor de slachtoffers, maar ook voor de hulpverleners.”

Gersons wijst op het grote belang van een kennis- en informatiecentrum zoals dat in Enschede inmiddels is opgezet. „Mensen staan telkens voor nieuwe vragen. Ze hebben de controle over hun bestaan verloren en hun gevoel voor veiligheid is geknakt. Het centrum kan hen helpen de controle terug te krijgen. Als je dat niet goed organiseert, ontstaan er actiecomités en zwervende groepen die allerlei loketten af gaan lopen.”

Of een goede eerste opvang ook leidt tot een kleinere kans op PTSS, is volgens Gersons niet bekend. „Wel weten we dat goede hulp en begeleiding tot grote tevredenheid leidt.”

Waarom sommige mensen na het doormaken van een traumatische ervaring PTSS krijgen en anderen niet, is niet duidelijk. „Wisten we dat maar. In z'n algemeenheid kun je zeggen dat traumatische ervaringen in het verleden mensen kwetsbaarder maken in hun latere leven. Er zijn verder verschillen in wat mensen beleefd hebben. De een heeft zijn huis zien instorten, een ander is zelf gewond geraakt, weer een ander heeft een overleden kind gezien. Ook de 'natuur' speelt mee. Mensen kunnen in gevaarlijke situaties heel verschillend reageren. Er zijn bijvoorbeeld mensen die in hotels altijd nagaan hoe ze bij brand weg moeten vluchten. Anderen willen dat niet weten. Mijn ervaring is dat naarmate een ramp meer onverwacht komt en het gevoel van veiligheid meer aangetast raakt, de 'adrenalinegolf' des te hoger is en het risico op PTSS stijgt.”

Behandeling
Volgens Amerikaanse cijfers geneest ongeveer tweederde van de mensen met een psychotrauma na behandeling. Gersons heeft de indruk dat de gecombineerde behandeling van PTSS met pillen en praten het meest effectief is. „Sommige antidepressiva helpen, maar ze werken nooit voor honderd procent. Vreemd genoeg is naar het effect van de combinatie van pillen en praten nog maar weinig onderzoek gedaan. Ik heb wel de indruk dat antidepressiva in combinatie met gedragstherapie het meest effectief zijn. Bij de behandeling van depressie is dat inmiddels ook bewezen. Ik verwacht dat dit ook voor PTSS geldt.”