Buitenland 14 juli 1999

Ook oppositieleider Draskovic gaat protestacties voeren

Djindjic houdt „mars naar
Belgrado” tegen Milosevic

Van onze buitenlandredactie
BELGRADO – De Joegoslavische oppositieleider Zoran Djindjic wil binnen twee weken een „mars naar Belgrado” houden om president Milosevic tot aftreden te dwingen. Dat heeft hij gisteren gezegd na afloop van een demonstratie van de oppositie in Jagodina, 110 kilometer ten zuiden van de Joegoslavische hoofdstad.

„In tien tot vijftien dagen zullen duizenden vanuit de grootste Servische steden naar Belgrado marcheren. Wees er klaar voor, we zullen jullie roepen”, zei Djindjic onder daverend applaus. De betoging in Jagodina had plaats ondanks pogingen van de politie haar in de kiem te smoren door wegen af te zetten. Djindjic, oud-burgemeester van Belgrado, staat aan het hoofd van de Democratische Partij, de belangrijkste groepering binnen de Alliantie voor Verandering (SZP). Deze beweging leidt de oppositie tegen het bewind van Milosevic.

De oppositie krijgt steeds meer aanhang. Oppositieleider Vuk Draskovic kondigde gisteren aan dat zijn partij zaterdag in Kragujevac een grote demonstratie tegen Milosevic houdt. Ook hij vindt dat de president moet aftreden.

Draskovic leidt de Servische Vernieuwingsbeweging (SPO), de grootste oppositiepartij van het land. Tot dusver had hij zich tegen de protestacties van de SZP gekeerd omdat die te radicaal waren. Aftreden van Milosevic zou leiden tot een burgeroorlog, zei hij vorige week nog. Hij pleitte toen alleen voor politieke hervormingen. Het is niet duidelijk wat hem van mening heeft doen veranderen.

Draskovic heeft zichzelf enigszins sceptisch over zijn democratiseringsstreven geuit. Hij wees erop dat het extreem moeilijk is de Serviërs voor democratische idealen te winnen, omdat de voornaamste pijler onder het huidige ondemocratische regime „in zekere zin het Westen is.” Hij verklaarde zich nader door eraan te herinneren dat de anti-Europese en anti-Amerikaanse gevoelens in Servië „na tachtig dagen van bombardementen” extreem sterk zijn.

Waarnemers vinden het opmerkelijk dat Draskovic ondanks de aansluiting van zijn partij bij de betogingen de vorming van een coalitie met zijn vroegere bondgenoot en leider van de DS Djindjic uitsluit. In 1997 verbraken Djindjic en Draskovic hun alliantie. De leider van de SPO nam toen als vice-premier zitting in de regering van Milosevic. Tijdens de oorlog om Kosovo boterde het niet meer tussen de president en Draskovic, die in april werd ontslagen.

De SZP ging gisteren door met de inzamelingsactie van handtekeningen onder een petitie voor het aftreden van Milosevic. De Alliantie voor Verandering wordt gedomineerd door de partij van Djindjic. Volgens de oppositie zijn nu 150.000 handtekeningen ingezameld.

De organisatie van vrije en onafhankelijk Servische vakbonden (ASNS) heeft alle vakbonden tot een algemene staking opgeroepen om zo het aftreden van Milosevic af te dwingen. Volgens de ASNS draagt de Joegoslavische president de grootste verantwoordelijkheid voor het internationale isolement van Servië.

Arbour
De hoofdaanklaagster van het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag, Louise Arbour, is gisteren in Pristina aangekomen om onderzoek te doen naar oorlogsmisdaden in Kosovo. Tijdens een tweedaags bezoek spreekt zij met verschillende internationale vertegenwoordigers. Vandaag gaat Arbour naar enkele massagraven in Franse, Duitse en Amerikaanse KFOR-sectoren. Het tribunaal heeft Milosevic in staat van beschuldiging gesteld voor oorlogsmisdaden.

Arbour heeft een halfjaar tevergeefs geprobeerd een visum van de Joegoslavische autoriteiten te bemachtigen om de Servische provincie te kunnen bezoeken. Ze werd in januari aan de grens teruggestuurd.

Een speciale stuurgroep voor de financiering van de wederopbouw van Kosovo is gisteren voor het eerst bijeengeweest in Brussel. In die groep zitten de zeven grote industrielanden, de Wereldbank en de Europese Commissie.

Na afloop zeiden Europees commissaris De Silguy (Financiën) en president Wolfensohn van de Wereldbank dat het nog te vroeg is om een schatting te geven van het bedrag dat met de hulp is gemoeid. Volgens een bron in de Wereldbank zou het echter „behoorlijk meevallen”.

De stuurgroep zal op 28 juli een bijeenkomst beleggen met de donorlanden. Dan zal er concreter over bedragen gesproken kunnen worden. Het is de bedoeling dat de Europese lidstaten het grootste deel van de hulp aan Kosovo en de buurlanden voor hun rekening nemen, maar de Verenigde Staten en Japan zullen ook een bijdrage leveren.

De stuurgroep heeft besloten dat Servië geen internationale hulp krijgt voor de wederopbouw zolang Milosevic democratische hervormingen verhindert. De Verenigde Staten geven alleen hulp aan Servische steden die in handen zijn van tegenstanders van Milosevic, bevestigde het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken gisteren.

Zie ook:
Kosovaren ervaren gevaren mijnen

Nederland geen voetveeg NAVO