Koninklijk huis 8 september 1999

Zie ook: Nederland-Argentinië

De vriendschap van de troonopvolger

Door Bea Versteeg
Premier Kok praat met enige regelmaat met prins Willem-Alexander. Vorige week kwam tussen de twee, zoals bekend, de vriendschap van de troonopvolger met Maxima Zorrequieta aan de orde. Een gesprek dat voor beide partijen duidelijkheid schept.

De prins weet dat een vriendschap staatsrechtelijke gevolgen kan krijgen die buiten zijn persoonlijke levenssfeer liggen. Premier Kok heeft de politieke verantwoordelijkheid op zich genomen. Niet alleen voor het bestaan van die vriendschap maar ook voor het eventuele vervolg. Dat kan een bruiloft zijn.

Een vorstelijk huwelijk organiseren is geen sinecure, dat is in het verleden wel gebleken. Bijvoorbeeld bij het huwelijk van toen nog prinses Beatrix en prins Claus. Het kabinet-Cals hield vast aan zijn besluit de voltrekking in Amsterdam te laten plaatsvinden. Het gemor in de hoofdstad bracht wijlen premier Cals niet op andere gedachten. Zelfs het voorstel van het paar om maar in Baarn in de echt te treden, deed dat niet.

Achteraf betreurde Cals zijn vasthoudendheid, maar toen was het al te laat. De dag, 10 maart 1966, was voor het paar ontsierd door rookbommen en rellen. Het deed prins Claus later opmerken dat hij met veel meer plezier aan 11 maart 1966 terugdacht.

Sinds de introductie van de constitutionele monarchie in Nederland in 1848 hebben meer politici zich met de vriendschappen van leden van het Koninklijk Huis bemoeid. Bij sommigen ging het verder dan alleen een gesprek waarin de vriendschap werd bevestigd.

In 1877 praatte de minister van Justitie, Baron van Lynden, koning Willem III een huwelijk uit zijn hoofd. Koningin Sophie, van wie hij sinds 1855 gescheiden van tafel en bed leefde, was kort daarvoor overleden. Niet de snelheid waarmee Willem III zich op het huwelijkspad stortte, maar de dame van zijn keuze kon niet op de instemming van het kabinet rekenen. De koning had zijn oog laten vallen op de Franse operazangeres Eleonore d'Ambre. Van Lynden wist Willem III ervan te overtuigen dat „de eer des Konings en het prestige van het Koninklijk Huis dreigen te lijden te krijgen.” De koning zag daarop af van zijn voornemen.