Kerk en Godsdienst3 juli 2001

Evelien van Grol zoekt op het orgel aansluiting bij de preek

Het belang van een psalmenbriefje

Door J. C. Karels
BEEKBERGEN – Twaalf jaar oud was Evelien van Grol (29) toen een ouderling van de gemeente op bezoek kwam om haar oudste zus te vragen in de kerk het orgel te bespelen. Toen zij niet wilde, vroeg hij het aan het jongere zusje. Korte tijd later nam Evelien plaats op de orgelbank.

Zestienenhalf jaar heeft ze elke zondagochtend de diensten van de gereformeerde gemeente in Beekbergen begeleid. Binnenkort zet ze er een punt achter. Evelien trouwt in augustus, en zal dan naar Barneveld verhuizen. Hoe kijkt ze terug op haar carrière als organist?

Het orgelspelen begon toen ze een jaar of zes was. „Eerst heb ik les gehad van een buurvrouw, daarna van iemand in de hervormde gemeente in Beekbergen. Toen heb ik les genomen bij Arie Kortleven, en later nog heel kort bij Peter Eilander. De lessen bij Eilander waren echt voor het begeleiden van de gemeentezang bedoeld. Ik wilde verder in de kerkmuziek. Geef mij maar een psalm”, vertelt ze. „En dan was het elke dag een halfuur oefenen. Daar zaten m'n ouders wel achteraan. Ik had een goede stok achter de deur. Kende je de les niet, dan zat je te zweten. Het gaf mij wel eens spanningen. De koraalbewerkingen gingen me het gemakkelijkst af.”

Koraalboek van Zwart
In de Beekbergse erediensten komt Eveliens voorliefde voor de psalmbewerkingen goed van pas. „Ik heb altijd het koraalboek van Willem Hendrik Zwart voor me staan. Ook al speel ik niet altijd het stuk, je hebt wel een leidraad. Soms maak je het voorspel langer of korter. Het brengt je op ideeën. Tussen de verzen transponeer ik wel eens, dan heb je ook weinig aan een boek. Maar improviseren zou ik het niet echt willen noemen.”

Bij de collectezang zingt de gemeente vaak diverse verzen, legt de organiste uit. „Het eerste vers speel ik dan bijvoorbeeld uit mijn hoofd, en het tweede uit Zwart. Ik vind Zwart echt fantastisch, het is de stijl waarvan ik houd.”

Andere voorliefdes van Evelien zijn Feike Asma, Klaas Jan Mulder en Jan Mulder. „Psalm 42 van Feike Asma is prachtig. Ook Cor van Dijk heeft mooie bewerkingen gemaakt, zoals zijn Psalm 27. Of neem de stukken van Peter Eilander. Mans heb ik wel, maar daar speel ik niet veel uit. Liever heb ik Asma en Zwart. Sommige muziek verveelt snel, en komt dan ook altijd op hetzelfde neer.”

En Bach? Evelien: „Dat is niet echt mijn stijl. In de dienst heb ik er toch niets aan. Ik zal nooit zeggen: Nu pak ik fijn een stuk van Bach, daar ga ik me lekker in uitleven. Bij Asma kan ik dat wel, daar kun je je gevoel in kwijt. Dat vind ik belangrijk, gevoel in de muziek. Bij mij is alles op de zondagse eredienst gericht.”

Psalmenbriefje
Het briefje met de psalmen is in de Beekbergse gereformeerde gemeente elke zaterdagavond rond 18.00 uur beschikbaar. „De koster belt de psalmen door; hij maakt rond die tijd het bord in de kerk al klaar. Het is heel fijn dat je zelf niet achter het psalmenbriefje aan hoeft.

Als er onbekende psalmen op het briefje staan, dan denk ik wel eens: Wat moet ik hier nu toch mee? Je hebt psalmen die je niet zo liggen, dan gaat het natuurlijk niet over de inhoud maar over de melodie. De gangbare psalmen vind ik toch het fijnste spelen. Daarbij zingt de gemeente ook op haar best.”

Evelien vindt dat een organist voor de dienst de gemeente moet voorbereiden op de preek. „Dan gebeurt er wel eens iets bij de mensen. Dat merk je. Als je hard speelt, worden mensen onrustig en gaan ze praten of zitten draaien. Voor de dienst speel ik altijd een bewerking van een van de psalmen die op het briefje staan. Mocht het gebeuren dat ik met een van die vier psalmen niets kan, dan pak ik een andere waar ik wel een mooie bewerking van heb. En dan ga ik meestal de laatste minuten voor de dienst naar de openingspsalm van het briefje.”

Mooi werk
Het begeleiden van de samenzang tijdens de eredienst is „heel erg mooi”, vindt de Beekbergse organiste. „Ik probeer vanuit de tekst te spelen en me in te leven in de psalm. Wat wordt er gezongen? Doe je dat, dan krijg je de mensen mee. Bij Psalm 42:1 en 5 zet ik bijvoorbeeld het eerste couplet rustig in, transponeer dan tussen de verzen om tot slot het laatste vers fors neer te zetten. Ook probeer je aan te sluiten bij de preek. Als de dominee ernstig besluit, dan speel je ook rustig. Op zo'n moment luistert het nauw wat je speelt. Soms neurie ik met een melodie mee. Dan gaat het stuk meer leven, er gebeurt wat. Want je betrapt jezelf er ook wel eens op dat je alleen maar noten speelt.”

Tijdens de preek citeert de dominee soms een losse psalmregel. Ook daarmee kun je als organist wat doen, weet Evelien. „Ik zing het vers in m'n hoofd, en zoek daarna de eerste regel in het register achter in het psalmboek op. Speel je die psalm na de dienst, dan sluit deze als het goed is aan bij de preek. Wel probeer ik na te gaan of de psalm van toepassing is op de hele preek, of alleen op een klein stukje. Zo preekte een dominee onlangs over de vraag: „Hebt gij de Heilige Geest ontvangen?” Die vraag werd elke keer bij de gemeente neergelegd. Een bede die hierbij aansluit is dan Psalm 119:3: „Och, schonkt Gij mij de hulp van Uwen Geest.” Vaak valt dat de mensen op.”

Transponeren
Evelien heeft in de jaren dat ze speelde best wel reacties gehad, maar door de kerkenraad is ze nooit op de vingers getikt. „Wel werd ik een keer opgebeld door een gemeentelid die vond dat ik te langzaam speelde. De mensen zitten op de galerij pal naast je. Als er dan een luid zingend persoon tussen zit die wat langzamer zingt dan de gemeente, vind ik het als organist best moeilijk het juiste tempo te vinden.”

Ook van een goede bekende heeft de organist altijd adviezen gekregen. „Ik heb er veel van geleerd. Dan zei ik: Hoe zou je dit, of hoe zou je dat doen? En dan kwam hij met goede dingen. Bijvoorbeeld om niet alleen een halve toon hoger te transponeren, maar ook eens een halve toon lager. En als ik zondags thuiskwam, kreeg ik ook wel eens opbouwende kritiek. Dan wist ik het zelf al wel, maar dan kwam het nog eens op je bordje.”

Evelien denkt dat ze het spelen straks best zal missen. „Het hoort er helemaal bij. Een ouderling uit de kerk zei: „Evelien, fijn dat je gaat trouwen, maar dat je stopt met spelen is toch wel jammer.” „Zal ik dan maar elke zondagmorgen heen en weer rijden?” vroeg ik. Toen zei die ouderling: „Ik weet niet of dat de weg wel is.”

Profiel: Evelien van Grol uit Beekbergen. Leeftijd: 29 jaar. Beroep: secretaresse bij Baan Company. Kerkelijk aangesloten bij de gereformeerde gemeente in Beekbergen (ruim 500 zielen). Daar is ze organist.

Dit is de tweede aflevering in de serie ”Tot dienst bereid”. We maken een zomer lang kennis met het vrijwilligerswerk in de kerk. Volgende week dinsdag: de archivaris.

De haast van het verenigingswerk - 26 juni 2001