Kerk en Godsdienst14 december 2000

„Verschil tussen puriteinen en veel huidige evangelicalen”

Het gebed als heilige plicht

Van onze kerkredactie
LONDEN – „Er is geen tegenstelling tussen de oproep tot het gebruiken van de genademiddelen en de nadruk op de noodzaak van bekering en het geloof in Christus.” Dat zei ds. Hywel Roberts tijdens de tweede en tevens laatste dag van de Westminster Conferentie in Londen.

De baptistenpredikant uit Penzance (Wales) sprak over het gebed en behandelde onder andere de vraag of een niet-wedergeboren mens wel kán bidden. Ds. Roberts belichtte dit onderwerp vanuit een werk van de puritein Thomas Gobbet. Deze schreef ”Gospel Incense”, een uitvoerige verhandeling over het bidden zonder ophouden (1 Thess. 5:17).

Het gebed is volgens ds. Gobbet een plicht die voorgeschreven wordt door een drie-enig God: de Vader (Die daarmee geëerd wil worden), Christus (Die de gebeden tot de Vader brengt) en de Geest (Die de heiligen helpt in het volbrengen van deze plicht).

Ds. Roberts benadrukte dat het gebed in geloof verricht moet worden. „Alleen het geloof geeft het gebed een adres bij de Vader. Maar de mens kan niet vanuit zichzelf bidden. Het gebed is het werk van de Geest in de mens. Het is alleen door genade dat je waarlijk bidt en God als een barmhartig God kunt kennen.”

Morele plicht
De niet-wedergeboren mens heeft een morele plicht om te bidden, omdat dit een eis is die alle mensen geldt krachtens de tien geboden, stelde ds. Gobbet. Ds. Roberts behandelde in dit verband de theologie van Thomas Hooker, die grote nadruk legde op de voorbereidingen op de genade, namelijk door middel van de kennis van de wet en overtuiging van zonde. „Daartoe behoort ook het gebed en het gebruik der middelen. De ziel moet voorbereid worden om tot Christus te komen voordat zij Hem kan ontvangen, aldus Hooker. Die plicht tot het gebed betekende voor hem echter niet dat hij mensen liet rusten in het gebed, maar hij wees op de rust in de Verlosser die verkregen kan worden op het gebed.”

Jonathan Edwards, evenals Hooker in Amerika werkzaam, erkende dat er een voorbereidend werk van genade kan zijn vóór de daadwerkelijke bekering, maar hij stelde dat de zondaar door Woord en Geest direct geroepen wordt tot bekering en geloof in Christus.

Ds. Roberts constateerde een groot verschil tussen de puriteinen en de tegenwoordige evangelicalen. „De gemeenschap met God bij de puriteinen staat hier tegenover de op zichzelf gerichte vroomheid en hoge dunk van de eigen verworvenheden en spirituele vorderingen van veel evangelicalen. De puriteinen waren hemelsgericht, maar tegelijkertijd ook nauw verbonden met de aarde, praktisch en vol besef van de eenheid van het leven. Zij hebben gebeden voor een rijk verstaan van Gods waarheid én voor een groeiende rijpheid in hun persoonlijk leven.”

Afval
Ds. John Mackintosh, predikant van een presbyteriaanse kerk in Aultbury (Noord-Schotland), behandelde verschillende puriteinse visies op de oorzaken van de afval van het geloof. Puriteinen onderscheidden in het algemeen geestelijke en menselijke oorzaken. Geestelijke oorzaken kunnen liggen in de rol van God (als almachtig Bestuurder), maar ook in die van de duivel. John Owen, die een afzonderlijk boek schreef over de afval van het geloof, stelde dat God gelovigen die hun leven aan de zonde en de duivel geven, tot groter afval overgeeft opdat zij zich meer verharden en meer doorbreken in ongerechtigheid. God verlaat mensen rechtens die Hem verlaten. Dat kan overigens ook van betrekking zijn op landen en volken waarvandaan God de kandelaar wegneemt.

Maar ook de duivel heeft een hand in de afval. Nadat de satan de mensheid in het paradijs in het ongeluk stortte, heeft hij, na de komst van Christus, twee hoofddoelen: mensen ervan af te houden het Evangelie aan te nemen, en hen die het Evangelie hebben aangenomen tot verloochening daarvan te verleiden. „Omdat het genadeverbond wezenlijk opgesloten ligt in de beloften van het Evangelie, probeert hij deze leer voortdurend te verdraaien en mensen af te brengen van de eenvoud die in Christus is”, aldus ds. Mackintosh.

Menselijke oorzaken
Er zijn ook menselijke oorzaken voor geloofsafval. Terwijl de kracht van het Evangelie zich openbaart in drie wezenlijke kenmerken: leer, heiligheid en eredienst, openbaart de afval zich ook juist op deze drie punten. De puriteinen hebben de leerstellige afval als een van de belangrijkste oorzaken van de afval gezien. Afval in de leer is dan niet alleen valse leer, maar ook onwetendheid over de inhoud van de Schrift, die vervolgens leidt tot ontkenning van de ernst der zonde en van de onmisbaarheid van Christus als Verzoener.

De geloofsafval bedreigt overigens ook de gelovigen. Thomas Boston zegt ten aanzien van de geestelijke laksheid onder belijders dat hun godsdienst op zo'n laag pitje kan staan, dat Christus lijkt weg te zijn gegaan. Toch kan de afval van het geloof bij een waar christen niet plaatsvinden. Dat is immers strijdig met de volharding der heiligen. „Al kunnen christenen verachteren in de genade, zij volharden tot het einde in de genade. Aan de andere kant kunnen afvalligen van het geloof grote vorderingen in de religie maken voordat ze tot openlijke afval komen. Belijdenis van het geloof en bezit van Christus zijn daarom niet hetzelfde”, aldus ds. Mackintosh.

Eerdere berichtgeving:
„Kerk heeft vriendelijke kijk op zonde gekregen”
(13 december 2000)