Gezondheid 26 oktober 1999

Zie ook: Hepatitis B

„Er moet ruimte blijven voor niet-gevaccineerde zorgwerkers”

Het schrikbeeld van hepatitis B

Door W. van Hengel
DEN HAAG – Hoe kan een chirurg in operatiekleding, met steriele handschoenen, mondkapje en haarnetje een patiënt die hij onder het mes heeft besmetten? Het antwoord is niet moeilijk voor wie de praktijk in een operatiekamer kent. Een prikongelukje met een naald of een minuscule botsplinter zit in een klein hoekje.

Dat stelt prof. dr. R. Coutinho, microbioloog/epidemioloog en lid van de commissie die in het St. Joseph Ziekenhuis in Veghel onderzoek deed naar de hepatitis-B-besmetting van diverse patiënten die eind vorige week in het nieuws kwam.

Hij vindt het niet verwonderlijk dat een chirurg die onwetend drager is van het zeer besmettelijke hepatitis-B-virus, in de loop der jaren een deel van zijn patiënten infecteert. Een operateur werkt met mesjes en naald en draad. Een prikje in een steriele handschoen is volgens Coutinho zeer wel mogelijk. Sterker nog, een 'prikaccident' overkomt elke chirurg van tijd tot tijd, de een wat vaker dan de ander. Daar hoeft hij in principe niets van te merken.

Dineke de Haas van het Landelijk Infocentrum Hepatitis in Utrecht zit op dezelfde golflengte. Zij zou niet weten hoe het anders mogelijk is dat een chirurg in het St. Joseph Ziekenhuis in Veghel een aantal patiënten heeft besmet met het hepatitis-B-virus.

Peter van der Westerlaken, woordvoerder van het ziekenhuis, spreekt van een fors aantal besmettingen. „De chirurg opereerde in de periode dat hij bij ons werkte in totaal 1805 patiënten. Acht patiënten liepen een hepatitis-B-infectie op. Bij twintig van hen is besmetting waarschijnlijk.”

Toch werkte de chirurg volgens de regels der kunst. Onafhankelijk onderzoek heeft geen aanwijzingen opgeleverd voor tekortkomingen, aldus Van der Westerlaken. Hij noemt alleen prikongevallen geen afdoende verklaring voor het forse aantal infecties. „We denken ook serieus aan andere besmettingswegen.” Van der Westerlaken beroept zich daarbij op literatuur waarin meer raadselachtige hepatitis-B-infecties zijn beschreven.

Dr. P. Honkoop, internist in opleiding in het Ikazia-ziekenhuis in Rotterdam, acht dat onwaarschijnlijk. De Rotterdamse arts promoveerde vorig jaar op de behandeling van hepatitis B. „Als je de literatuur bekijkt, dan blijken infecties vrijwel altijd terug te voeren op bloedcontact. Doordat het virus zeer besmettelijk is, is slechts een uiterst geringe hoeveelheid bloed nodig”, aldus Honkoop. Opgedroogd oud bloed en ander lichaamsvocht blijfen zelfs nog zeven dagen besmettelijk, zo blijkt uit onderzoek.

Inenting
Minister Borst stelde dezer dagen in navolging van de Inspectie voor de gezondheidszorg dat zij inenting tegen hepatitis B en controle op de effectiviteit van de vaccinatie serieus wil overwegen voor risicogroepen in de gezondheidszorg. Het gaat daarbij om onder meer operatiekamerpersoneel.

Daarnaast denkt zij aan het regelmatig testen van gezondheidswerkers op de aanwezigheid van het hepatitis-B-virus. Personeel dat het virus bij zich draagt, zou niet meer mogen werken. Inmiddels is de Gezondheidsraad advies gevraagd over de wenselijkheid van verplichte vaccinatie.

De huidige praktijk is vrij onoverzichtelijk. Werkgevers in de zorgsector zijn verplicht hun personeel kosteloos een hepatitis-B-vaccinatie aan te bieden. Slechts de helft van de werknemers maakt daarvan gebruik. Registratie ontbreekt, dus in ziekenhuizen is nauwelijks bekend wie wel en niet is ingeënt. Ook dat moet veranderen, vindt minister Borst.

Dr. P. Honkoop noemt vaccinatie zeer effectief. Wie is ingeënt, kan geen drager meer worden van het virus en anderen besmetten. Slechts bij een klein aantal mensen werkt de inenting niet. Zij maken, evenals de Veghelse chirurg, geen antistoffen aan, niet tegen de viruseiwitten uit het vaccin, maar ook niet tegen het echte virus. „In dat geval moet je zoeken naar de oorzaak. Als dat na vaccinatie ook bij de chirurg was gebeurd, zou veel eerder ontdekt zijn dat hij symptoomloos drager was van het hepatitis-B-virus.”

Dat de helft van de gezondheidswerkers zich niet laat inenten, komt volgens Honkoop veelal voort uit de gedachte: „Het overkomt mij niet dat ik mezelf prik met een naald die bij een patiënt is gebruikt.” Toch gebeurt dat vroeg of laat een keer. Anderen denken: „Als ik me heb geprikt, kan ik me altijd nog laten inenten.” „Die redenering klopt, maar dan moet je na een prik wel direct antistoffen toedienen en daarna alsnog vaccineren”, aldus Honkoop.

Niet-gevaccineerden
Zorgwerkers die zich om principiële redenen niet willen laten inenten, kunnen bij verplichte vaccinatie in de problemen komen. Honkoop vindt echter dat er ruimte moet blijven voor niet-gevaccineerde werknemers in de zorg. „Wie volgens de regels werkt, loopt slechts een klein besmettingsrisico. Als deze gezondheidswerkers besmet raken met het hepatitis-B-virus, is dat in eerste instantie voor henzelf een probleem. De kans dat ze onwetend anderen besmetten, zoals nu in Veghel is gebeurd, is uiterst klein. Een bruikbaar alternatief voor vaccinatie voor deze groep is mijns inziens een periodieke test op de aanwezigheid van het hepatitis-B-virus in het bloed.”